Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid),
Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers,
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 6 oktober 2022, hierna: het (bestreden) vonnis, met de stukken van de eerste aanleg;
- de dagvaarding in turbo-spoedappel van 12 oktober 2022 waarmee de Staat en het COA in hoger beroep zijn gekomen van het bestreden vonnis en tevens een incidentele vordering ex artikel 351 Rv hebben ingesteld;
- de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 351 Rv, met producties 60 tot en met 69;
- de pleitaantekeningen van de advocaten in het incident;
- het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het incident ex artikel 351 Rv van 17 oktober 2022;
- de memorie van grieven van de Staat en het COA, met producties 20 tot en met 23;
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel van VWN, met producties 70 tot en met 82;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van de Staat en het COA, met producties 24 tot en met 29;
- producties 30 tot en met 34 van de Staat en het COA;
- producties 83 tot en met 90 van VWN.
3.Korte introductie opvang
“Handreiking crisisnoodopvang”waarnaar de Staat en het COA hebben verwezen – dat
“asielzoekers letterlijk op straat moeten slapen, met alle (maatschappelijke) gevolgen van dien”. Deze Handreiking van 2 december 2020 is tot stand gebracht door personen betrokken bij het Veiligheidsberaad, het COA, diverse gemeenten, het Landelijk Netwerk Bevolkingszorg, de GGD/GHOR, het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum, de Nationale Politie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: ‘de Handreiking’). Hierin valt te lezen dat deze vorm van opvang bedoeld is voor maximaal één week, te verlengen met maximaal enkele dagen. Uitgangspunt is volgens de Handreiking dat in de crisisnoodopvang
nietworden geplaatst:
- Kinderen onder 1 jaar en hun gezinsleden.
- Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (AMV’s).
- Asielzoekers die direct een medische behandeling nodig hebben of asielzoekers met een complexe zorgvraag.
- Asielzoekers, en hun gezinsleden, bij wie sprake is van een (vermoedelijke) besmetting met het Corona-virus dan wel met een andere A-meldingsplichtige infectieziekte.
- Asielzoekers, en hun gezinsleden, die in afwachting zijn van de uitslag van de test of sprake is van besmetting met het Corona-virus of een andere A-meldingsplichtige infectieziekte.
- Asielzoekers die afhankelijk zijn van thuiszorg, een rolstoel of andere hulpmiddelen.
- Asielzoekers die herhaaldelijk een behandeling (moeten) ondergaan in een ziekenhuis, zoals trombosedienst of dialyse.
- Tbc-patiënten.
- Asielzoekers van wie bekend is dat er sprake is van psychiatrische problematiek.
- Vrouwen in de periode van 6 weken voor de uitgerekende bevallingsdatum.
4.Feitelijke achtergrond
5.Procedure bij de rechtbank
6.Vorderingen in hoger beroep
Beoordeling in hoger beroep
Allecrisisnoodopvanglocaties zijn ongeschikt om de in de Handreiking bedoelde (zeer) kwetsbare personen op te vangen. Het gaat er niet alleen om dat de opvangfaciliteiten zelf onvoldoende zijn, maar ook de medische zorg in de crisisnoodopvang is een probleem, evenals de aan de crisisnoodopvang inherente frequente verhuizingen, die schadelijk zijn voor alle asielzoekers maar al helemaal voor de meest kwetsbaren.
nietgeplaatst in de [crisisnoodopvang]:” [37] . Hierna volgt een opsomming van kwetsbare personen (in het vonnis onder 7.2 overgenomen, zie ook hierboven onder 3.3), waaronder kinderen onder 1 jaar en hun gezinsleden, amv’s, asielzoekers die direct een medische behandeling nodig hebben of met een complexe zorgvraag en vrouwen in de periode van 6 weken voor de uitgerekende bevallingsdatum. Voor andere asielzoekers adviseert de Handreiking om als richtlijn voor de duur van het verblijf in de crisisnoodopvang 1 week te hanteren, zo nodig één of twee maal te verlengen. [38]
shall be initiated’, in de Duitse ‘
in die Wege geleitet’) binnen een redelijke termijn nadat het asielverzoek is ingediend. Hieruit blijkt dat de verplichting een dergelijke beoordeling uit te voeren verband houdt met de verplichting rekening te houden met de bijzondere behoeften van kwetsbare asielzoekers als bedoeld in art. 21. Met dit onderzoek moet worden begonnen binnen een redelijke termijn nadat het asielverzoek is gedaan. De Opvangrichtlijn bepaalt niet wanneer het onderzoek moet zijn afgerond. In art. 22 ligt besloten dat het onderzoek binnen redelijke tijd na aanvang afgerond moet zijn, maar wat redelijk is hangt af van de omstandigheden van het geval. Het ligt voor de hand dat sommige onderzoeken, bijvoorbeeld naar mentale stoornissen of zeldzame aandoeningen, langer kunnen duren dan andere.
juridischeverschil bestaat geen objectieve rechtvaardiging. Het standpunt van de regering (en van de Staat in dit geding) dat het staatsnoodrecht niet breder kan worden toegepast omdat er alleen in het geval van vluchtelingen uit Oekraïne sprake is van ‘buitengewone omstandigheden’ als bedoeld in de zin van art. 2 lid 1 Wvb en dat het staatsnoodrecht niet bedoeld is voor het oplossen van problemen van structurele aard in de asielopvang, is onjuist. Daar komt nog bij dat de Staat per 19 juli 2022 zogenaamde ‘derdelanders’, personen die in Oekraïne een tijdelijke verblijfsvergunning hadden en uit Oekraïne gevlucht zijn, van het recht op gemeentelijke opvang heeft uitgesloten. Er is volgens VWN daarnaast sprake van
feitelijkongelijke behandeling. Asielzoekers uit Oekraïne worden in het algemeen opgevangen in relatief goede omstandigheden, terwijl het COA ten aanzien van asielzoekers uit andere landen niet aan haar wettelijke verplichtingen kan voldoen. Al met al is de kwaliteit van opvang van asielzoekers en statushouders die onder de verantwoordelijkheid van het COA vallen evident veel minder hoog dan die van Oekraïense asielzoekers. Oekraïense asielzoekers worden bijvoorbeeld niet in tenten of paviljoens ondergebracht, andere asielzoekers wel. Leegstaande plekken voor asielzoekers uit Oekraïne werden en worden niet gebruikt voor andere asielzoekers. Bovendien worden asielzoekers uit Oekraïne gunstiger behandeld als het gaat om de verstrekking van leefgeld en geld voor voeding. VWN vordert, kort samengevat, dat de Staat en het COA wordt geboden alle in Nederland verblijvende asielzoekers of vreemdelingen in gelijke gevallen gelijk te behandelen en ervoor te zorgen dat zij gebruik kunnen maken van dezelfde voorzieningen, onder meer door leegstaande opvangplekken en overige voorzieningen voor asielzoekers uit Oekraïne tevens te laten gebruiken door andere asielzoekers.
behandelingleidt, niet van belang is welk overheidsorgaan daarvoor verantwoordelijk is.