6.15.Het gemeenschappelijk Europees Asielstelsel kent een aantal verordeningen en richtlijnen ten aanzien van asielzoekers. Voor deze zaak is relevant de Opvangrichtlijn. Deze richtlijn beoogt te waarborgen dat de menselijke waardigheid ten volle wordt geëerbiedigd en te bevorderen dat de artikelen 1, 4, 6, 7, 18, 21, 24 en 47 van het EU Handvest worden toegepast. Daarbij zijn de corresponderende rechten uit het EVRM van overeenkomstige toepassing op grond van artikel 52 lid 3 EU Handvest. In de considerans van de Opvangrichtlijn is opgenomen dat er normen moeten worden vastgesteld voor de opvang van verzoekers [asielzoekers] die voldoende zijn om een menswaardige levensstandaard en vergelijkbare levensomstandigheden in alle lidstaten te waarborgen. Voor zover hier relevant bepaalt de Opvangrichtlijn:
- dat minderjarigen uiterlijk drie maanden na de dag waarop zij asiel hebben aangevraagd, toegang krijgen tot onderwijs (artikel 14 lid 2);
- dat lidstaten ervoor zorgen dat de materiële opvangvoorzieningen voor verzoekers een levensstandaard bieden die hun bestaansmiddelen garandeert en hun fysieke en geestelijke gezondheid beschermt en erop toezien dat die levensstandaard ook gehandhaafd blijft in het specifieke geval van kwetsbare personen als bedoeld in artikel 21 (artikel 17 lid 2);
- indien huisvesting wordt verstrekt in natura, dit geschiedt in opvangcentra die een toereikend huisvestingsniveau bieden (artikel 18, lid 1 onder b);
- dat lidstaten bij het verstrekken van huisvesting rekening houden met gender- en leeftijdsspecifieke problemen en met de situatie van kwetsbare personen (artikel 18 lid 3);
- dat lidstaten er zorg voor dragen dat asielzoekers de nodige medische zorg ontvangen, die ten minste de spoedeisende behandelingen en de essentiële behandeling van ziekten en ernstige mentale stoornissen omvat (artikel 19);
- dat lidstaten rekening houden met de specifieke situatie van kwetsbare personen, zoals minderjarigen, niet-begeleide minderjarigen, personen met een handicap, ouderen, zwangere vrouwen, alleenstaande ouders met minderjarige kinderen, slachtoffers van mensenhandel, personen met ernstige ziekten, personen met mentale stoornissen en personen die folteringen hebben ondergaan, zijn verkracht of aan andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek of seksueel geweld zijn blootgesteld, zoals slachtoffers van genitale verminking (artikel 21);
- dat lidstaten, om artikel 21 doeltreffend toe te passen, beoordelen of de verzoeker bijzondere opvangbehoeften heeft en de aard daarvan. De beoordeling wordt aangevat binnen een redelijke termijn nadat de asielaanvraag is ingediend. De lidstaten zorgen ervoor dat de steun die aan deze groep wordt verstrekt, tijdens de gehele asielprocedure is afgestemd op hun bijzondere opvangbehoeften (artikel 22 lid 1);
- dat lidstaten ervoor zorgen dat kinderen een levensstandaard hebben die past bij hun fysieke, geestelijke, spirituele, morele en sociale ontwikkeling (artikel 23 lid 1);
- dat niet begeleide minderjarigen worden ondergebracht in opvangcentra met speciale voorzieningen voor minderjarigen of in andere huisvesting die geschikt is voor minderjarigen. (artikel 24 lid 2).