ECLI:NL:GHDHA:2022:2373

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
200.308.590/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorlopig deskundigenbericht in aansprakelijkheidskwestie na aanvaring ponton

In deze zaak heeft Relyon Nutec Netherlands B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin Rodie Watertransport B.V. niet aansprakelijk werd gesteld voor schade aan het ponton Zeus na een aanvaring met de Woubrugsebrug. Relyon verzocht het Gerechtshof Den Haag om een voorlopig deskundigenbericht om de aansprakelijkheid van Rodie te onderzoeken. Het hof oordeelde dat eerst de aansprakelijkheidsnorm en de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden beoordeeld moeten worden voordat een deskundigenonderzoek kan worden gelast. Het hof concludeerde dat er geen betwiste feiten zijn die bewijslevering vereisen en dat de vragen van Relyon vooral juridische kwalificaties betreffen. Het verzoek om een deskundigenonderzoek werd afgewezen, en Relyon werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel Recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.308.590/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/590197 / HA ZA 20-95
Beschikking van 29 november 2022
in de zaak van
Relyon Nutec Netherlands B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
advocaat: mr. J.J. van de Velde te Rotterdam,
tegen
Rodie Watertransport B.V.,
gevestigd te Westzaan, gemeente Zaanstad,
verweerster,
advocaat: mr. J. Mulder te Hoogeveen.
Het hof zal partijen hierna Relyon en Rodie noemen.

1.De zaak in het kort

Op 24 april 2019 is het ponton Zeus, eigendom van Relyon, in aanvaring gekomen met de Woubrugsebrug te Woubrugge. Het ponton werd op dat moment van Dordrecht naar Amsterdam gebracht. Dat gebeurde door twee sleepboten, de Zeetijger en de Lotus. Die waren ingeschakeld door Rodie, aan wie Relyon het transport had opgedragen. Relyon houdt Rodie aansprakelijk voor de aanvaringsschade. De rechtbank Rotterdam oordeelde echter dat Rodie niet aansprakelijk is: vonnis van 20 oktober 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:10719, S&S 2022, 51. Relyon heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. In het kader van dat hoger beroep verzoekt zij om eerst onderzoek door een nautische deskundige te gelasten.

2.Het procesverloop

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift van Relyon ingekomen bij de griffie op 28 maart 2022 tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht ex artikel 202 Rv, met bijlagen;
  • het verweerschrift van Rodie ingekomen bij de griffie op 7 september 2022, met bijlagen.
2.2
Op 7 oktober 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens Relyon heeft mr. J.L.M. Limpens de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij heeft overgelegd. Mr. Mulder, advocaat als voornoemd, heeft namens Rodie het woord gevoerd. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.

3.De achtergrond van het verzoek

3.1
Op 24 april 2019 is het ponton Zeus, dat eigendom is van Relyon, tijdens een sleepreis van Dordrecht naar Amsterdam in aanvaring gekomen met de Woubrugsebrug te Woubrugge (hierna: de brug). Hierbij is schade aan de Zeus en de brug ontstaan.
3.2
Relyon had de Zeus laten ombouwen in Dordrecht door Saphire Complete Training Concepts B.V. (hierna: Saphire). Saphire heeft Rodie opdracht gegeven de Zeus op 24 april 2019 te verslepen. Rodie heeft op haar beurt de sleep uitbesteed aan de schippers van de Zeetijger en de Lotus.
3.3
De Zeus werd op 24 april 2019 gesleept door de sleepboot Zeetijger. De Lotus is als duwboot achter op de Zeus vastgemaakt.
3.4
Relyon heeft, mede als lasthebber van Saphire, tegen Rodie een procedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank Rotterdam waarin zij vergoeding vorderde van de schade aan de Zeus en van het bedrag dat Relyon aan de eigenaar van de brug moet betalen.
3.5
De rechtbank heeft de vorderingen van Relyon afgewezen bij vonnis van 20 oktober 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:10719, S&S 2022, 51). De rechtbank heeft aan dat oordeel onder meer het volgende ten grondslag gelegd:
Rodie is in beginsel aansprakelijk uit hoofde van de (vervoer)overeenkomst, nu zij haar plicht tot aflevering van de Zeus in de staat waarin zij dit ponton heeft ontvangen niet is nagekomen (r.o. 4.3).
Op grond van de op de rechtsrelatie toepasselijke Algemene Sleepconditiën 1946 (hierna: de algemene voorwaarden) is Rodie niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van schuld of nalatigheid van de opvarenden van de sleepboten (r.o. 4.4, 4.5).
Het is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Rodie zich beroept op die uitsluiting van aansprakelijkheid. Van opzet of grove schuld van Rodie is namelijk geen sprake (r.o. 4.8).
Anders dan Relyon betoogt zijn bij het vastmaken van de Zeus aan de Lotus geen zeer grote fouten gemaakt. Dat de bemanning van de Lotus een koppeldraad (bevestigingstouw) heeft bevestigd aan het montageoog van Zeus is niet in strijd met de vereisten van goed zeemanschap. Relyon heeft niet weersproken de verklaring van de schipper van de Lotus die onder meer het volgende inhoudt: op het voorschip van de Zeus bevinden zich twee bolders, één aan stuurboord en één aan bakboordzijde. Op het achterschip van Zeus staat maar één bolder, te weten aan stuurboordzijde. De bemanning van de Lotus heeft de Lotus aan stuurboord achter vastgemaakt zo dicht mogelijk aan de bolder van de Zeus die zich aan die zijde bevindt. Aan bakboordzijde is de Lotus vastgemaakt aan een (zich onder een uitstekend bordes bevindend) montageoog van de Zeus. Hierdoor stond de koppeldraad bijna recht naar voren naar de bolder aan stuurboord en de koppeldraad onder een grote hoek naar het montageoog aan bakboord; de krachten op het montageoog waren daarmee beperkt. De duwsteven werd met een strop en takel vastgemaakt aan het vierkanten frame van de valreddingsboot davit. Omdat de Zeetijger sleepte, kwamen er meer krachten op zijn sleepkabels. Ook hierdoor zou het niet mogelijk zijn om de Zeus andersom door de nauwe doorvaarten te slepen met enkel één bolder. De schipper van de Lotus heeft berekend of het montageoog de gebruikelijke krachten zou houden en is daarbij uitgegaan van de meest ongunstige situatie. Na vertrek uit Dordrecht zijn verschillende bruggen zonder problemen gepasseerd. Bij de Alblasserdamse brug moest een noodstop worden gemaakt, waarbij de Lotus vol achteruit is gedraaid en het montageoog ook belast moet zijn geweest (r.o. 4.8).
Ook de subsidiaire grondslag – onrechtmatige daad – stuit (via artikel 8:364, eerste en tweede lid, BW) af op het beroep op de uitsluiting van aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden (r.o. 4.9).
3.6
Relyon is het niet eens met het vonnis van de rechtbank heeft daartegen op 5 januari 2022 hoger beroep ingesteld. Volgens Relyon heeft de rechtbank de bescheiden waarop het oordeel is gebaseerd – foto’s, verklaringen en expertiserapporten – onjuist geïnterpreteerd en “
onder meer de constructieve eigenschappen van de Zeus in relatie tot de aan Rodie verstrekte opdracht en de wijze waarop een sleep zich voortbeweegt, onjuist vastgesteld”.

4.Het verzoek en het bezwaar

4.1
Relyon verzoekt benoeming van een nautische deskundige om meer zekerheid te krijgen over de voor de appelprocedure relevante feiten en omstandigheden, waardoor zij beter zal kunnen beoordelen of het raadzaam is de appelprocedure door te zetten. Die relevante feiten en omstandigheden zijn volgens Relyon de wijze waarop de Zeus is vastgemaakt en of daarbij een grote fout is gemaakt en de voorhanden alternatieven om de Zeus tijdens deze reis vast te maken en te slepen. Zij wil daartoe de door haar voorgestelde deskundige de heer kapitein Y. Beeckman van de Nautische Commissie bij de Ondernemingsrechtbank Antwerpen onderzoek laten doen naar de hierna samengevat weergegeven vragen:
Kunt u vaststellen op welke wijze de Zeus op de sleepreis is vastgemaakt aan de Lotus en de Zeetijger?
Bent u van mening dat het montageoog, gelet op haar constructie, geschikt is om de Zeus op door hiervoor bedoelde wijze te slepen?
Kunt u vaststellen of het montageoog tijdens de sleepreis te zwaar is belast?
Kunt u vaststellen of de Zeus andersom gesleept had kunnen worden tijdens de sleepreis en/of er andere meer geschikte alternatieven bestonden om de Zeus te slepen?
Bent u van mening dat door de bemanning van de Lotus in strijd met de vereisten
van goed zeemanschap is gehandeld door de wijze waarop zij de Zeus hebben vastgemaakt aan de sleepboten, dan wel door de Zeus op deze wijze te slepen?
Bent u van mening dat bij het vastmaken van de Zeus zeer grote fouten
zijn gemaakt door de bemanning van de Lotus en de Zeetijger?
4.2
Rodie maakt bezwaar tegen het verzoek. Volgens haar is de uitkomst van het deskundigenonderzoek niet relevant omdat op voorhand moet worden aangenomen dat Rodie niet aansprakelijk is. Dat geldt zowel in het geval de algemene voorwaarden van toepassing zijn als in het geval de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn.

5.De beoordeling van het verzoek

5.1
Uitgangspunt is dat een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 e.v. Rv ertoe dient om bewijs (i) te vergaren en (ii) veilig te stellen. Het biedt een partij die een procedure overweegt of al is begonnen de mogelijkheid om zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden. Op basis daarvan kan door deze partij dan beter worden beoordeeld of het raadzaam is de procedure aan te vangen of voor te zetten. De rechter, die heeft te oordelen over het verzoek om een dergelijk onderzoek te gelasten, komt (daarom) geen discretionaire bevoegdheid toe; hij dient het onderzoek – in beginsel – te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Wat dat laatste betreft overwoog de Hoge Raad in zijn beschikking van 22 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:272 (r.o. 3.3.4 e.v.) dat de vraag of in een bepaalde uitspraak het recht goed is toegepast en/of het oordeel voldoende is gemotiveerd een aan de rechter voorbehouden juridische beoordeling betreft en geen feit is dat zich leent voor bewijslevering. Dat het voorlopig deskundigenbericht ook kan worden gebruikt om de proceskansen in te schatten, maakt geen verschil; een voorlopig deskundigenbericht is alleen dan een daartoe geëigend middel indien het gaat om feiten die zich voor bewijslevering lenen, aldus de Hoge Raad.
5.2
Partijen lijken vooralsnog vooral van mening te verschillen over de vraag naar welke norm het handelen/nalaten van de sleepboten moet worden beoordeeld. Wat dat handelen/nalaten betreft, gaat het meer in het bijzonder om de wijze waarop de Zeus aan de Lotus was vastgemaakt. Relyon betoogt dat de rechtbank ten onrechte de in de algemene voorwaarden neergelegde norm daarop heeft toegepast; volgens Relyon zijn die algemene voorwaarden niet van toepassing, althans kan Rodie zich tegenover Relyon niet beroepen op de daarin opgenomen aansprakelijkheidsuitsluiting. Dat Relyon het niet eens is met het oordeel van de rechtbank op dit punt, is echter op zichzelf geen reden om een nautisch deskundige in te schakelen. De vaststelling van de toepasselijke norm betreft immers een aan de rechter voorbehouden juridische beoordeling.
5.3
Voordat de focus wordt verlegd naar de feiten komt het in de voorliggende zaak dan ook dienstig voor dat eerst klaarheid komt over de norm aan de hand waarvan de aansprakelijkheidsvraag moet worden beoordeeld en meer in het bijzonder ook of Rodie, als uitgangspunt, een beroep kan doen op de in de algemene voorwaarden opgenomen aansprakelijkheidsuitsluiting. Weliswaar bestaat er, in het algemeen, een wisselwerking tussen feiten en normen (waardoor niet alleen normen bepalen welke feiten relevant zijn, maar feiten ook van invloed zijn op de uitleg van normen), daarmee is niet gezegd dat ook dit geval de feiten – hier: de wijze van bevestiging van de Lotus als duwboot achter de Zeus – bepalend zijn voor de toepasselijkheid van de norm. Voor een benoeming van een nautisch deskundige is op dit moment dan ook geen plaats. Dat zou anders kunnen zijn als er gevaar zou bestaan dat bewijs(middelen) zou(den) verdwijnen of weggemaakt, maar dat daarvan sprake is heeft Relyon niet gesteld.
5.4
Wat de feiten betreft wordt nog het volgende toegevoegd. Relyon brengt naar voren dat partijen van mening verschillen over “de feiten”, maar het is het hof niet duidelijk geworden welke feiten precies in geschil zijn. Relyon stelt in haar verzoekschrift dat zij de juistheid van de door de schipper van de Lotus afgelegde verklaring betwist; zij verwijst daarbij naar de door haar in eerste aanleg overgelegde verklaringen en expertiserapporten. De rechtbank heeft echter in r.o. 4.8 overwogen dat Relyon de verklaring van de schipper niet heeft betwist voor zover de rechtbank die aan haar oordeel ten grondslag heeft gelegd en dat dat deel van die verklaring in het rapport van de door haar ingeschakelde expert Doldrums niet wordt bestreden, met uitzondering van de sterkteberekening. Partijen hebben ter gelegenheid van de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard dat zij niet van mening verschillen over de wijze waarop de Zeus aan de Lotus is vastgemaakt en uit (de toelichting op) het verzoek volgt ook niet dat Relyon een onderzoek wenst naar de toedracht van de aanvaring van de Lotus met de brug.
5.5
Vraag i lijkt daarom overbodig, omdat er in zoverre geen betwiste feiten en omstandigheden zijn die bewezen hoeven te worden. Vragen iv, v en vi, ook in de (gewijzigde) formulering daarvan in de pleitaantekeningen van Relyon, zien niet zozeer op feiten of omstandigheden die partijen kunnen aanvoeren, maar op een duiding/kwalificering ervan, die in deze zaak vooral juridisch van aard is. Een voorlopig deskundigenonderzoek leent zich daar niet voor. De toelichting op het verzoek brengt verder onvoldoende tot uitdrukking dat en waarom de (overige) door Relyon voorgestelde vragen zich niet laten beantwoorden aan de hand van wat er tot nu toe over en weer is aangevoerd, inclusief de reeds geproduceerde opinies van experts. De rechtbank heeft over het door Relyon overgelegde rapport van de expert Doldrums in r.o. 4.8 overwogen dat niet duidelijk is waarop de door de expert geuite kritiek op de sterkteberekening van de schipper is gebaseerd. Dat kan in hoger beroep ook worden verhelderd zonder benoeming van een (andere) nautische deskundige. Relyon ziet de toegevoegde waarde van een rapport van een door het hof aangestelde deskundige desgevraagd vooral in de status van de bevindingen van zo’n deskundige (vgl. artikel 207 Rv) en, afgaande op de toelichting, niet zozeer in de aard/inhoud van die (feitelijke) bevindingen. Dat is in deze zaak onvoldoende reden om tot benoeming van een nautisch deskundige over te gaan.
Conclusie en proceskosten
5.6
Gelet op de voorgaande redenen, zelfstandig en in onderlinge samenhang, is de conclusie dat het verzoek van Relyon om een deskundigenonderzoek in te stellen naar de door haar geformuleerde vragen niet voor toewijzing in aanmerking komt. Relyon zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze verzoekschriftprocedure worden veroordeeld.

6.De beslissing

Het hof:
- wijst af het verzoek van Relyon tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek;
- veroordeelt Relyon in de kosten van deze verzoekschriftprocedure, aan de zijde van Rodie bepaald op € 783,- aan verschotten en € 2.228,- aan salaris advocaat (2,0 punten × € 1.114,- (tarief II));
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. van der Klooster, R.S. van Coevorden en R.F. Groos en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2022 in aanwezigheid van de griffier.