4.8.De rechtbank oordeelt dat het op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv aan RelyOn is om feiten en/of omstandigheden te stellen en - bij gemotiveerde betwisting – te bewijzen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om een beroep te doen op uitsluiting van aansprakelijkheid. Daarvan kan sprake zijn in geval van opzet of grove schuld van Rodie.
De stelling van RelyOn, dat een ieder die werkzaam is in de scheepvaart weet, dan wel behoort te weten, dat een montageoog enkel bedoeld is om een stootwil aan te bevestigen en niet om de [naam trainingsschip/ponton] te slepen, behoeft in de eerste plaats nuancering. Letterlijk genomen is het montageoog namelijk niet gebruikt om de [naam trainingsschip/ponton]
te slepen. [persoon D] heeft hierover, niet weersproken door RelyOn, het volgende verklaard:
“Bij inspectie van het ponton viel mij op dat er aan bakboord achter een bolder miste. (..)
Ik heb mslb [naam sleepboot 2] aan stuurboord achter vastgemaakt zo dicht mogelijk aan de bolder die zich aan die zijde bevindt. Aan bakboordzijde heb ik de mslb [naam sleepboot 2] vastgemaakt onder een uitstekende bordes door aan een bevestigingsoog. Hierdoor staat de koppeldraad (het bevestigingstouw) bijna recht naar voren naar de bolder aan stuurboord en de koppeldraad onder een grote hoek naar het oog aan bakboord. Hierdoor zijn de krachten op het oog beperkt. De duwsteven werd met een strop en takel vastgemaakt aan het vierkante frame van de valreddingsboot davit.
(..)
Omdat de mslb [naam sleepboot 1] sleept komen er meer krachten op zijn sleepkabels. Ook hierdoor zou het niet mogelijk zijn om ponton [naam trainingsschip/ponton] andersom door de nauwe doorvaarten te slepen met enkel 1 bolder.”
Voorts heeft [persoon D] verklaart:
“Ik heb een berekening gemaakt of het oog de gebruikelijke krachten zou houden. Volgens mijn berekening was de breeksterkte 10-12 Mton (18 mm) opp = πr 2 = 3,14x9x9x37=9,410 waar dan 37 kg/mm2 op de breeksterkte slaat van ordinair staal (meestal is de treksterkte van ketting en gewone stalen sluitingen hoger maar om dat dit in dit geval onduidelijk is ben ik uitgegaan van de meest laagwaardige staalsoort gebruikelijk bij scheepsbouw plaatstaal). Normaal zou de treksterkte van het oog x2 zijn maar ook hier ben ik uitgegaan van de meest ongunstige situatie. (..)
Na vertrek hebben wij o.a. de Alblasserdamse brug, de Algerabrug, de Julianasluis te Gouda, een aantal bruggen tussen Gouda en Waddinxveen, Boskoop, Gouwsluis, en de bruggen bij Alphan aan den Rijn gepasseerd. Alle bruggen zijn zonder problemen gepasseerd. Bij de brug te Alblasserdam moest er een noodstop worden gemaakt, hierbij heb ik vol achteruit gedraaid en moet het oog ook belast zijn geweest.”
Tegenover deze gemotiveerde betwisting was het aan RelyOn om te onderbouwen waarom de bemanning van de [naam sleepboot 2] in strijd met de vereisten van goed zeemanschap handelde door
een koppeldraadvan een duwboot te bevestigen aan het montageoog. Haar stelling dat het ponton, net zoals tijdens de voorafgaande en zonder problemen verlopen reis, achterstevoren gesleept had kunnen worden, waardoor bevestiging van de sleep-/duwconnectie aan het oog dat daarvoor niet geschikt was achterwege had kunnen blijven, kan daarvoor niet als een deugdelijke onderbouwing gelden.
Ook niet als vast zou komen te staan dat dit advies tevoren door [persoon A] aan de schipper van de [naam sleepboot 2] zou zijn medegedeeld, die daarbij nota bene zou hebben aangegeven dat hijzelf geen maritieme ervaring heeft.
RelyOn heeft nog wel een expertiserapport van Doldrums van 14 juli 2020 in het geding gebracht. Dit rapport gaat met name in op de vraag of het ponton feitelijk gezien andersom had kunnen worden gesleept maar bestrijdt niet het hierboven als eerste weergegeven gedeelte uit de verklaring van [persoon D] .
Wel wordt door de expert van Doldrums kort gereageerd op de door [persoon D] gemaakte sterkteberekening. Deze berekening zou volgens het rapport alleen toepasbaar zijn voor 18 mm rondstaal dat uit één stuk bestaat en niet voor dit oog dat men een eenvoudige hoeklas tegen de huid zou zijn gelast. Terecht stelt Rodie hier tegenover dat in het rapport onduidelijk blijft wat de basis is geweest van die stelling. Heeft de expert het afgebroken oog gezien, op welk materiaal was het oog bevestigd, hoe was het oog gelast en wat was de dikte van het materiaal? Ook voert Rodie nog aan dat het ponton [naam trainingsschip/ponton] een zeeschip is en dat er op zee grotere krachten op een oog worden uitgeoefend.
RelyOn uit allerlei bezwaren tegen de stellingen en producties van Rodie maar laat na haar eigen stellingen te onderbouwen. Derhalve is niet komen vast te staan dat bij het vastmaken van het ponton zeer grote fouten zijn gemaakt en kunnen de overige stellingen onbesproken blijven. De slotsom is dat Rodie zich tegenover Saphire kan beroepen op de uitsluiting van aansprakelijkheid in de Algemeene Sleepconditiën 1946.