3. Vennootschapsbelasting
De aangiften vennootschapsbelasting worden ingevuld en ingediend door genoemd administratiekantoor.
De aangiften vennootschapsbelasting die op naam van [ [B Ltd] ] werden ingediend hebben, volgens de adviseur, betrekking op het winstaandeel van de beherende vennoot in [de CV].
Het winstaandeel van de commanditaire vennoot werd volgens de adviseur aangegeven in de aangiften vennootschapsbelasting op naam van [de CV].
Geconstateerd is dat er bij [de CV] sprake is van een zogenaamde open commanditaire vennootschap aangezien toe- en uittreding van commanditaire vennoten vrijelijk mogelijk is. Dit heeft tot gevolg dat alleen het commanditaire gedeelte is belast voor de vennootschapsbelasting op naam van [de CV]. De winst die toe te rekenen valt aan de beherende vennoot, in dit geval [ [B Ltd] ], wordt direct bij de beherende vennoot belast. Aangezien de commanditaire vennoot geen recht heeft op een aandeel in het resultaat behoren alle opbrengsten en lasten aangegeven te worden bij [ [B Ltd] ].
2.9.2.De Inspecteur heeft ook een boekenonderzoek ingesteld bij [E] BV (de BV). De echtgenoot van belanghebbende is bestuurder van de BV. Onderzocht is de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting voor de jaren 2014 tot en met 2017 en de aanvaardbaarheid van de aangiften loonheffing voor het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017. Van het boekenonderzoek bij de BV is op 9 januari 2020 een controlerapport opgemaakt. In het rapport is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“
4.2 Gebruikelijkloonregeling
Wettelijke bepalingen
Artikel 12a Wet op de loonbelasting 1964 bepaalt onder andere dat, ten aanzien van de werknemer die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij een aanmerkelijk belang heeft, het in het kalenderjaar genoten loon ten minste gesteld wordt op € 44.000 (voor 2014 tot en met 2016, € 45.000 voor 2017). Dit wordt het bewijsgrensbedrag genoemd. Het loon wordt alleen lager gesteld als de aanmerkelijk belanghouder aannemelijk kan maken dat voor een soortgelijke dienstbetrekking (vanaf 2015 meest vergelijkbare dienstbetrekking) bij niet-aanmerkelijk belanghouders een lager loon gebruikelijk is.
Situatie bij de [BV]
Tijdens het inleidend gesprek is ons medegedeeld dat [belanghebbende] de administratie voert. Daarnaast staat zij regelmatig in contact met klanten en leveranciers. [De echtgenoot] heeft aangegeven dat hij binnen [de BV] als techneut ICT-gerelateerde werkzaamheden verricht. Hij houdt zich hoofdzakelijk bezig met de ontwikkeling van het fulfillment platform.
Er wordt geen loon verantwoord bij de [BV] voor [de echtgenoot] en [belanghebbende].
Standpunt inhoudingsplichtige
In onze vragenbrief van 25 april 2019 hebben wij gevraagd waarom de aanmerkelijk belanghouders, [de echtgenoot] en [belanghebbende], niet op de loonlijst zijn opgenomen.
Volgens [belanghebbende] zou alleen [de echtgenoot] op de loonlijst opgenomen moeten worden. Dit is niet gebeurd omdat de financiële situatie die uitbetaling niet toeliet.
Standpunt van de Belastingdienst
De gebruikelijkloonregeling is van toepassing op zowel [de echtgenoot] als [belanghebbende]; zij hebben samen een aanmerkelijk belang in [de BV] en verrichtten beide werkzaamheden voor de [BV]. De [BV] heeft echter verzuimd de gebruikelijkloonregeling toe te passen; er is geen loon voor [de echtgenoot] en [belanghebbende] verantwoord. Op basis van artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 had het (fictieve) loon van [de echtgenoot] en [belanghebbende] minimaal gelijk moeten zijn aan het bewijsgrensbedrag.
Aangegeven is dat de financiële situatie van de [BV] uitbetaling van het loon niet toeliet. Wij delen die mening niet. Zoals uit dit rapport mag blijken hebben er diverse geldstromen naar de aanmerkelijk belanghouders plaatsgevonden variërend van overboekingen via de bank tot zakelijk geboekte privékosten.
Ook is er geen loon verantwoord voor [de echtgenoot] dat betrekking heeft op de fiscale bijtelling voor privégebruik auto als gevolg van de aan [belanghebbende] ter beschikking gestelde auto, zijnde de Ford F150 Raptor met kenteken (…).
Op grond van artikel 12a Wet LB 1964 leggen wij een looncorrectie op voor zowel [de echtgenoot] als [belanghebbende]. Op basis van het Besluit van de Staatssecretaris van 4 september 2012, nr. BLKB2012/101M, en de actualiseringen daarop, merken wij het (fictieve) loon als informele kapitaalstoring aan.
Voor de jaren 2014 tot en met 2016 wordt per jaar en per persoon een looncorrectie opgelegd van € 44.000 en voor het jaar 2017 een looncorrectie van € 45.000.
Het gecorrigeerde loon voor [belanghebbende] betreft alleen fictief loon. Dit fictieve loon is gelijk aan de bewijsgrensbedragen zoals hiervoor opgenomen.
Gezien de verwachting dat [de echtgenoot] en [belanghebbende] bezwaar aan zullen tekenen tegen de looncorrecties worden de looncorrecties op dit moment niet in mindering gebracht op het resultaat. Zodra de lonen van [de echtgenoot] en [belanghebbende] onherroepelijk vaststaan kan belastingplichtige het verzoek indienen om de resultaten van de [BV] te verminderen met de loonbedragen (exclusief de bijtelling voor privégebruik auto). De aanslagen vennootschapsbelasting zullen dan ambtshalve worden verminderd.
Zodra de lonen van [de echtgenoot] en [belanghebbende] onherroepelijk vaststaan is de volgende journaalpost is van toepassing:
Brutoloon 2014 (€ 29.647 + € 44.000) € 73.647
Brutoloon 2015 (€ 29.159 + € 44.000) € 73.159
Brutoloon 2016 (€ 29.159 + € 44.000) € 73.159
Brutoloon 2017 (€ 30.159 + € 44.000) € 74.159
Aan informele kapitaalstorting 2014 € 73.647
Aan informele kapitaalstorting 2015 € 73.159
Aan informele kapitaalstorting 2016 € 73.159
Aan informele kapitaalstorting 2017 € 74.159
Uit praktische overwegingen hebben wij besloten om het loon te corrigeren in de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2014 tot en met 2017 van de [de echtgenoot] en [belanghebbende]. [De echtgenoot] en [belanghebbende] ontvangen van ons een separate brief hierover.
6 Gevolgen voor [de echtgenoot en belanghebbende]
Uit de voorliggende hoofdstukken in dit rapport is gebleken dat de volgende onttrekkingen aan de onderneming hebben plaatsgevonden ten gunste van [de echtgenoot en belanghebbende]:
Onderdeel
rapport
Omschrijving
2014
2015
2016
2017
3.1.1
0100 Inventaris
€ 749
€ -
€ -
€ -
3.1.4.1
Toename rekening-courant op 31 december
€ 37.394
€ 18.440
€ -182.642
€ -47.948
3.2.2.1
7000 Kostprijs 21%, Drukwerk [website]
€ 4.112
€ 142.649
€ 280.056
€ -
3.2.2.1
7000 Kostprijs 21%, dubbele boekingen
€ -
€ 22.576
€ -
€ -
3.2.2.2
7020 Kostprijs 0%, Drukwerk [website]
€ -
€ -
€ -
€ 71.007
3.2.2.2
7020 Kostprijs 0%, dubbel geboekt
€ 4.054
€ -
€ -
€ -
3.2.5
4400 Brandstoffen
€ 4.044
€ 4.602
€ -
€ 4.452
3.2.5
4410 Onderhoud auto’s
€ -
€ 484
€ 1.475
€ 686
3.2.5
4415 Assurantie auto’s
€ 1.025
€ 387
€ -
€ -
3.2.5
4420 Motorrijtuigen- belasting
€ 229
€ -
€ -
€ 658
3.2.5
4490 Overige vervoerskosten
€ -
€ -
€ -
€ 379
3.2.6
4120 Energie/gas/water
€ 1.163
€ -
€ 1.010
€ 1.671
3.2.6
4190 Overige huisvestingskosten
€ 1.289
€ 200
€ 211
€ -
3.2.7
4505 Reiskosten
€ 1.401
€ 867
€ 1.108
€ 396
3.2.7
4510 Verteer
€ 3.030
€ 2.076
€ 1.737
€ 1.746
3.2.7
4520 Representatiekosten
€ 277
€ 1.000
€ -
€ 381
3.2.7
4530 Reclame
€ 605
€ -
€ -
€ -
3.2.8
4310 Telefoon- en internetkosten
€ 1.069
€ 1.069
€ 1.069
€ 1.069
3.2.8
4380 Kleine aanschaffingen
€ 238
€ 489
€ 1.131
€ 528
3.2.8
4610 Juridische kosten
€ 980
€ -
€ -
€ -
3.2.8
4650 Boetes
€ 594
€ -
€ -
€ -
Totaal ten gunste van directie = uitdeling
€ 62.253
€ 194.839
€ 105.155
€ 35.025
Met betrekking tot de toename van het rekening-courantsaldo verwijzen wij naar paragraaf 3.1.4.1 van dit rapport. Voor de overige onderdelen geldt dat [de echtgenoot en belanghebbende] zichzelf op verkapte wijze hebben bevoordeeld. Ook dit voordeel hebben zij genoten uit hoofde van het aandeelhouderschap.
Op grond van deze opstelling blijkt dat de [BV] ultimo 2014 tot en met 2017 geen schuld maar een vordering heeft op [de echtgenoot]. [De echtgenoot] heeft jaarlijks gelden aan de onderneming onttrokken. Naar onze mening heeft [de echtgenoot] dit willen verbloemen door de omstandigheden anders voor te stellen dan dat ze daadwerkelijk zijn. De veronderstelling dat er van de privérekeningen zakelijke kosten zijn betaald, terwijl dit niet zo is, is daar onder andere het bewijs van.
Op grond van onze opstelling, die feitelijk een gecorrigeerde specificatie van grootboekrekening 0850 is, kunnen wij niet anders concluderen dan dat er een vermogensverschuiving heeft plaatsgevonden van de [BV] naar [de echtgenoot] in privé. Doordat er geen zakelijke afspraken zijn gemaakt tussen partijen heeft de [BV] een debiteurenrisico gelopen dat in onafhankelijke derdenverhoudingen niet zou zijn gelopen. [De echtgenoot] heeft door de onttrekkingen aan de [BV] een voordeel genoten. De [BV] heeft gewild de onttrekkingen aan [de echtgenoot] in zijn hoedanigheid van enig aandeelhouder te doen toekomen. [De echtgenoot] heeft als bestuurder en (middellijk) enig aandeelhouder van de [BV] de volledige zeggenschap over de [BV] en was in economische zin rechtstreeks gerechtigd tot het vermogen van de [BV] waardoor hij geheel zelfstandig kon besluiten om bedragen aan het vermogen van de [BV] te onttrekken. Dit terwijl [de echtgenoot] de wetenschap had en heeft dat de door hem onttrokken gelden vanuit privé niet terugbetaald kunnen worden aan de [BV].
De jaarlijkse onttrekkingen bij de [BV] dienen, als bedoeld in artikel 4.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001, te worden belast als reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang (Box 2-inkomen) in de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2014 tot en met 2017 van [belanghebbende en de echtgenoot]. [De echtgenoot en belanghebbende] worden hierover, separaat van dit rapport, bericht
Tevens hebben [de echtgenoot en belanghebbende] ook loon genoten uit de [BV]. Dit loon wordt door ons gecorrigeerd in Box 1 van de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen van [de echtgenoot en belanghebbende].
[De echtgenoot en belanghebbende] worden separaat van dit rapport op de hoogte gesteld van de gevolgen voor hun aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.”