3.2.Met inachtneming van hetgeen in hoger beroep verder als onbestreden is komen vast te staan gaat het in deze zaak om het volgende.
( a) L'Exception is een 100% dochtervennootschap van Activin Wine Group B.V. (hierna te noemen: Activin Wine Group) en vormt samen met haar zustervennootschappen een van de belangrijkste wijnimporteurs- en distributeurs van Nederland. L'Exception exploiteert een onderneming die zich onder meer bezig houdt met de verkoop en levering van wijnen aan de horeca. Ook exploiteert de Activin Wine Group van oudsher één, en sinds Corona, twee restaurants.
( b) [de werknemer] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 januari 1999 in dienst getreden bij
L'Exception als boekhoudkundig medewerker. Hij heeft tijdens zijn dienstverband een breed scala aan werkzaamheden verricht voor alle vennootschappen die deel uitmaakten van de Activin Wine Group. [de werknemer] genoot laatstelijk een salaris van € 4.069,25 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en bonus.
( c) Tot februari 2001 was [de werknemer] de enige medewerker op de financiële administratie. Per februari 2001 is mevrouw [X] (verder: [X] ) als financieel medewerker bij L'Exception in dienst getreden.
( d) In september 2016 heeft [de werknemer] een herseninfarct gehad. Hij is gere-integreerd in zijn eigen werkzaamheden. In september 2019 kreeg [de werknemer] opnieuw een herseninfarct. Per 15 juni 2020 was hij weer volledig hersteld.
( e) Op 8 juli 2020 heeft L'Exception toestemming gevraagd aan het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (UWV) om het dienstverband met [de werknemer] en zes anderen wegens bedrijfseconomische redenen op te zeggen. Vanaf 9 juli 2020 is [de werknemer] op non-actief gesteld van werkzaamheden met behoud van salaris en is hem de toegang tot de digitale systemen van L'Exception ontzegd.
( f) Het UWV heeft bij besluit van 19 oktober 2020 de toestemming aan L'Exception geweigerd, op de grond dat L'Exception de gronden en omstandigheden die hebben geleid tot het ontslagverzoek niet heeft voorgelegd aan een personeelsvertegenwoordiging. Daarom was het verzoek volgens UWV prematuur.
( g) L'Exception heeft op 25 november 2020 een verzoekschrift tot ontbinding van de
arbeidsovereenkomst met [de werknemer] ingediend bij de kantonrechter te Den Haag. Zij gaf daarbij aan dat zij met de andere werknemers waarvoor aan het UWV een ontslagvergunning was gevraagd inmiddels een vaststellingsovereenkomst was overeengekomen. Aan het verzoek legde L'Exception ten grondslag dat als gevolg van de Coronacrisis en de gevolgen daarvan voor de horeca, haar financiële situatie snel slechter was geworden. Door de teruglopende omzet was zij genoodzaakt om kostenbesparende maatregelen te nemen. Alle marketingactiviteiten heeft zij daarom tijdelijk gestopt en alle overige kosten werden tot een minimum beperkt. Dit was echter niet voldoende om het verlies op te vangen, zodat verdere maatregelen ter besparing van de personeelskosten noodzakelijk waren. Onderdeel daarvan was versnelling van de automatisering van de administratie die al in gang was gezet. Met een nieuw systeem zouden vastleggingswerkzaamheden verder worden geautomatiseerd en konden de rapportages sneller en minder arbeidsintensief worden opgesteld. Bankafschriften konden voorts eenvoudig worden ingelezen en geboekt en aanmaningen van debiteuren konden via de e-mail worden verzonden. Voorts is L'Exception gebruik gaan maken van factoring, waarbij alle debiteuren werden bevoorschot en er nog maar één betaling hoefde te worden ingeboekt. Deze automatisering en factoring hebben er volgens L'Exception toe geleid dat er nog maar 10 uur per week aan werkzaamheden voor de functie van [de werknemer] overbleef. Die werkzaamheden konden worden verricht door de twee bij de groep werkzame controllers. Dit bracht mee dat de arbeidsplaats van [de werknemer] is komen te vervallen. De andere financieel medewerker van L'Exception, [X] , zou reeds zijn herplaatst in de functie van logistiek medewerker, aldus nog steeds L'Exception.
( h) Bij beschikking van 3 maart 2021 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 mei 2021 ontbonden. De kantonrechter overwoog daartoe onder meer:
"5.7. De corona-crisis heeft grote financiële gevolgen gehad voor de Nederlandse
economie en de ondernemingen. Uit zowel de overgelegde financiële gegevens betreffende
L'Exception als uit de geconsolideerde gegevens van de groep waartoe L'Exception behoort,
is voldoende gebleken van de noodzaak tot het treffen van kostenbesparende maatregelen bij
L'Exception. (…)