Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 1 juni 2021 waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 17 maart 2021;
- de memorie van grieven van [appellante], met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 1]; en
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 2].
3.Feitelijke achtergrond
De ten laste van Verkrijger komende verplichtingen zijn ondeelbaar. Indien de woning door meerdere personen gezamenlijk wordt aangekocht, zijn deze hoofdelijk aansprakelijk voor het nakomen der verplichtingen.”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
7.Beslissing
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk tot betaling aan [appellante] van € 41.112,69, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 7% per jaar vanaf 6 september 2017;
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] in de kosten van de procedure voor de rechtbank, aan de zijde van [appellante] tot aan 17 maart 2021 vastgesteld op € 88,59 aan dagvaardingskosten, € 639,- aan griffiekosten en € 2.228,- aan kosten voor de advocaat (2 punten in tariefgroep IV, voor € 1.114,- per punt);
- veroordeelt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [appellante] tot aan vandaag vastgesteld op € 87,61 aan dagvaardingskosten, € 2.106,- aan griffiekosten en € 1.442,- aan kosten voor de advocaat (1 punt in tariefgroep III);
- verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.