4.3De beroepsgrond dat het evenredigheidsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel is
geschonden faalt.
Dat de naheffingsaanslagen een kostenpost zouden vormen voor verweerder kan er niet toe
leiden, dat het opleggen ervan tegenover eiser onzorgvuldig of onevenredig is.
Ingevolge artikel 234, zesde lid, van de Gemeentewet — voor zover hier van belang — kunnen
ten aanzien van hetzelfde voertuig per aaneengesloten periode ter zake van het opleggen van
een naheffingsaanslag eenmaal per kalenderdag kosten in rekening worden gebracht. Noch
de Gemeentewet, noch enige andere wettelijke regeling bevat een beperking ten aanzien van
het aantal dagen waarop een naheffingsaanslag inclusief kosten kan worden opgelegd.
Geen rechtsregel schrijft verweerder voor om bij repeterende overtreding van de
parkeervoorschriften te pogen met de eigenaar van de auto in contact te treden om uit te
sluiten dat zich een misverstand voordoet dat grote financiële consequenties krijgt. Ter
zitting heeft verweerder toegelicht dat er intern beleid bestaat om in dit soort situaties uit
coulance twee naheffingsaanslagen te vernietigen. Dat is in dit geval ook gebeurd.
De naheffing is geen straf maar herstelmaatregel. Zij is een belasting vermeerderd met een
bedrag om de kosten goed te maken die met de oplegging ervan zijn gemoeid. De rechtbank
verwijst hierbij naar een uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 27 november 2013,
constatering dat is verzuimd om de verschuldigde belasting te betalen, is voldoende.
Ook bij herstelmaatregelen dient evenwel de evenredigheid in acht te worden genomen (zie
daaraan voorafgaande conclusie van AG's Waffel en Widdershoven van 7 juli 2021,
onevenredigheid toe, als men ze samen in beschouwing neemt. Dat op zijn beurt
veronderstelt dat eiser bij aanvang één fout heeft gemaakt en dat de serie
naheffingsaanslagen als één reactie daarop wordt beschouwd. De rechtbank acht die
benadering juist. Daar doet niet aan af, dat eiser mogelijk meerdere malen heeft geparkeerd
(iedere avond na terugkomst van zijn werk, bijvoorbeeld) noch het feit dat hij vóór ontvangst
van de eerste naheffingsaanslag op ieder moment spontaan tot de conclusie heeft kunnen
komen, dat hij de regels overtrad, door een toevallig gesprek bijvoorbeeld of door
raadpleging van die regels. Uitgaan van een serie afzonderlijke overtredingen van één dag,
ieder gesanctioneerd met één parkeerheffing doet echter geen recht aan de feiten en het
normale maatschappelijke handelen. Er is in het gewone leven maar zelden aanleiding en tijd
om de parkeerregels te raadplegen.
Bij die stand van zaken is de eerste ontvangst van een naheffingsaanslag de eerste
gelegenheid die de foutparkeerder heeft om op andere gedachten te komen. Denkbaar is dat
een overheid onzorgvuldig handelt door veel tijd te laten gaan over de verzending van de
eerste naheffingsaanslag aan eiser (of de door eiser aangewezen derde, zoals een
leasebedrijf). Zoveel tijd, dat de aanslagen in de periode tussen de datum van voldoende
voortvarende verzending en de werkelijke datum van verzending hebben te gelden als
onevenredig. De periode tussen ontvangst van de naheffingsaanslag door het leasebedrijf en
de doorzending naar eiser komt daarbij voor risico van eiser. Dat sprake is van (te) late
verzending is in deze gesteld noch gebleken.