In deze zaak gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter in de rechtbank Den Haag had eerder de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd van 16 januari 2022 tot 16 januari 2023, en het verzoek van de moeder om een nieuw perspectiefonderzoek afgewezen. De moeder is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het hoger beroep van de moeder afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de gronden voor verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, ondanks de intensieve hulpverlening die is ingezet om een uithuisplaatsing te voorkomen. De ouders hebben niet de benodigde vooruitgang geboekt in hun opvoedvaardigheden, en de veiligheid van de minderjarigen kan niet worden gewaarborgd in de thuissituatie. Het hof heeft ook het verzoek van de moeder om een NIFP-onderzoek afgewezen, omdat het raadsonderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel nog niet heeft plaatsgevonden. De beslissing van het hof is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden in de zaak.