Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 21 juli 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Vaststaande feiten
Oordeel van de Rechtbank
Giftenaftrek
Rentebeschikking
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
- dat uit het onderzoek [FIOD-onderzoek] volgde dat persoon A er van werd verdacht opzettelijk onjuiste aangiften IB/PVV te hebben ingevuld betreffende de aftrek van giften die niet daadwerkelijk waren gedaan;
- dat in de gevallen waarin door de Belastingdienst om bewijsstukken werd gevraagd, er kwitanties en verklaringen van giften op naam van onder andere [stichting 1] en [stichting 2] werden overgelegd;
- dat A verklaarde dat de valse giftkwitanties werden geleverd door persoon U en dat voor de giftkwitanties 15% van het op de giftkwitantie vermelde bedrag moest worden betaald;
- dat in de woning van U vier boekjes van [stichting 1] en 3 van een andere in het onderzoek betrokken instelling met elk vijftig blanco giftkwitanties werden aangetroffen;
- dat U hierover verklaarde die boekjes van K te hebben gekregen teneinde deze te leveren aan een andere persoon, dat hij sinds zeven jaar giftkwitanties van K krijgt, dat K al acht jaar giftkwitanties regelt en dat “heel [woonplaats] ” op de hoogte is van de kwitantiehandel van K;
- dat K sinds 2008 bezig is met de kwitantiehandel;
- dat op 31 mei 2013 aangifte is gedaan tegen K vanwege een foutieve giftkwitantie, dat de indiener van de aangifte K kende met een andere achternaam, maar dat het adres en het telefoonnummer dat werd opgegeven overeenkwam met dat van K, terwijl K zich met een andere achternaam had voorgesteld;
- dat door K op verschillende manieren giftkwitanties werden verkocht aan tussenpersonen;
- dat een tussenpersoon en tevens verdachte K bij een andere naam kende, maar in een rij met foto’s K aanwees als diegene met die andere naam;
- dat een tussenpersoon op het moment van onderzoek werkzaam was als hypotheekadviseur en in die functie diensten aanbood om aangiften inkomstenbelasting voor zijn omgeving en klanten te verwerken en daarbij voor enkele klanten valse giftkwitanties faciliteerde die vervolgens werden verwerkt in de aangiften inkomstenbelasting;
- dat een tussenpersoon contact had met K en met de hypotheekadviseur en deze tussenpersoon giftkwitanties afnam bij K en giftkwitanties voor de hypotheekadviseur regelde;
- dat K ook werd geholpen door een persoon die brieven voor hem opstelde;
- dat een vroegere ex-collega van K en U vervolgens giftkwitanties voor K is gaan verkopen;
- dat K beschikte over en gebruikte maakte van meerdere (prepaid) telefoonnummers en met enige regelmaat van telefoonnummer veranderde;
- dat K ook in zijn eigen aangiften inkomstenbelasting giften opvoerde en daarbij gebruikte maakte van valse giftkwitanties;
- dat K beschikte over meerdere aliassen en het de FIOD niet is gelukt om de personen [B] , [D] en een ander alias te identificeren als andere personen dan K;
- dat diverse verdachten en andere belastingplichtigen hebben verklaard dat zij tegen betaling valse giftkwitanties hebben verkregen die een tienvoud vertegenwoordigen van hetgeen zij betaalden;
- dat hieruit volgt dat een handelwijze bestond waarbij K en een aantal tussenpersonen op grote schaal valse giftkwitanties op naam van onder meer [stichting 1] en [stichting 2] verhandelden voor een percentage van 10-15% van de op de giftkwitanties vermelde bedragen;
- dat bij belanghebbende een alarmbel had moeten gaan rinkelen toen hij zag dat data op de kwitanties niet aansloten bij de data van doneren en dat het onmogelijk is dat belanghebbende gedurende de drie jaren geen argwaan heeft gekregen. Belanghebbende heeft meegedaan aan de kwitantiehandel.
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- verklaart het hoger beroep voor de jaren 2013 en 2014 ongegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de boetebeschikking voor het jaar 2015;
- verklaart het tegen de uitspraak op bezwaar voor het jaar 2015 ingestelde beroep in zoverre gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor het jaar 2015 voor zover deze betrekking heeft op de boetebeschikking;
- vernietigt de boetebeschikking voor het jaar 2015;
- handhaaft de uitspraak van de Rechtbank voor het overige, en
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 181 aan griffierecht te vergoeden.