ECLI:NL:GHDHA:2021:71

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 januari 2021
Publicatiedatum
20 januari 2021
Zaaknummer
BK-20/00356 en 20/00357
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake navorderingsaanslagen IB/PVV en vergrijpboetes voor onjuiste giftenaftrek

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin vergrijpboetes zijn vernietigd die aan belanghebbende waren opgelegd wegens onjuiste aangiften inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2012 en 2013. Belanghebbende had in zijn aangiften giften aan een stichting opgevoerd als aftrekpost. De Inspecteur had deze giften gedeeltelijk in aftrek toegestaan, maar later teruggenomen met navorderingsaanslagen en vergrijpboetes opgelegd. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende zich bewust was van de onjuistheid van zijn aangiften, en dat de opgelegde boetes van 75% passend zijn. De uitspraak van de Rechtbank wordt vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de boetebeschikkingen, en de uitspraken op bezwaar worden bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-20/00356 en BK-20/00357

Uitspraak van 5 januari 2021

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: […] en […] )
op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 19 februari 2020, nummers SGR 19/3494 en SGR 19/3495.

Procesverloop

Jaar 2012 – BK-20/00356
1.1.1.
Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.929 (de navorderingsaanslag 2012). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is € 40 aan belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd van € 177.
1.1.2.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de navorderingsaanslag 2012 en de beschikkingen afgewezen.
Jaar 2013 – BK-20/00357
1.2.1.
Aan belanghebbende is over het jaar 2013 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.755 (de navorderingsaanslag 2013). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen is € 77 aan belastingrente in rekening gebracht en is een vergrijpboete opgelegd van € 416.
1.2.2.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de navorderingsaanslag 2013 en de beschikkingen afgewezen.
Beide jaren
1.3.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar in één geschrift beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake van deze beroepen is eenmaal een griffierecht geheven van € 47. De beslissing van de Rechtbank luidt:
“De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond voor zover deze zien op de boetebeschikkingen;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze zien op de boetebeschikkingen;
- vernietigt de boetebeschikkingen;
- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;
- draagt [de Inspecteur] op het betaalde griffierecht van € 47 aan [belanghebbende] te vergoeden.”
1.4.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft, na daartoe te zijn uitgenodigd, geen verweerschrift ingediend.
1.5.
De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 13 oktober 2020. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

Jaar 2012
2.1.1.
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2012 de volgende giften opgevoerd:
Omschrijving
bedrag
Overige andere giften
[Stichting A]
€ 150
[stichting] ( [stichting] )
€ 3.250
Totaal
€ 3.400
Af: drempel andere giften
€ 298
Aftrek andere giften
€ 2.987
Belanghebbende en zijn toenmalige echtgenote hebben hiervan € 2.000 bij belanghebbende in aanmerking genomen en het restant van € 987 bij de toenmalige echtgenote van belanghebbende.
2.1.2.
De Inspecteur heeft belanghebbende bij brieven van 30 juli 2014 en 13 augustus 2014 onder meer verzocht de originele betalingsbewijzen van de giften en bankafschriften toe te zenden waaruit de opname voor de giften blijkt. Aangezien een reactie van belanghebbende is uitgebleven, heeft de Inspecteur de aanslag met dagtekening 26 september 2014 opgelegd en de bij belanghebbende in aanmerking genomen gift aan de [stichting] van € 2.000 niet in aftrek toegelaten.
2.1.3.
Belanghebbende heeft op 25 september 2014 bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2012 en daarbij verklaard niet meer over bewijsstukken ter zake van de gift te beschikken. Hij vermeldt dat er op 4 juli 2013 bij hem thuis is ingebroken en de bewijsstukken hoogstwaarschijnlijk toen zijn kwijtgeraakt. Bij brief van 16 december 2014 heeft belanghebbende aan de Inspecteur een “Verklaring Donatie” gezonden, die op 15 december 2014 is opgemaakt door de [stichting] . Blijkens deze verklaring heeft belanghebbende op 20 augustus 2012 een bedrag van € 1.050 aan de [stichting] gedoneerd en op 9 oktober 2012 een bedrag van € 950. Voorts heeft belanghebbende twee rekeningafschriften bijgevoegd van de ING-bank. Blijkens deze stukken heeft belanghebbende op 20 augustus 2012 een bedrag van € 1.350 opgenomen en op 9 oktober 2012 een bedrag van € 950.
2.1.4.
Bij brief van 6 januari 2015 heeft de Inspecteur wat betreft de giftenaftrek aangekondigd dat hij aftrek toestaat voor een bedrag van € 2.000 minus een drempel van € 298, zijnde € 1.702. Bij uitspraak op bezwaar is hiervan een bedrag van € 715 bij belanghebbende in aanmerking genomen en het restant van € 987 bij de toenmalige echtgenote van belanghebbende.
Jaar 2013
2.2.1.
Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2013 een gift van € 2.500 opgevoerd met de omschrijving [stichting] . Na aftrek van de drempel van € 278 resteerde een aftrekbare gift van € 2.222. Belanghebbende en zijn toenmalige echtgenote hebben hiervan € 1.500 bij belanghebbende in aanmerking genomen en het restant van € 722 bij de toenmalige echtgenote.
2.2.2.
De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 30 augustus 2014 verzocht informatie te verstrekken over bepaalde in de aangifte van belanghebbende in aftrek gebrachte kosten. Het daartoe in te vullen Formulier aftrekbare kosten aangifte inkomstenbelasting 2013 vermeldt onder meer:
“Giften
U heeft in de aangifte onder de rubriek ‘giften’ een bedrag van € 1.500 afgetrokken. Daarom wil ik van u ontvangen:
- een specificatie van de giften
- de schriftelijke bewijsstukken zoals bank- of giro-afschriften waaruit blijkt aan wie de giften zijn gedaan en voor welke bedragen.”
2.2.3.
Belanghebbende heeft twee kwitanties en twee transactiebonnen van een geldautomaat verstrekt, de volgende door de [stichting] uitgeschreven kwitanties: (1) met dagtekening 25 september 2013 voor een bedrag van € 2.000 in contanten en (2) met dagtekening 1 oktober 2013 voor een bedrag van € 500 in contanten en de volgende rekeningafschriften van de ING bank en ABN-AMRO bank: (1) met dagtekening 25 september 2013 een opnamebedrag van € 2.000 en (2) met dagtekening 1 oktober 2013 een opnamebedrag van € 500.
2.2.4.
De aanslag IB/PVV 2013 is met dagtekening 14 november 2014 vastgesteld naar een belastbaar inkomen van uit werk en woning van € 14.555. Daarbij is het bij belanghebbende in aanmerking genomen deel van de opgevoerde gift aan de [stichting] in aftrek toegestaan.
Beide jaren
2.3.1.
De Belastingdienst is in 2013 een onderzoek gestart naar de houdbaarheid van de ANBI-status van de [stichting] . Daaruit bleek ten aanzien van het jaar 2012 dat belastingplichtigen gezamenlijk voor ten minste een bedrag van € 3.000.000 aan giften aan de [stichting] in aftrek hadden gebracht terwijl in de jaarstukken van de [stichting] voor dat jaar een bedrag van € 591.210 aan ontvangen giften was verantwoord. Voorts bleek dat de [stichting] in het jaar 2012 meer kwitanties (in totaal 2.500) had uitgeschreven dan in haar administratie was verantwoord (531) en dat de [stichting] in de jaarstukken voor 2013 een bedrag van € 88.564 aan ontvangen donaties had verwerkt terwijl in aangiften IB/PVV van diverse belastingplichtigen in totaal € 3.445.808 aan giften aan de [stichting] was aangegeven. Van dit onderzoek is een rapport opgemaakt dat is gedagtekend 17 mei 2016.
2.3.2.
Omdat de administratie van de [stichting] ernstige gebreken vertoonde, is de ANBI-status van de [stichting] op 6 januari 2014 ingetrokken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.
2.3.3.
In januari 2015 is de FIOD gestart met strafrechtelijke onderzoeken naar het gebruik van valse giftkwitanties bij drie andere ANBI-instellingen dan de [stichting] ( [FIOD-onderzoek 1] en [FIOD-onderzoek 2] ). Uit die onderzoeken bleek dat diverse belastingplichtigen, die giften aan voormelde instanties in de aangiften hadden opgenomen, ook giften aan de [stichting] hadden opgenomen in hun aangiften.
2.4.1.
Voormelde bevindingen (2.3.1 en 2.3.3) zijn aanleiding geweest voor de FIOD om op 17 september 2015 een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de [stichting] en haar bestuurders in verband met het opmaken van valse giftkwitanties en/of donatieverklaringen van de [stichting] en het gebruik hiervan bij het doen van aangiften IB/PVV ( [FIOD-onderzoek 3] ).
2.4.2.
De bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek [FIOD-onderzoek 3] zijn door de FIOD opgenomen in een proces-verbaal, met dossiernummer 57425. De Officier van Justitie heeft op 16 maart 2017 toestemming verleend de bevindingen uit het FIOD-onderzoek te gebruiken voor fiscale doeleinden. De resultaten van het onderzoek zijn op 23 april 2018 ter beschikking gesteld aan de Belastingdienst/kantoor Den Haag. Het (geanonimiseerde) proces-verbaal met bijlagen is door de Inspecteur verstrekt op een CD-rom (het FIOD-rapport).
2.4.3.
Belanghebbende is in voormeld onderzoek niet als verdachte aangemerkt, noch is hij als getuige gehoord.
2.5.
In het FIOD-rapport zijn proces-verbalen van verhoor van verdachten opgenomen uit de strafrechtelijke onderzoeken [FIOD-onderzoek 1] en [FIOD-onderzoek 2] . De verdachten hebben onder andere verklaringen afgelegd over de handel in giftkwitanties bij de [stichting] .
2.6.1.
Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 1] (blz. 2040 e.v.) De verdachte heeft, onder meer verklaard:
"[…] is belastingadviseur en hij werkt samen met de [stichting] met betrekking tot het kopen van kwitanties. Hij koopt de kwitanties in voor 10% en verkoopt ze voor 12 tot 15% aan zijn klanten zodat zij dit kunnen aftrekken van de belasting."
2.6.2.
Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 2] (blz. 2140 e.v.). De verdachte heeft, onder meer verklaard:
"Ik ga u alles vertellen in 2011, 2012 en 2013 heb ik kwitanties gekocht bij [stichting] . Dit was niet voor 10% maar voor 15% of zelfs 20% procent weet ik niet meer zeker. Het zijn allemaal oplichters van die stichtingen. Ze stoppen alles in de eigen zak en melden niets aan de Belastingdienst. In 2011 heb ik geld betaald aan [de bestuurder/directeur] van de [stichting] . In 2012 en 2013 heb ik geld betaald aan [de penningmeester] van de [stichting] . De door mij overgelegde kwitanties over het jaar 2013 van de [stichting] heb ik van die [penningmeester] gekregen. Dit geld heb ik op de [adres] in [woonplaats] betaald. De kwitanties heeft [de penningmeester] mij op het adres aan de [adres] waar de [stichting] is gevestigd gegeven."
2.6.3.
Het FIOD-rapport bevat een "proces-verbaal van verhoor verdachte" uit het onderzoek [FIOD-onderzoek 3] (blz. 1900 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt, voor zover van belang:
"
Opmerking verbalisanten:Uit onderzoek is naar voren gekomen dat uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 zijn ingediend vanaf het IP-adres van de [stichting] .
Vraag verbalisanten:Wie heeft uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 ingevuld en ingediend bij de Belastingdienst?
Antwoord gehoorde:
"Omdat ik slecht Nederlands spreek, ben ik door diverse mensen geadviseerd om naar de [stichting] te gaan. Ik ging naar de [stichting] om mijn aangiften in te laten vullen.
(…)
Vraag verbalisanten:Wie heeft de aangifte Inkomstenbelasting 2011 op uw naam bij de Belastingdienst ingevuld en ingediend?
Antwoord gehoorde:
"Ik ben eerlijk, maar toen ik daar kwam waren het elke keer andere mensen. Er waren allemaal kleine hokjes en daar werd het ingevuld. Ik ben daar gewoon naartoe gegaan, maar ik ken daar helemaal niemand. Ik kan dus niet zeggen wie dat voor mij ingevuld heeft. Op de dag dat ik mijn aangifte liet invullen, kreeg ik de twee kwitanties die ik u zojuist heb overhandigd. De data op de kwitanties hebben zij van de [stichting] erop gezet. Ik heb in ieder geval niet op die data betaald. Ik heb in één keer € 300 of zo betaald. Ik weet niet meer precies hoeveel ik heb betaald maar ik dacht iets van 12 of 15% van € 2.500. Ik heb mijn DigiD code en wachtwoord aan de medewerker van de [stichting] gegeven en die heeft vervolgens mijn aangifte ingediend. Dat ging elk jaar zo."
(…)
Vraag verbalisanten:In uw aangifte inkomstenbelasting 2012 staat in het onderdeel 'giften' een bedrag van € 2.500. Wat kunt u hierover verklaren?
Antwoord gehoorde:
"Daarvoor geldt hetzelfde als het jaar 2011. Ik denk dat ik daar ook ongeveer € 300 voor betaald heb."
(…)
Opmerking verbalisanten:Op de kwitanties over 2012 staan de data 10-03-2012 en 15‑11‑2012. Uw aangifte inkomstenbelasting 2012 is gedaan op 9 maart 2013.
Vraag verbalisanten:Heeft u de kwitanties op dezelfde dag dat uw aangifte is gedaan, ontvangen?
Antwoord gehoorde:
"Ja."
(…)
Vraag verbalisanten:In uw aangifte inkomstenbelasting 2013 staat in het onderdeel ‘giften’ een bedrag van € 2.500. Wat kunt u hierover verklaren?
Antwoord gehoorde:
“Ook hier heb ik maar € 300 of € 350 voor betaald."
Opmerking verbalisanten:Op de kwitanties over 2013 staan de data 23-02-2013 en 24‑05‑2013. Uw aangifte inkomstenbelasting 2013 is gedaan op 26 februari 2014.
Vraag verbalisanten:Heeft u de kwitanties op dezelfde dag dat uw aangifte is gedaan, ontvangen?
Antwoord gehoorde:
"Ja."
2.7.
Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "aangetroffen belastingaangiften en correspondentie op de PC van de [stichting] " (blz. 930 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:

"Resumé

Op grond van de volgende feiten en omstandigheden, te weten dat:
(…)
 […] zijn aangifte inkomstenbelasting 2013 voor € 50 in heeft laten vullen door/bij de [stichting] ;
 In de aangifte inkomstenbelasting 2013 op naam van […] een gift is opgenomen van € 3.000;
 […] € 300, ofwel 10%, heeft betaald voor de giftkwitantie, wat overeenkomt met de verklaring van [de penningmeester];
 De aangifte inkomstenbelasting 2013 op naam van […] vermoedelijk opzettelijk onjuist is ingediend;
 De aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] die bij de Belastingdienst is ingediend, is verzonden vanaf één van de computers van de [stichting] ;
 In de aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] een gift is opgenomen van €1.000;
 […] € 100, ofwel 10%, heeft betaald voor de giftkwitantie, wat overeenkomt met de verklaring van [de penningmeester];
 De kwitantie op naam van […] met nummer [xxx] gelet op de verklaring van [de penningmeester] vermoedelijk valselijk is opgemaakt;
 De aangifte inkomstenbelasting 2014 op naam van […] vermoedelijk opzettelijk onjuist is gedaan;
(…)"
2.8.
Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "onderzoek in administratie [stichting] " (blz. 747 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:
"In verband met dit onderzoek heeft op 13 december 2016 een doorzoeking plaatsgevonden op het adres van de [stichting] , waarbij diverse administratie in beslag is genomen. Ik heb verhuisdoos 1 met boekingsnummer C.22.02.01 van object C van totaal 21 dozen nader onderzocht.
(…)

Resumé

 De [stichting] neemt niet alle door hun afgegeven donatieformulieren en/of bewijzen van donaties naar aanleiding van contante stortingen op in het kasboek van de [stichting] .
 Meerdere malen wordt slechts het bedrag of een gedeelte van het bedrag wat vermeld staat op 1 donatieformulier of op het bewijs van donatie opgenomen in het kasboek van de [stichting] ;
 Uit onderstaande tabel is op te maken dat ongeveer 22% procent van de afgegeven donatieformulieren en/of bewijzen van donaties verantwoord is in het kasboek van de [stichting] ;
 (…)"
2.9.
Het FIOD-rapport bevat een op 16 april 2015 bij de FIOD binnengekomen anonieme melding, met nummer 35.04946 (blz. 4180) met de volgende mededeling:
"Belastingfraude door […]. Het gaat om giften/donaties aan de [stichting] te [woonplaats] . De ontvangstbewijzen die ontvangen zijn van de [stichting] zijn meermalen vervalst en gebruikt voor meerdere personen om belastingteruggaaf aan te vrahen (lees: vragen, hof) (alsof zij deze giften/bedragen ook hebben betaald)"
2.10.
Het FIOD-rapport bevat een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de FIOD betreffende "Vergelijking opbrengst donaties Stichting [stichting] " (blz. 469 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt onder meer:
"
Ontvangst Excelbestand en kwitanties [stichting]
(…)
De Belastingdienst heeft, onder andere over het jaar 2014, diverse kwitanties op naam van de Stichting [stichting] en een Excelbestand aan de FIOD ter beschikking gesteld.
(…)
Uit onderzoek in het Excelbestand is naar voren gekomen dat er op naam van de [stichting] in de periode 1 januari 2014 tot en met 6 januari 2014 in totaal 232 kwitanties zijn uitgeschreven, die een gezamenlijke waarde van € 564.820 vertegenwoordigen.

Vergelijking donaties 2014 met voorliggende Jaren

Ik heb het aantal boekingen, dat over de jaren 2008 tot en met 2013 in de periode 1 januari tot en met 6 januari in de administratie van de Stichting [stichting] is gedaan, vergeleken met het aantal kwitanties, dat in dezelfde periode in 2014 is uitgeschreven.
Ik zag daarbij dat het aantal boekingen in de administratie over de jaren 2008 tot en met 2013 sterk afwijkt van het aantal kwitanties, dat in 2014 is uitgeschreven. Zie onderstaande tabel.
Jaar
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Data van de boekingen
1, 4 en 5 januari
5 en 6 januari
2, 3 en 5 januari
1, 3,4 en 5 januari
4 en 6 januari
1 t/m 6 januari
Aantal boekingen
7
5
3
13
6
232
Bedrag boekingen
€ 9.300
€ 5.450
€ 3.450
€ 13.900
€ 5.250
€ 0
€ 564.820"
2.11.1.
Tijdens het strafrechtelijk onderzoek [FIOD-onderzoek 3] zijn diverse telefoons in beslag genomen. Het FIOD-rapport (blz. 34) vermeldt hierover, onder meer:
"In diverse telefoons die bij de doorzoeking van de woning van [de penningmeester] in beslag werden genomen zijn tekstberichten aangetroffen waarin wordt gesproken over het aankopen van kwitanties en het percentage wat daarvoor moet worden betaald. Ook zijn er berichten aangetroffen waaruit kan worden opgemaakt dat anderen de kwitanties namens belastingplichtigen aankopen."
2.11.2.
Het FIOD-rapport bevat (de vertaling van) de tekstberichten die op de in beslag genomen telefoons zijn gevonden. Het FIOD-rapport bevat onder meer een vertaling van de volgende sms-berichten (blz. 4259, 4261 en 4262):
"*
Folder
Party
Time
(…)
(…)
Message
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
32
Inbox
From
[…]
20-3-2014
21:34:43(…)
Read
Hallo […] Je zou een bon opstellen voor […]. Ik heb de datums genoteerd van de gelden die ik van de bank heb opgenomen. Zou je het na vrijdag kunnen regelen als ik morgen even langskom?
7500 opname op 11.10.2013
1000 opname op 30.09.2013
500 opname op 29.09.2013
2000 opname op 18.12.2013
1000 opname op 17.06.2013
1000 opname op 16.07.2013
1000 opname op 25.07.2013
1000 opname op 30.09.2013
500 opname op 02.10.2013
(…)
33
Sent
To
[...]
20-3-2014
21:35:48 (…)
Sent
Hallo broer, is goed. Ik heb het gereed. Zou je mij je adres en het totaalbedrag van wat je wilt willen doorgeven?
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
(…)
54
Inbox
From
[...]
4-7-2014
22:26:10 (…)
Read
Hallo meneer
24-03-2013 800 euro
23-04-2013 1000 euro
10-06-2013 700 euro
(…)
55
Sent
To
[...]
4-7-2014
22.:27:19
Sent
Hallo hoca, Dankjewel. U kunt het morgenavond op komen halen. Gegroet
(…)"
2.12.
Het FIOD-rapport bevat een "TCI proces-verbaal" van het Team Criminele Inlichtingen (blz. 504 e.v.). Het proces-verbaal vermeldt, onder meer:
"Bij het Team Criminele Inlichtingen van de Belastingdienst/FIOD is in de maand maart 2016 via één informant de navolgende Informatie binnengekomen:
'De leiding van de [ [stichting] ] is op de hoogte van de belastingfraude door middel van de verkoop van valse giftenkwitanties op haar naam. Vals opgemaakte stukken worden ondertekend en gestempeld door […]. Nu de [stichting] geen ANBI meer is, worden andere stichtingen gebruikt voor deze fraude"
2.13.1.
Het FIOD-rapport bevat een handgeschreven kasadministratie, aangeduid als DOC‑480 (blz. 3614 e.v.). Dit kasboek bevat de contante inkomsten en uitgaven van de [stichting] in de periode van 1 december 2013 tot en met 31 december 2016. Het FIOD-rapport bevat voorts een overzicht van de door de [stichting] uitgeschreven kwitanties voor het jaar 2013, aangeduid als DOC-433 (blz. 3399 e.v.).
2.13.2.
De penningmeester heeft over voormelde administratie en voormeld overzicht onder meer verklaard:
a. FIOD-rapport, blz. 1518-1526:
"Ik had zelf een administratie ontwikkeld in excel. Pas toen wij een ANBI controle kregen zijn wij de administratie gaan ontwikkelen. In 2012 als er dan iemand kwam voor een of meerdere kwitanties dan werd deze door mij uitgeschreven en schriftelijk geboekt in een doorschrijf kasboek. Ik boekte dan het bedrag dat wij daadwerkelijk ontvingen. Dus voor een kwitantie van € 1.000 boekte ik een ontvangst van € 100. (…) Later werd door mij het daadwerkelijke bedrag op de kwitantie geboekt. Ik maakte hiervoor een excel bestand aan dat op de computer stond van de [stichting] in dit bestand zette ik het bedrag van de kwitantie, zodat ik kon bijhouden wat er gebeurd was voor als de mensen kwamen voor onder andere donatieverklaringen. (…)"
b. FIOD-rapport, blz. 1535:
"
Opmerking verbalisanten:
Wij tonen u een Excel bestand welke is gerelateerd aan donatiekwitanties die door de [stichting] aan derden zijn verstrekt. In het Excel bestand zijn de kwitantienummers, datum van afgifte, naam donateur en het gedoneerde bedrag opgenomen. (Het Excelbestand wordt onder DOC-511 opgenomen in het dossier)
Vraag verbalisanten:Kunt u aan de hand van dit overzicht aangeven of de geldbedragen vermeld op de bijbehorende kwitanties, in combinatie met de vermelde persoonsnamen, daadwerkelijk zijn gedoneerd aan de [stichting] ?
Antwoord gehoorde:
"Van de lijsten die u mij nu laat zien met de namen en bedragen kan ik zeggen, dat niemand hierop deze lijst dat bedragen echt daadwerkelijk aan de [stichting] betaald heeft zij hebben van deze bedragen slechts 10% of 12% betaald zoals ik eerder heb verklaard. Ik heb al eerder gezegd dat er slechts een handjevol mensen is die daadwerkelijk het volledige bedrag heeft betaald maar dat betreffen bedragen van maximaal 300 of 400 euro. Als er in het kasboek kleine bedragen opgenomen zijn en daar staan soms geen kwitanties tegenover, dan is dat omdat deze mensen dit ook niet in aftrek wilden nemen bij de belastingdienst."
c. FIOD-rapport, blz. 1557:
"
Vraag verbalisanten:Op 6 januari 2014 is de ANBI status van de [stichting] ingetrokken. Er zijn meerdere kwitanties aangetroffen die zijn voorzien van een datum gelegen in de periode 1 tot en met 6 januari 2014. Zijn al deze kwitanties valselijk opgemaakt?
Antwoord gehoorde:
"Niet allemaal, er zijn ook donaties die echt zijn gedaan. Ik kan mij nu niet herinneren wie dat zijn geweest. Ik heb het dan over de kwitanties vanaf 2012 die onder de € 500 zijn, alles wat daarboven is, is vals. Dit geld voor alle kwitanties die u heeft aangetroffen. Jullie kunnen uit de kasboeken uitvissen welke bedragen echt zijn gedoneerd. Dat boek klopt namelijk wel."
2.13.3.
Het FIOD-rapport vermeldt onder meer nog het volgende over de administratie bij de [stichting] (blz. 33):
"Naast de vermoedelijk achteraf opgestelde donatieoverzichten zijn over de periode
(…) december 2013 tot en met december 2016 handgeschreven kasboeken bijgehouden. Het vermoeden bestaat dat in dat kasboek de juiste bedragen zijn vermeld. De gegevens van dit kasboek zijn ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek in een Excel-bestand verwerkt en digitaal bij het dossier gevoegd. In deze kasboeken staan inkomsten en uitgaven vermeld.
(…) Bij onderzoek van de inkomsten die zijn vermeld in de kasboeken is vastgesteld dat over de periode december 2013 tot en met december 2016 totaal 1.192 mutaties zijn opgenomen met de omschrijving 'donatie'. Het totaalbedrag van deze 1.192 donaties is € 489.087,70. Het is opvallend dat het grootste deel van deze donaties kleiner is dan € 500."
2.14.1
In eerste aanleg heeft de Inspecteur drie (geanonimiseerde) verslagen van hoorgesprekken met belastingplichtigen overgelegd (bijlage 51). De verslagen bevatten verklaringen van de belastingplichtigen over (hun deelname aan) de handel in giftkwitanties bij de [stichting] .
2.14.2.
Het "verslag van het horen op vrijdag 13 juni [juli;
Hof] 2018" vermeldt, onder meer:
"6. Het volgende is tijdens het gesprek besproken:
(…)
4. (…) Hij vertelt dat hij één keer per week naar toespraken op de [stichting] ging. Na afloop van de toespraak werd aan de toehoorders vertelt dat zij de [stichting] konden helpen. In ruil voor deze donaties werd er een hoger bedrag op de kwitantie geschreven. Wanneer er een bedrag van € 300 werd betaald, werd er op de kwitantie € 3.000 vermeld. (…)"
2.14.3.
Het "verslag van het horen op donderdag 9 augustus 2018" vermeldt, onder meer:
"6. Het volgende is tijdens het gesprek besproken:
(…)
3. Voor de aankoop van zijn woning is hij in contact gekomen met Advieskantoor […] via iemand genaamd […] (…) Ze waren behulpzaam en gaven goede adviezen. De heer […] hielp hem met zijn hypotheek en […] hielp hem met het indienen van zijn aangifte inkomstenbelasting 2013. Bij het indienen van de aangifte kreeg hij van […] het advies om te doneren aan de [stichting] .
De [belastingplichtige] deelde hen mee dat hij daarvoor geen financiële middelen had. […] deelde hem daarop mee dat het ook anders kon, namelijk eerst het bedrag in aftrek brengen in de aangifte, afhankelijk van de teruggaaf zou dan een bedrag aan de [stichting] worden gedoneerd. De kwitantie hiervoor zou dan achteraf geregeld worden (…)."
2.15.
In eerste aanleg heeft de Inspecteur bladzijden 3751, 3743 en 3721 van het FIOD-rapport overgelegd. Deze bladzijden betreffen de onder 2.13.1 genoemde handgeschreven kasadministratie en bevatten de volgende informatie:
Naam
Datum
Omschrijving
Bedrag
Blz. van het FIOD-rapport
[Belanghebbende]
24-01-2014
Donatie
€ 180
3751
[Belanghebbende]De
24-2-2014
Donatie
€ 200
3743
[Belanghebbende]
31-3-2014
Bel.aangifte
€ 50
3721
2.16.
Voorts heeft de Inspecteur bij het verweerschrift in eerste aanleg bladzijden 3436 en 3437 van het FIOD-rapport gevoegd. De bladzijden betreffen een deel van het onder 2.13.1 genoemde overzicht van de door [stichting] uitgeschreven kwitanties in het jaar 2013. Dit overzicht vermeldt de naam van belanghebbende bij een bedrag van € 2.000 op 25 september 2013 en de naam van de toenmalige echtgenote van belanghebbende bij een bedrag van € 500 op 1 oktober 2013.
2.17.
Bij brieven van 6 oktober 2017 en 10 oktober 2017 heeft de Inspecteur aan belanghebbende te kennen gegeven dat hij voor de jaren 2012 en 2013 navorderingsaanslagen IB/PVV zal opleggen waarbij de giftenaftrek ter zake van de [stichting] wordt gecorrigeerd. Verder heeft de Inspecteur te kennen gegeven dat hij voornemens is vergrijpboetes op te leggen als bedoeld in artikel 67e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De hoogte van de boetes is voor beide jaren vastgesteld op 75% van de nagevorderde belasting. Met dagtekening 2 december 2017 zijn de navorderingsaanslagen 2012 en 2013 opgelegd met vergrijpboetes van 75%.

Oordeel van de Rechtbank

3. De Rechtbank heeft, voor zover in hoger beroep van belang, overwogen:
“Vergrijpboete
10. Op grond van artikel 67e, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan de inspecteur een boete opleggen van ten hoogste 100 percent indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. Voor het opleggen van een vergrijpboete rust de bewijslast op [de Inspecteur].
11. Ter onderbouwing van zijn stelling dat het aan opzet of grove schuld van [belanghebbende] te wijten is dat aanslagen IB/PVV voor 2012 en 2013 naar te lage bedragen zijn vastgesteld, baseert [de Inspecteur] zich op het geconstateerde verschil tussen door [stichting] afgegeven kwitanties en de door [stichting] verantwoorde giften en de verklaringen van de penningmeester van de [stichting] . Ook wijst [de Inspecteur] op de handgeschreven kasadministratie van de [stichting] over de periode 1 december 2013 tot en met 31 december 2016. Daarin komen betalingen van € 180 en € 200 ten laste van [belanghebbende] en/of zijn partner voor.
12. Op zichzelf mag [de Inspecteur] gebruik maken van bewijsvermoedens, maar die vermoedens moeten wel redelijkerwijs voortvloeien uit de aanwezige bewijsmiddelen (Hoge Raad 15 april 2011; ECLI:NL:HR:2011:BN6350). Daarvan is in dit geval geen sprake omdat het bewijsvermoeden slechts is gebaseerd op verklaringen van derden over wat kennelijk een gebruikelijke werkwijze was binnen de [stichting] . Uit die verklaringen kan weliswaar worden geconcludeerd dat in veel gevallen sprake was van kwitanties die niet in overeenstemming zijn met de bedragen die daadwerkelijk aan de [stichting] zijn geschonken, maar dat betekent niet dat reeds daarom in alle gevallen en dus ook in het geval van [belanghebbende] sprake is van onjuiste kwitanties en daarmee van het opzettelijk dan wel grofschuldig te weinig betalen van belasting. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat niet kan worden uitgesloten dat de frauduleuze handelingen van de penningmeester verder strekten dan waarover hij heeft verklaard. De giften voor 2012 en 2013 zijn volgens de kwitanties gedaan vóór 1 december 2013 en daarvan is geen kasadministratie voorhanden. Afgezien daarvan is ook die kasadministratie kennelijk opgesteld door de frauderende penningmeester van de [stichting] zodat daaraan niet zonder meer bewijskracht kan worden toegekend. Onder die omstandigheden zou het accepteren van de bewijsvermoedens betekenen dat de bewijslast feitelijk ook voor de boeteoplegging op [belanghebbende] komt te rusten. [De Inspecteur] is dan ook niet geslaagd in het bewijs dat het aan opzet of grove schuld van [belanghebbende] is te wijten dat te weinig belasting is geheven. De rechtbank heeft om die reden de vergrijpboetes vernietigd.”

Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

4.1.
In geschil is of de vergrijpboetes 2012 en 2013 terecht zijn opgelegd. Bij bevestigende beantwoording van deze vraag is tevens in geschil of de hoogte van de boetes passend en geboden is. De Inspecteur beantwoordt beide vragen bevestigd, belanghebbende ontkennend.
4.2.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank met betrekking tot de vergrijpboetes en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.
4.3.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

Beoordeling van het hoger beroep

De vergrijpboetes 2012 en 2013
5.1.1.
De Inspecteur kan op grond van artikel 67e, lid 1, AWR een boete opleggen van ten hoogste 100% indien het aan opzet of grove schuld van belanghebbende is te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. De bewijslast hiervan rust op de Inspecteur.
5.1.2.
Bij de beantwoording van de vraag of de inspecteur het bewijs van een beboetbaar feit heeft geleverd, dienen de waarborgen in acht te worden genomen die een belanghebbende kan ontlenen aan artikel 6, lid 2, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Die waarborgen houden onder meer in dat de bewijslast op de inspecteur rust en de belanghebbende in geval van twijfel het voordeel van de twijfel moet worden gegund. De rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) laat toe dat voor het bewijs gebruik wordt gemaakt van vermoedens. De belanghebbende moet wel een redelijke mogelijkheid hebben zich daartegen te verweren en het gebruik van vermoedens mag er niet toe leiden dat de bewijslast wordt verschoven van de inspecteur naar de belanghebbende; het vermoeden moet redelijkerwijs voortvloeien uit de aanwezige bewijsmiddelen (vgl. HR 15 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BN6350, BNB 2011/207 en HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:63, BNB 2013/207). Het EVRM eist niet dat de inspecteur bij het bewijzen van de opzet of grove schuld is gebonden aan de bewijsregels van het nationale strafrecht. Er hoeft geen wettig en overtuigend bewijs te worden geleverd overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 338 e.v. van het Wetboek van Strafvordering (vgl. HR 18 november 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC5166, BNB 1993/40). Wel moet de uit die vermoedens af te leiden opzet buiten redelijke twijfel zijn (vgl. HR 23 juni 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC5391, BNB 1993/272).
5.2.
De Inspecteur heeft primair gesteld dat sprake is van opzet waarbij een boete van 75% passend en geboden is. Subsidiair heeft de Inspecteur gesteld dat sprake is van grove schuld waarbij een boete van 50% passend en geboden is. Meer subsidiair heeft de Inspecteur gesteld dat – in het geval het Hof geen strafverzwarende omstandigheden aannemelijk geacht – dat een boete van 25% passend en geboden is.
5.3.
Op de Inspecteur rust de bewijslast aannemelijk te maken primair dat belanghebbende ten tijde van het doen van zijn aangiften IB/PVV 2012 en 2013 zich ervan bewust is geweest dat (een aanmerkelijke kans bestond dat) de aangiften voor wat betreft de giftenaftrek onjuist waren en subsidiair dat belanghebbende zodanig onzorgvuldig heeft gehandeld dat hem kan worden verweten dat de aangiften op het punt van de giftenaftrek onjuist waren.
5.4.
Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de Inspecteur in beroep en hoger beroep onder meer de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd ten aanzien van de handel in valse giftkwitanties bij de [stichting] :
  • de vaststelling van een controlemedewerker dat namens de [stichting] in het jaar 2012 in totaal 2.500 kwitanties zijn uitgeschreven, terwijl slechts 531 kwitanties in de administratie zijn verantwoord;
  • dat in het jaar 2013 in de jaarstukken van de [stichting] € 88.564 aan donaties is verantwoord, terwijl in de diverse aangiften over dat jaar in totaal € 3.445.808 aan giften aan de [stichting] is aangegeven;
  • de verklaringen van verdachten dat giftkwitanties voor een bepaald percentage van het giftbedrag werden gekocht/verkocht van de [stichting] ;
  • dat uit de inbeslaggenomen administratie van de [stichting] volgt dat 22% van de ontvangen giften is verwerkt in het kasboek;
  • een anonieme tip aan de FIOD dat de kwitanties zijn vervalst en gebruikt door meerdere personen om een belastingteruggaaf te bewerkstelligen;
  • dat na het intrekken van de ANBI-status van de [stichting] op 6 januari 2014, dat op 19 december 2013 was aangekondigd, in de periode van 1 januari tot 6 januari 2014 een opvallend groter aantal kwitanties is geboekt dan in voorgaande jaren;
  • de whatsapp- en sms-berichten en de verklaringen van onder andere de penningmeester van de [stichting] waaruit volgt dat een levendige handel in giftkwitanties bestond en dat uit die berichten volgt dat de data op de kwitanties worden afgestemd op de data van willekeurige pinopnamen;
  • de verklaring van een informant aan het Team Criminele Inlichtingen waaruit volgt dat de leiding van de [stichting] op de hoogte is van de belastingfraude door middel van de giftkwitanties en meewerkt aan de uitgifte daarvan;
  • de verklaring van de penningmeester van de [stichting] dat slechts een handvol mensen het volledige vermelde bedrag op de giftkwitanties hebben betaald maar dat die bedragen maximaal € 300 of € 400 betreffen;
  • de verklaringen van diverse personen aan de FIOD en de Belastingdienst die de handel in kwitanties hebben bevestigd;
  • een overzicht van uitgeschreven kwitanties voor 2013 waarvan de gegevens die in dit document zijn opgenomen niet overeenkomen met de daadwerkelijk ontvangen bedragen;
  • een doorlopend handgeschreven kasboek waarin de werkelijk ontvangen bedragen werden opgenomen; de werkelijk ontvangen bedragen (donaties) bedroegen veelal 10% tot 12% van de uitgegeven kwitanties;
  • dat de Belastingdienst bij 2.040 belastingplichtigen navorderingsaanslagen heeft opgelegd dan wel correcties heeft aangebracht bij het opleggen van de aanslagen en indien mogelijk een vergrijpboete. Van deze 2.040 gevallen zijn ongeveer 450 belastingplichtigen in bezwaar gegaan en 150 in beroep;
  • dat bij belastingplichtigen van wie aanslagen zijn gecorrigeerd of bij wie is nagevorderd doorgaans een giftenaftrek van minimaal € 500 in de aangifte is opgenomen.
5.5.
Naast de in 5.4 aangevoerde feiten en omstandigheden ten aanzien van de handel in valse giftkwitanties bij de [stichting] , heeft de Inspecteur ten aanzien van belanghebbendes betrokkenheid bij voormelde handel in giftkwitanties het volgende aangevoerd:
- de namen van belanghebbende en zijn toenmalige echtgenote komen voor in het overzicht van uitgeschreven kwitanties, namelijk de naam van belanghebbende met een donatie op 25 september 2013 voor een bedrag van € 2.000 en de naam van zijn toenmalige echtgenote op 1 oktober 2013 voor een bedrag van € 500. Op basis van hetgeen is opgenomen in het proces-verbaal komen de gegevens die in dit overzicht zijn opgenomen niet overeen met de daadwerkelijk ontvangen bedragen. De lijst werd opgesteld aan de hand van de verstrekte kwitanties en donatieverklaringen;
- de naam van belanghebbende en/of zijn toenmalige echtgenote komt voor in het handgeschreven kasboek. Op 24 januari 2014 voor een bedrag van € 180 met de omschrijving “Donatie”, op 24 februari 2014 voor een bedrag van € 200 met de omschrijving “Donatie” en op 31 maart 2014 voor een bedrag van € 50 met de omschrijving “Bel. aangifte”;
- belanghebbende heeft tijdens het hoorgesprek verklaard zelf de aangiften IB/PVV 2012 en 2013 te hebben ingediend. In reactie op het hoorverslag heeft belanghebbende aangegeven dat de aangiften zijn gediend door [B] van de [stichting] ;
- de betaling van belanghebbende voor het doen van aangifte geeft aan dat belanghebbende op de hoogte was van de werkwijze inzake de giftenaftrek;
- belanghebbende heeft in de aangifte IB/PVV 2014 geen giften opgenomen. De voornoemde donaties uit 2014 zien dan ook niet op een gift voor dat jaar;
- belanghebbende heeft in de aangifte IB/PVV 2012 een bedrag van € 3.250 aan gedane giften opgevoerd. De bewijsstukken zouden bij een inbraak verloren zijn gegaan. Op een later moment heeft belanghebbende een “Verklaring Donatie” overgelegd waaruit substantieel lagere donaties blijken (€ 1.050 op 20 augustus 2012 en € 950 op 9 oktober 2012). Daarnaast heeft belanghebbende pinopnames van de voornoemde data voor bedragen van respectievelijk € 1.350 en € 950 verstrekt. Deze werkwijze komt overeen met hetgeen uit de reeds genoemde whatsappberichten blijkt;
- in de aangifte IB/PVV 2013 heeft belanghebbende een bedrag van € 2.500 als gift aan de [stichting] opgevoerd. Naar aanleiding van een verzoek om informatie heeft belanghebbende een kwitantie met dagtekening 25 september 2013 voor een bedrag van € 2.000 en een kwitantie met dagtekening 1 oktober 2013 voor een bedrag van € 500 verstrekt. Voorts heeft belanghebbende rekeningafschriften van deze bedragen op de voornoemde datum verstrekt. Ook dit is in lijn met hetgeen uit de reeds genoemde whatsappberichten blijkt, en
- de betaling van € 200 van 24 februari 2014 die blijkt uit het handgeschreven kasboek is precies 10% van de kwitantie van € 2.000 met dagtekening 25 september 2013.
5.6.1.
Uit hetgeen de Inspecteur heeft aangevoerd, volgt een handelwijze waarbij op grote schaal valse giftkwitanties van de [stichting] werden verhandeld voor een percentage van veelal 10%-12% van de op de kwitanties vermelde bedragen. Voorts volgt daaruit dat de valse giftkwitanties door de belastingplichtigen werden gekocht op een latere datum dan de datum die is vermeld op de betreffende giftkwitantie.
5.6.2.
Uit het onderzoek van de FIOD volgt dat de handgeschreven kasboeken van de [stichting] in totaal 1.192 donaties vermelden met een totaalbedrag van € 489.087,70 in de periode december 2013 tot en met december 2016. Hierbij is het bedrag van het grootste deel van de donaties lager dan € 500. Gelet op i) voormelde handelwijze waarbij de valse giftkwitanties veelal werden verhandeld voor 10%-12% van daarop vermelde bedragen en ii) de verklaringen van getuigen en belastingplichtigen waaruit blijkt dat veelal een paar honderd euro is betaald voor de giftkwitanties, heeft de Inspecteur aannemelijk gemaakt dat het handgeschreven kasboek de juiste gegevens vermeldt.
5.7.1.
De naam van belanghebbende of zijn toenmalige echtgenote komt in het handgeschreven kasboek voor onder vermelding van een donatie van € 180 op 24 januari 2014 en de naam van belanghebbende komt voor onder vermelding van een donatie van € 200 op 24 februari 2014. De bedragen, zoals opgenomen in het handgeschreven kasboek, zijn afgerond 11% en 12,5% van de in 2012 en 2013 bij belanghebbende en zijn toenmalige echtgenote in aftrek gebrachte giften. Het bedrag van € 200, zoals opgenomen in het handgeschreven kasboek, is bovendien exact 10% van de op naam van belanghebbende uitgeschreven kwitantie met dagtekening 25 september 2013. De bevindingen ten aanzien van belanghebbende komen overeen met de handelwijze die volgt uit het strafrechtelijke onderzoek naar de handel in valse kwitanties van de [stichting] .
5.7.2.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en de omstandigheid dat belanghebbende gebruik heeft gemaakt van diensten van de [stichting] voor het indienen van zijn aangiften, is het vermoeden gerechtvaardigd dat belanghebbende in de jaren 2012 en 2013 gebruik heeft gemaakt van valse giftkwitanties van de [stichting] . Voor het jaar 2012 neemt het Hof hierbij nog in aanmerking dat belanghebbende heeft vermeld dat hij van de in de aangifte 2012 opgenomen gift aan de [stichting] geen bewijsstukken kon overleggen ten gevolge van een inbraak. In weerwil van zijn eerdere verklaring heeft belanghebbende op 17 december 2014 toch een op 15 december 2014 getekende “Verklaring Donatie”, verstrekt. Blijkens deze verklaring heeft belanghebbende in 2012 niet € 3.250 gedoneerd, maar € 2.000 (€ 1.050 op 20 augustus 2012 en € 950 op 9 oktober 2012). Daarbij heeft belanghebbende ook transactiebonnen van bankopnamen van dezelfde datums verstrekt. In de verklaring is geen giftnummer dan wel een ander kenmerk opgenomen om hetgeen is vermeld in de verklaring te kunnen staven. Ook deze handelwijze sluit aan op de handelwijze zoals vermeld in het FIOD-pv om giften achteraf te onderbouwen met contante pinopnames.
5.8.
De belastingplichtige die wil ontkomen aan bewijs door middel van een bewijsvermoeden, kan zich verweren hetzij door de feiten en omstandigheden te betwisten die aan het bewijsvermoeden ten grondslag zijn gelegd, hetzij door andere feiten te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken waardoor redelijke twijfel wordt gewekt aan de redengevende kracht van dat bewijsvermoeden, zodat dit vermoeden wordt ontzenuwd (vgl. HR 25 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9354, BNB 2003/14 en HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:63, BNB 2013/207).
5.9.
Belanghebbende betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het doen van valse aangiften. De giften aan de [stichting] heeft hij daadwerkelijk gedaan. Hij liegt niet, zo stelt hij. Dat hij in 2014 in de administratie voorkomt, is volgens hem te verklaren door het feit dat hij in 2014 bij de [stichting] de bewijsstukken van zijn giften in 2012 en 2013 heeft opgehaald en hij voor de ontvangen kwitanties met stempel en handtekening heeft betaald. Daarnaast heeft hij de [stichting] betaald voor het invullen van de aangiften IB/PVV.
5.10.1.
Het Hof ziet geen reden te twijfelen aan de verklaringen van de penningmeester over de handelwijze met betrekking tot de valse giftkwitanties. De verklaringen van de penningmeester zijn bevestigd door verklaringen van diverse getuigen en belastingplichtigen die door de FIOD en de Inspecteur zijn gehoord. Daarnaast bevat het FIOD-rapport diverse onderzoeken van opsporingsambtenaren naar onder andere tekstberichten op in beslag genomen telefoons en de administratie van de [stichting] die voormelde handelwijze bevestigen.
5.10.2.
Het Hof ziet evenmin reden te twijfelen aan de in het handgeschreven kasboek vermelde data en bedragen. Die kasadministratie vormt een (administratieve) weergave van de handelwijze waarbij de giftkwitanties voor een bepaald percentage van de daarop vermelde bedragen werden verkocht. Verder volgt uit die kasadministratie en uit de verklaringen van diverse getuigen en belastingplichtigen dat de kwitanties werden gekocht op een latere datum dan vermeld op de uitgeschreven kwitanties.
Belanghebbende heeft bovendien onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat ten aanzien van de op hem betrekking hebbende bedragen en data van andere data of bedragen dan die vermeld in het kasboek moet worden uitgegaan. De enkele blote stelling van belanghebbende dat hij en/of zijn toenmalige echtgenote aan de [stichting] in 2014 een bedrag van € 380 heeft/hebben betaald ten behoeve van het verkrijgen van de bewijsstukken voor de volgens belanghebbende daadwerkelijk gedane giften in de jaren 2012 en 2013, is onvoldoende om het bewijsvermoeden te ontzenuwen.
5.11.
Gelet op hetgeen onder 5.9 tot en met 5.10.2 is overwogen heeft belanghebbende het bewijsvermoeden dat hij in onderhavige jaren gebruik heeft gemaakt van valse giftkwitanties van de [stichting] niet ontzenuwd. Dit betekent dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende ten tijde van het doen van zijn aangifte IB/PVV 2012 en 2013 zich ervan bewust is geweest dat de aangiften voor wat betreft de giftenaftrek onjuist waren, zodat het opzet bewezen is. Dat belanghebbende de aangiften niet zelf heeft opgesteld, maar de [stichting] , maakt voormeld oordeel niet anders. Belanghebbende heeft immers niet gesteld dat hij niet wist dat hetgeen is opgenomen in de aangiften met betrekking tot de giftenaftrek onjuist was. Integendeel, belanghebbende heeft zich immer op het standpunt gesteld dat hij de giften daadwerkelijk heeft gedaan.
De hoogte van de boetes
5.12.
De Inspecteur heeft de boetes voor 2012 en 2013 bepaald op 75%, te weten 50% vanwege opzet van belanghebbende verhoogd met 25% wegens strafverzwarende omstandigheden als bedoeld in paragraaf 8 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB, tekst 2013). Ingevolge laatstvermelde bepaling is voor het in aanmerking nemen van strafverzwarende omstandigheden in elk geval aanleiding indien sprake is van listigheid, valsheid of samenspanning.
5.13.
De Inspecteur stelt dat het gebruik maken van falsificaties (de valse giftkwitanties) geldt als een strafverzwarende omstandigheid.
5.14.
Gelet op hetgeen onder 5.4 tot en met 5.11 is overwogen acht het Hof aannemelijk dat belanghebbende zich schuldig heeft gemaakt aan het willens en wetens doen van onjuiste aangiften als gevolg waarvan de aanslagen tot een te laag bedrag zijn vastgesteld. Gelet op de ernst van de gedragingen, te weten het gebruikmaken van valse giftkwitanties, acht het Hof de opgelegde boetes van 75% van het nagevorderde bedrag passend en geboden.
Slot
5.15.
De slotsom is dat het hoger beroep gegrond is.

Proceskosten

6. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

Het Gerechtshof:
  • vernietigt de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de boetebeschikkingen en het griffierecht;
  • bevestigt de uitspraken op bezwaar.
Deze uitspraak is vastgesteld door H.A.J. Kroon, Chr.Th.P.M. Zandhuis en I. Obbink-Reijngoud, in tegenwoordigheid van de griffier J. de Vormer. De beslissing is op 5 januari 2021 in het openbaar uitgesproken.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bijde Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aande Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;

2 - (alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:

a. - de naam en het adres van de indiener;
b. - de dagtekening;
c. - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. - de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.