Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.N.V. Bever Holding,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- het dossier van de procedure bij de rechtbank Den Haag;
- het tussen partijen gewezen vonnis van 7 oktober 2020;
- de dagvaarding in hoger beroep van 6 januari 2021 van Staal Beheer;
- het herstelexploot van Staal Beheer van 26 april 2021;
- de memorie van grieven van Staal Beheer, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van Bever Holding c.s., met bijlagen;
- de bijlage 40 van Staal Beheer, nog overgelegd voor de hierna vermelde zitting.
3.Feitelijke achtergrond
, op basis van een in kracht van gewijsde verkregen rechterlijke beslissing vast is komen te staan dat de bank betalingsverplichtingen als bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst jegens de in dat artikel genoemde derde(n) heeft, is de borg gehouden om binnen 6 weken na een eerste daartoe strekkend verzoek van de bank tot nakoming van haar verplichtingen uit deze borgtocht, meer in het bijzonder is zij gehouden tot betaling van al hetgeen de bank op grond van die in kracht van gewijsde gegane uitspraak aan welke derde dan ook verschuldigd mocht zijn, zulks uit hoofde van eerder genoemde bankgarantie van 30 juli 1990.”
“Betreft: aflossingsnota voor cliënt N.V. Bever Holding c.s.”In deze brief is onder meer de volgende passage opgenomen:
(…) Naar aanleiding van uw verzoek van 27 oktober jl. voor een aflosnota, in verband met de algehele aflossing van de financiering van de hieronder nader gespecificeerde kredietnemers, delen wij u het volgende mee. (…)
dient als uitzondering opgenomen te worden de vordering die mogelijk voortvloeit uit de bankgarantie die Staalbankiers NV ten gunste van Escencum heft afgegeven ter grootte van 4,5 mio, waarover met de Duitse Banken jarenlang is geprocedeerd. Contra-garantie werd destijds door Chessprop X afgegeven.
“en/of de zekerheidsdocumenten en/of uit welke hoofde dan ook” toegevoegd, waardoor Staal Beheer afstand doet van
“enige (toekomstige) rechtsvordering (…) verband houdende met en/of voortvloeiende uit de Financieringen, en/of de zekerheidsdocumenten en/of uit welke hoofde dan ook ongeacht aard, omvang en grondslag”en zij Bever Holding c.s. onvoorwaardelijk en onherroepelijk ontslaat
“uit de aan Staal (ook in het verleden) verstrekte borgtochten, (hoofdelijke) (mede)schuldenaarschap en/of enige andere verplichting (ook uit het verleden).”
(…) Een aantal van uw opmerkingen is geaccepteerd. Een aantal door u voorgestelde wijzigingen is aangepast. Hierbij is aansluiting gezocht bij de strekking van de door u voorgestelde wijzigingen. Echter, een aantal fundamentele wijzigingen zijn voor cliënte niet acceptabel. Deze zien met name op de reikwijdte van de kwijting. Cliënte wordt in het kader van de afwikkeling van de kredietrelatie afgelost en zal slechts afstand doen van daaraan gerelateerde vorderingen. (…)”
“De bank staat er voor in dat er door haar geen andere zekerheden zijn genomen, dan genoemd in bijlage 2, tweede kolom”. In artikel 2 en 3 van het concept zijn de woorden
“uit welke hoofde dan ook”toegevoegd en in artikel 2 is de passage
“voor zover deze zijn genoemd in bijlage 2”verwijderd, waardoor artikel 2 en 3 na wijziging luiden:
2. Na onvoorwaardelijke en onherroepelijke ontvangst van de Vordering door Staal, doet Staal onvoorwaardelijk en onherroepelijk afstand van enige (rechts)vordering jegens de heer [verweerder 2] en mevrouw [verweerster 3] verband houdende met en/of voortvloeiende uit de Financieringen en/of de Zekerhedenen/of uit welke hoofde dan ook, ongeacht aard, omvang en grondslag en ontslaat hen onvoorwaardelijk en onherroepelijk uit de aan Staal (ook in het verleden) verstrekte borgtochten, (hoofdelijke) (mede) schuldenaarschap, en of enige andere verplichting (ook uit het verleden).
De bank staat er voor in dat er door haarin relatie met Bever c.s., de heer [verweerder 2] en mevrouw [verweerster 3]geen andere zekerheden zijn genomen, dande Zekerhedengenoemd in bijlage 2, tweede kolom.”
Na onvoorwaardelijke en onherroepelijke ontvangst van de Vordering door Staal, zegt Staal – voor zover nog vereist – de ten gunste van haar gevestigde Zekerheden, zoals deze blijken uit bijlage 2, op respectievelijk doet hiervan onvoorwaardelijk en onherroepelijk afstand, waaronder uitdrukkelijk ook begrepen het pandrecht op de in het banksysteem van Staal geadministreerde aandelen. De bank staat er voor in dat er door haar in relatie met Bever c.s., de heer [verweerder 2] en mevrouw [verweerster 3] geen andere zekerheden zijn genomen dan de Zekerheden genoemd in bijlage 2, tweede kolom.
Na onvoorwaardelijke en onherroepelijke ontvangst van de Vordering door Staal, doet Staal onvoorwaardelijk en onherroepelijk afstand van enige (rechts)vordering jegens de heer [verweerder 2] en mevrouw [verweerster 3] verband houdende met en/of voortvloeiende uit de Financieringen en/of de Zekerheden en/of uit welke hoofde dan ook, ongeacht aard, omvang en grondslag en ontslaat hen onvoorwaardelijk en onherroepelijk uit de aan Staal (ook in het verleden) verstrekte borgtochten, (hoofdelijke) (mede)schuldenaarschap en/of enige andere verplichting (ook uit het verleden).
Na onvoorwaardelijke en onherroepelijke ontvangst van de Vordering door Staal, doet Staal onvoorwaardelijk en onherroepelijk afstand van enige (rechts)vordering jegens Bever c.s., verband houdende met en/of voortvloeiende uit de Financieringen en/of de Zekerheden en/of uit welke hoofde dan ook, ongeacht aard, omvang en grondslag. Na onvoorwaardelijke en onherroepelijke ontvangst van de Vordering door Staal, doet Staal onvoorwaardelijk en onherroepelijk afstand van enige (rechts)vordering jegens enige (voormalig) bestuurder(s) en/of (voormalig) commissaris(sen), waaronder ook begrepen de heer [de heer B] , uitsluitend verband houdende met en/of voortvloeiende uit de Financieringen en/of de Zekerheden, ongeacht aard, omvang en grondslag.
Bever c.s. en/of enige (voormalig) bestuurder(s) en/of (voormalig) commissaris(sen), de heer [verweerder 2] en mevrouw [verweerster 3] , doen onvoorwaardelijk en onherroepelijk afstand van enige (rechts)vordering jegens Staal verband houdende met en/of voorvloeiende uit de Financieringen en/of de Zekerheden en/of uit welke hoofde dan ook, ongeacht aard, omvang en grondslag.
Staal enerzijds en Bever c.s., de heer [verweerder 2] en mevrouw [verweerster 3] anderzijds zullen de tussen hen onder rolnummer C/09/472786 14/1009 aanhangig zijnde procedure bij Rechtbank Den Haag na uitvoering van bovenstaande op de kortst mogelijke termijn royeren/doorhalen. (...)”
De Volmachtgever verklaart dat tevens alle overige zekerheden, geen uitgezonderd en ongeacht ten behoeve waarop en ten behoeve van wie ook gevestigd, bij deze zijn vervallen.”
4.Vorderingen en beslissing van de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep en bezwaren tegen het vonnis
6.Beoordeling door het hof
“verband houdende met .. de Financieringen en/of de Zekerheden”, vormen de daaropvolgende bewoordingen
“en/of uit welke hoofde dan ook, ongeacht aard, omvang en grondslag”een ongeclausuleerde uitbreiding van het bereik van de afstandsverklaring. Volgens art. 2 van de afstandsverklaring ontslaat Staal Beheer [verweerder 2] en [verweerster 3] onvoorwaardelijk uit
“(ook in het verleden) verstrekte borgtochten, (…) schuldenaarschap en/of enige andere verplichting (ook uit het verleden)”. Aan het voorgaande doet niet af dat bij de in de bijlage 2 (waarnaar art. 1 van de afstandsverklaring verwijst) genoemde zekerheden de overeenkomsten uit 1999 niet zijn genoemd, nu Staal Beheer zich in art. 1 van de afstandsverklaring tevens heeft verbonden ervoor in te staan dat er geen andere zekerheden zijn. Bovendien is, als gezegd, de afstand in de artikelen 2 en 3 uitdrukkelijk uitgebreid tot iedere (rechtsvordering) uit welken hoofde dan ook, ongeacht aard, omvang en grondslag. Uit het (vóór het telefoongesprek) op 26 november 2015 schrappen van het woord ‘toekomstige’ tijdens de onderhandelingen behoefde Bever Holding c.s. niet te begrijpen dat de in 1999 aangegane verplichtingen daardoor van de afstandsverklaring zouden zijn uitgesloten. Gesteld noch gebleken is dat Staal Beheer daarbij heeft meegedeeld dat zij dit laatste met die wijziging beoogde, terwijl de bewoordingen van de afstandsverklaring ook zonder dat woord ruim genoeg zijn geformuleerd om de onderhavige vordering te omvatten. Daarbij komt dat het bij de onderhavige vordering gaat om een (reeds bestaande) vordering onder opschortende voorwaarde.
Grief 3is een ‘veeggrief’, die bijgevolg eveneens faalt. Door het slagen van het hiervoor besproken verweer, behoeven de overige verweren van Bever Holding c.s. geen bespreking.