Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
[getuige 6]” ooit verklaard heeft dat getuige [medeverdachte] in het bezit zou zijn van een geweer. Zij vraagt zich op grond van deze verklaring af of [medeverdachte] “niet met iets heel anders is bezig geweest” dan het plannen van een overval in Erp. Zij concludeert dat het verkrijgen van de uitgewerkte – en niet slechts de samengevatte - verklaring van
[getuige 6]relevant is.
[getuige 6]van 14 november 2001 (ruim voor 20 januari 2003 derhalve) kan blijken dat [medeverdachte] voornemens was een overval te plegen en in het bezit zou kunnen zijn van een geweer. Gelet op de hierboven weergegeven weinig concrete toelichting van de raadsvrouw gegeven ter terechtzitting van 25 januari 2021, is het – mede gelet op de evenmin erg concrete inhoud ervan - niet noodzakelijk dat uitgewerkte verhoor aan het dossier toe te voegen.
(het hof begrijpt: 20 januari 2003)heeft verteld wat er op de Posbank op 20 januari 2003 is gebeurd [36] , wat de aanleiding is geweest, dat zowel hij als de verdachte had geschoten en dat de auto in brand is gestoken [37] . Ook [medeverdachte] heeft verklaard dat kort nadat het op de Posbank was gebeurd hij het aan [vriendin medeverdachte] heeft verteld. [38]
nietzou toebehoren aan [medeverdachte]. Het hof stelt vast dat er op 20 januari 2003 om 18:28:19 uur met dit nummer is gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] dat aan de verdachte wordt gekoppeld en dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] daarbij een telefoonmast aanstraalde in de omgeving van de plaats delict te Erp. [Medeverdachte] heeft verklaard dat hij die dag nadat hij was aangekomen op de afgesproken plek op een bospad tussen Erp en Gemert, welke plaats wordt gedekt door de telefoonmast met cell-ID 28871, heeft gebeld met de verdachte. Op grond hiervan gaat het hof ervan uit dat [medeverdachte] en niet een ander, degene is geweest die op 20 januari 2003 om 18:28 uur heeft gebeld naar de verdachte.
of omstreeks20 januari 2003 te Rheden
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s)met dat opzet met een vuurwapen een of meer kogels in/door het lichaam van die [slachtoffer] hebben
/heeftgeschoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
of omstreeks20 januari 2003 te Erp, gemeente Veghel
, en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk brand heeft gesticht, hierin bestaande dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s)opzettelijk een brandbare (vloei-)stof (
motorbenzine)
hebben/heeft gesprenkeld en/of gegoten in/rondom/over een auto (Opel Omega met kenteken [kenteken]) en
/of (vervolgens
) een molotovcocktail hebben/heeft aangestoken en/of een bol met een brandbare (vloei-)stof (motorbenzine) hebben/heeft besprenkeld en/of aangestoken en/of (vervolgens) die molotovcocktail en/of die brandende bol in/tegen die auto hebben/heeft gegooid en/of (aldus) die (vloei-)stof in/op/rondom die auto in brand hebben/heeft gestoken en/of brand hebben/heeft gesticht, in elk gevalopzettelijk (open) vuur in aanraking
hebben/heeft gebracht met
(een
)brandbare stof
(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor (in de nabijheid staande) struiken, planten, bomen, gras en/of heide, in elk gevalgemeen gevaar voor goederen
,te duchten was.
Medeplegen van doodslag.
Onderdeel A
Onderdeel B
Onderdeel C
Onderdeel D
Onderdeel E
Proceskosten
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [nabestaande A]
€ 9.982,00 (negenduizend negenhonderdtweeëntachtig euro).
€ 222.973,51 (tweehonderdtweeëntwintigduizend negenhonderddrieënzeventig euro en eenenvijftig cent)als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hierna weergegeven.
365 (driehonderdvijfenzestig)dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Vordering van de benadeelde partij [nabestaande B]
€ 41.518,00 (eenenveertigduizend vijfhonderdachttien euro)als vergoeding voor materiële schade (inclusief de wettelijke rente tot 3 februari 2021), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.
.
Vordering van de benadeelde partij [nabestaande C]
€ 48.655,00 (achtenveertigduizend zeshonderdvijfenvijftig euro)als vergoeding voor materiële schade (inclusief de wettelijke rente tot 3 februari 2021), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.
.
Vordering van de benadeelde partij [nabestaande D]
€ 75.667,00 (vijfenzeventigduizend zeshonderdenzevenenzestig euro)als vergoeding voor materiële schade (inclusief de wettelijke rente tot 3 februari 2021), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 0 (nul) dagen.
.