Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 11 november 2021
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Vaststaande feiten
Oordeel van de Rechtbank
voetnoot:Vgl. HvJ 17 oktober 2018, Ryanair Ltd, C-249/17, ECLI:EU:C:2018:834 (hierna: het arrest Ryanair), punten 26 en 27, en de aldaar aangehaalde rechtspraak.]. Er is een dergelijk rechtstreeks en onmiddellijk verband met de economische activiteit in haar geheel indien door een ondernemer verworven goederen of diensten noodzakelijk zijn voor zijn bedrijfsvoering en hij zonder die diensten zijn economische activiteit niet zou kunnen uitoefenen of voortzetten [
voetnoot:Zie Hoge Raad 20 maart 2020, r.o. 2.4.3., ECLI:NL:HR:2020:481].
voetnoot:Hoge Raad 29 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2461, rechtsoverweging 2.5.2.]. Het rechtstreeks en onmiddellijk verband moet dan bestaan tussen het bouwen van (het dak op) de zorgwoning en het leveren van energie aan de energiemaatschappij [
voetnoot:HvJ 14 september 2017, C-132/16, Iberdrola, ECLI:EU:C:2017:683, rechtsoverweging 28].
voetnoot:ECLI:NL:GHARL:2017:10387] faalt, aangezien de feiten en het recht in die zaak wezenlijk anders zijn. De belastingplichtige in voormelde uitspraak had de woning geheel aan zijn bedrijfsvermogen toegerekend, en het draaide in die specifieke zaak om de vraag of de verhouding zakelijk versus privégebruik door de latere plaatsing van zonnepanelen was gewijzigd.
voetnoot:Zie zaak C-219/12, r.o. 36]. Er is in dit geval geen sprake van dubbele heffing van omzetbelasting, omdat de kosten van de bouw van (een gedeelte van het dak van) de zorgwoning niet in rekening worden gebracht aan de energiemaatschappij. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat ten aanzien van hem sprake is van ongelijke behandeling voor de omzetbelasting van soortgelijke goederen of diensten
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
€ 1.537 -/-
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- wijzigt de teruggaafbeschikking en stelt deze vast op € 4.428;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 3.631; en
- gelast de Inspecteur de betaalde griffierechten in beroep en hoger beroep van € 439 aan belanghebbende te vergoeden.