Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 6 oktober 2021
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
beschikkingen en OZB-aanslagen ten aanzien van de jaren 2014 tot en met 2017 betreffen;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op aan eiseres te betalen een verschuldigde dwangsom van € 357,-;
- draagt verweerder op aan eiseres te vergoeden het betaalde griffierecht van € 47,-.”
Feiten
2.2. De Heffingsambtenaar heeft een taxatierapport van de woning overgelegd dat is opgemaakt en ondertekend op 11 april 2018 en waarbij de waarde in het economisch verkeer van de woning naar de situatie op 1 januari 2017 is berekend naar de waardepeildatum 1 januari 2016. Daarbij is de waarde in het economisch verkeer vastgesteld op € 247.000.
Oordeel van de Rechtbank
Verweerder is van mening dat hij de waarde niet te hoog heeft vastgesteld.
Ten aanzien van de aanslagen/beschikkingen over de jaren 2014 tot en met 2016 heeft verweerder onbestreden gesteld dat eiseres daartegen niet tijdig – binnen de wettelijke termijn van 6 weken na dagtekening van het aanslagbiljet voor die jaren – bezwaar heeft gemaakt.
Eiseres heeft niet vermeld waarom zij geen of te laat bezwaar heeft ingediend, waardoor de termijnoverschrijding niet verschoonbaar kan worden geacht. Onder die omstandigheden is het beroep van eiseres tegen de besluiten uit de jaren 2014 tot en met 2017 niet ontvankelijk.
Voor zover de verwijzing naar de besluiten uit eerdere jaren de strekking heeft van een verzoek om ambtshalve tot herziening (naar de rechtbank begrijpt: verlaging van de WOZ-waarde) ervan over te gaan, overweegt de rechtbank het volgende.
Gelet op het gesloten stelsel van rechtsbescherming als bedoeld in artikel 26 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), dat gelet op artikel 30, eerste lid, van de Wet WOZ van overeenkomstige toepassing is op besluiten op grond van de Wet WOZ , kan uitsluitend bezwaar worden gemaakt en beroep worden ingesteld indien de wet daarin voorziet. Niet in geschil is dat onherroepelijk is beslist over de tijdvakken waarop het verzoek van eiseres om – zo begrijpt de rechtbank – toepassing van artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit Wet WOZ betrekking heeft. Gelet op de toelichting bij het Uitvoeringsbesluit staat tegen zo’n ambtshalve besluit geen bezwaar en beroep open (ECLI:NL:GHDHA:2015:1492, bevestigd met ECLI:NL:HR:2016:429).
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het geschil
Proceskosten en griffierecht
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, voor zover ten onrechte niet is beslist over het verzoek tot toekenning van vergoeding voor immateriële schade;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige;
- veroordeelt de Staat in de door belanghebbende geleden schade tot een bedrag van € 500,00;
- veroordeelt de Heffingsambtenaar in de door belanghebbende geleden schade tot een bedrag van € 500,00;
- gelast dat de Heffingsambtenaar belanghebbende het voor het hoger beroep betaalde griffierecht van € 134 vergoedt.