2.4.In het proces-verbaal van de zitting van de Rechtbank is, voor zover van belang, het volgende vermeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Inspecteur als verweerder:
"Eiser verklaart:
Mijn dochter heeft geen ZZP-indicatie. Ik weet niet of de kosten van een taxibus voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding van € 0,19 per kilometer betreft een vergoeding in het kader van woon-werkverkeer. Dat is hier niet het geval. Het gaat hier om het vervoer van een gehandicapte die extra zorg nodig heeft. Er zijn twee mensen nodig om haar te vervoeren. U vraagt mij of in de door mij gewenst vergoeding van € 0,70 per kilometer ook is verdisconteerd een vergoeding voor arbeid. Nee, het gaat zuiver om onze autokosten. De vergoeding van € 0,19 dekt niet de werkelijke kosten.
Verweerder verklaart:
De vergoeding van € 0,19 staat in de wet. Ik kan niet de redelijkheid en billijkheid van de
wet beoordelen. De wet laat geen ruimte voor een hogere vergoeding. Afschrijvingskosten
nemen we niet mee bij een in privé behorend vervoersmiddel. Ik zie geen ruimte om de door
eiser gewenste vervoerskosten in aftrek toe te staan. U houdt mij voor dat uit pagina twee
van bijlage 24 blijkt dat de dochter van eiser een vergoeding kreeg voor “Begeleiding
Individueel”. Indien de vervoerskosten daaronder zouden vallen dan zou eiser uit het pgb
een vergoeding hebben ontvangen.
Al dan niet in antwoord op vragen van de rechtbank verklaart eiser:
Een derde had deze kosten ook gemaakt. Een derde hadden wij uit eigen zak moeten betalen
en dan had ik die kosten wel mogen aftrekken. Een derde had het vervoer niet gratis
verzorgd. Indien verweerder het niet eens is met een vergoeding van € 0,70 per kilometer
dan ga ik akkoord met een vergoeding van € 0,50 per kilometer.
Verweerder verklaart:
Ik kan daar niet mee akkoord gaan. Ik kan niet van de wet afwijken.
Al dan niet in antwoord op vragen van de rechtbank verklaart eiser:
U vraagt mij of ik akkoord ga met het subsidiaire standpunt van verweerder. De € 0,19 vergoeding is wat de Belastingdienst altijd honoreert. Ik vind dat ik de kosten in aftrek had mogen brengen. U houdt mij voor dat ik niets had hoeven te betalen als ik gebruik had gemaakt van een taxibus. Dat klopt, maar de vervoerder heeft dat geweigerd. In het dossier bevindt zich een uitdraai van de door ons gestelde vraag aan de vervoerder.
Verweerder verklaart:
Heeft u het op enig moment aan de pgb-consulent gevraagd?
Eiser verklaart:
De inspecteur heeft tegen mij gezegd dat mijn zaak precedent werking kan hebben. Die inspecteur begreep wel dat wij kosten hadden gemaakt. Ik wil niet star zijn en het onderste uit de kan hebben. Ik ben bereid om te dealen. U houdt mij voor dat het subsidiaire aanbod van verweerder inhoudt dat een aftrek wordt toegestaan op basis van € 0,19 per kilometer, zodat voor het jaar 2014 alsnog een bedrag van € 1.208, voor het jaar 2015 een bedrag van € 905 en voor het jaar 2016 een bedrag van € 912 aan kosten in aanmerking zal worden genomen. U houdt mij tevens voor dat het aanbod niets zegt over andere jaren.
Verweerder verklaart:
Daar kunnen wij mee leven.
Eiser verklaart:
U bent gebonden aan de wet en ik ga volledig akkoord met het voorstel van verweerder. Mijn dochter zit de laatste drie jaren volledig thuis, zodat in andere jaren geen sprake meer
is van vervoer naar de dagbesteding."