Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Beheer- en Beleggingsmaatschappij Bela B.V.,
1.Het geding
2.De feiten
3.De beoordeling van het hoger beroep
grieven 1 en 2voeren Bela en [appellant 2] aan dat Citadel in het verslagrekest had moeten vermelden dat (naar Citadel in hoger beroep ingevolge een volgens Bela en [appellant 2] ‘radicale koerswijziging’ heeft gesteld) onderdeel van de gemaakte afspraken ook was dat [bestuurder Citadel] een call optie had met betrekking tot 51 % van de aandelen in Citechma. Zou Citadel dit in het beslagrekest hebben vermeld, dan zou de voorzieningenrechter hebben ingezien dat de vordering op een onwaarschijnlijk samenstel van afspraken was gegrond en het beslagverlof niet hebben verleend. De wil van Bela en [appellant 2] had nimmer op een dergelijke afspraak gericht kunnen zijn geweest, zoals in de bodemprocedure in hoger beroep door hen ook is betoogd, aldus Bela en [appellant 2] .
grief 3heeft Citadel in het beslagrekest ten onrechte vermeld dat Shopex een 100% dochter van Bela was en heeft zij dit standpunt in de bodemprocedure ook niet verlaten. Shopex B.V. was echter 100% dochtermaatschappij van Shopex Group B.V.
grief 5heeft Citadel de waarheidsplicht geschonden door een in het beslagrekest van 23 mei 2014 opgenomen citaat uit de jaarrekening 2009 ten onrechte toe te schrijven aan de accountant KPMG, die juist een goedkeurende verklaring had gegeven. Voorts heeft Citadel de jaarrekening niet volledig geciteerd, waarin ook sprake was van nadere afspraken met ING. Die afspraken hebben blijkens de jaarstukken 2011 nadien tot aanvullende financiering geleid, waardoor in 2011 geen reden meer tot zorg bestond. Het faillissement van Shopex Group houdt geen verband met de financiële situatie in 2009, aldus de grief.
“dat sprake is van materiële onzekerheid die gerede twijfel doet ontstaan over de continuïteit van de vennootschap”en dat
“nadere afspraken met ING”zijn gemaakt in verband met
“tijdelijk uitstel van aflossingsverplichtingen en het niet voldoen aan financiële convenanten”waarbij door ING vanwege in 2010 gemaakte nadere afspraken
“aanvullende voorwaarden”zijn gesteld, bij het niet voldoen waaraan het krediet direct opeisbaar zal zijn. Bovendien heeft de accountant in zijn verklaring van 5 augustus 2010 (prod. 13 bij kort geding-dagvaarding) nadrukkelijk de aandacht gevestigd op het punt ‘continuïteitsveronderstelling’ in de toelichting van de jaarrekening, welk punt volgens de accountant
“duidt op het bestaan van een onzekerheid van materieel belang op grond waarvan gerede twijfel zou kunnen bestaan over de continuïteits-veronderstelling van de vennootschap”. Ten slotte staat vast dat Shopex Group op 28 oktober 2011 is gefailleerd, terwijl Bela en [appellant 2] niet (voldoende) hebben toegelicht en onderbouwd dat dit faillissement geen verband hield met financiële problemen van Shopex Group in (2009 en/of) 2010.
Grief 5faalt.