Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Uw standpunt is dat een inzetbaarheidsprofiel (bedrijfsarts) eerst moet zijn gedaan, waarmee vervolgens het plan van aanpak opgesteld kan worden.
De werknemer heeft het spreekuur bezocht. Ik heb medische gegevens van zijn behandelaar bestudeerd. Ik heb een IZP opgesteld. De werknemer verzoekt mij geen inhoudelijk advies ten aanzien van reintegratie of arbeidsgeschiktheid ter beschikking te stellen aan de werkgever of aan derden”. (…)
Op 23 oktober heb je het spreekuur bezocht. Tijdens dit spreekuur blijkt een verschil van inzicht betreffende hervatting in arbeid. Jij hebt een plan betreffende hervatting en wil dit uitvoeren. Ik heb je erop gewezen dat je altijd zelf afspraken kan maken met je werkgever. Ik vertelde je dat ik met de huidige medische gegevens gecombineerd met de huidige ziekteduur dat niet kan adviseren. Ik heb je gewezen op de noodzaak van werk dat past bij jouw beperkingen en mogelijkheden. Het leidt ertoe dat een concept IZP niet wordt verzonden. Jij was het er niet mee eens dat ik een IZP zou opstellen of versturen. Jij wilde een second opinion. Ik wees erop dat een deskundigenoordeel bij het UWV op inhoudelijke gronden beter zou passen. Nimmer is tijdens dat spreekuur ter sprake gekomen dat jij een klacht over mij zou hebben en daarom een andere bedrijfsarts.
Hij kijkt uit naar een gesprek in de nabije toekomst die hier over gaat”.
Uit de aangeleverde gegevens komt niet evident naar voren dat de bedrijfsarts zijn onderzoek niet heeft kunnen afronden, dat het verzoek tot inzage op zich geen onredelijk verzoek is, dat het aan de bedrijfsarts is of hij zich door een dergelijk verzoek laat leiden bij de informatieverstrekking aan de werkgever, dat de werknemer zelf mediation heeft voorgesteld en ook aanvankelijk zijn medewerking heeft verleend aan het exploreren van de mogelijkheden van een vaststellingsovereenkomst en dat hij nu dit kennelijk geen haalbare optie is gebleken nog steeds open staat voor verdere mediation gericht op de re-integratie. Gezien bovenstaande feiten kan ik niet stellen dat de inspanningen van de werknemer onvoldoende zijn”.
primairT-Mobile te veroordelen de arbeidsovereenkomst met hem per 1 september 2020, dan wel per een door het hof te bepalen datum, te herstellen onder dezelfde arbeidsvoorwaarden als voor die datum, althans de arbeidsovereenkomst te herstellen per 1 september 2020 dan wel een door het hof te bepalen datum en voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst voortduurt met veroordeling van T-Mobile in de proceskosten in beide instanties.
Subsidiairverzoekt [verzoeker] 1) de afwijzing van zijn verzoek hem een billijke vergoeding toe te kennen te vernietigen, 2) voor recht te verklaren dat T-Mobile jegens hem ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, 3) T-Mobile te veroordelen hem een bedrag van € 170.000,-- (het hof neemt aan) bruto te betalen en 4) T-Mobile te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties.
primairverzocht de beschikking te bekrachtigen en
subsidiairde primaire verzoeken van [verzoeker] af te wijzen. T-Mobile heeft
meer subsidiairverzocht om, in het geval van herstel van de arbeidsovereenkomst, deze niet te (doen) herstellen per een datum in het verleden en [verzoeker] te veroordelen de betaalde transitievergoeding binnen 7 dagen na betekening van de beschikking terug te betalen. T-Mobile heeft
nog meer subsidiairverzocht de subsidiaire verzoeken van [verzoeker] af te wijzen en hem te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties.