2.Feiten
De kantonrechter heeft in de tussenbeschikking onder 2 (2.1 t/m 2.10) een aantal feiten vermeld. De juistheid van deze feiten is op zichzelf niet in geschil zodat zij ook in hoger beroep tot uitgangspunt dienen. In grief 1 klaagt Oasen dat de weergave van deze feiten niet volledig is. Voor zover nodig voor de beoordeling van het hoger beroep zal het hof hiermee rekening houden.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
[werknemer] is geboren op [geboortedatum] 1960 en is op 20 juni 1983 in dienst getreden bij Oasen. Hij was bij Oasen laatstelijk werkzaam in de functie van groepsleider bedrijfsvoering. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor de Waterbedrijven van toepassing. Het laatstgenoten salaris van [werknemer] bedroeg € 3.331,-, te vermeerderen met flexibele voorwaarden, waardoor zijn loon € 4.093,- bruto per maand bedroeg, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat hierop het voor het bedrijf geldende personeelsreglement van toepassing is.
Op 4 juli 2018 heeft Oasen een anonieme brief ontvangen. Daarin is onder meer melding gemaakt van werkzaamheden die door monteurs van Oasen tijdens werktijd werden verricht in de tuin van een kraanmachinist, die als zzp’er door Oasen werd ingehuurd. Ook werd vermeld dat deze kraanmachinist ondanks dat hij niet kon werken wel door Oasen doorbetaald zou zijn en dat regelmatig iemand met een witte personenauto bij de kraanmachinist op bezoek was. In de brief is de term vriendjespolitiek gevallen.
Naar aanleiding van deze brief heeft Oasen een intern onderzoek uitgevoerd. Op 26 juli 2018 is dat interne onderzoek afgerond en hebben medewerkers van Oasen met [werknemer] gesproken. Bij brief van 6 augustus 2018 is het gesprek van 26 juli 2018 door Oasen aan [werknemer] bevestigd en is [werknemer] geschorst.
Oasen heeft [… 1] Bedrijfsrecherche B.V. (hierna: Bureau [… 1] ) opdracht gegeven tot een nader onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd in de maanden juli en augustus 2018. Op 11 september 2018 heeft Bureau [… 1] haar onderzoek afgerond en een definitief rapport opgeleverd. De conclusie van het rapport van Bureau [… 1] luidt als volgt:
“
Gezien de uitkomsten van het onderzoek kan worden gesteld dat er sprake is van belangenverstrengeling en bevoordeling van de heer [opdrachtnemer] . De heer [werknemer] heeft voorkomende werkzaamheden gegund aan de heer [opdrachtnemer] ten koste van de firma [… 2] en niet gehandeld conform de geldende afspraken binnen Oasen. De heer [naam ] heeft het mogelijk gemaakt dat de heer [opdrachtnemer] in totaal vier weken ten onrechte uren heeft gedeclareerd voor een bedrag van € 9.264,-.
De heer [werknemer] heeft zijn positie als leidinggevende misbruikt om medewerkers van Oasen op het woonadres van een leverancier van Oasen, de heer [opdrachtnemer] , werkzaamheden te laten verrichten. Deze werkzaamheden zijn verschreven op projecten van Oasen.
De heer [werknemer] heeft onder werktijd en met gebruikmaking van een bedrijfsvoertuig voor een periode van anderhalf jaar privé bezoeken afgelegd in Zoetermeer. Daarnaast heeft de heer [werknemer] , zonder toestemming van Oasen, materiaal van Oasen gebruikt voor een privé verbouwing.”
Op 12 september 2018 heeft Oasen [werknemer] op staande voet ontslagen. Bij brief van dezelfde datum heeft Oasen het ontslag bevestigd. In de brief is onder meer het volgende vermeld:
“De grondslag voor dit besluit tot ontslag op staande voet is gebaseerd op de volgende ernstig verwijtbare handelingen:
het [monteur 1] , monteur, tijdens werktijd opdragen om werkzaamheden te verrichten bij [opdrachtnemer] terwijl hij elders stond ingezet, onder meer op 16 februari 2018, 9 mei 2018 en 23 mei 2018 en het aldus misbruik maken van jouw leidinggevende positie;
het [monteur 1] op 26 april 2018 op zijn vrije dag vanaf 12.00 uur inzetten en hem vervolgens wel de hele dag (werk)uren laten schrijven zonder overleg en toestemming van jouw leidinggevende en het aldus misbruik maken van jouw leidinggevende positie;
het (veelvuldig) gebruiken van de bedrijfsauto voor privéritten sinds 2016;
het gedurende 1½ jaar lang 1 of 2 keer per week tijdens werktijd met de bedrijfsauto bezoeken van een “kennisje” in Zoetermeer;
het handelen in strijd met de integriteitscode door geen melding te maken van jouw relatie met [opdrachtnemer] , zeker nu jij aan hem opdrachten verstrekte terwijl jij ook de facturen goedkeurde waarvoor jij de enige opdrachtgever was. Daarnaast heb jij in dit kader ook ten onrechte geen melding gemaakt van het feit dat jullie in de privésfeer een vriendschappelijke relatie onderhouden. Dat blijkt uit:
- jullie samen fietsen en deel uitmaken van hetzelfde fietsteam;
- jij je motor gedurende 3 maanden bij [opdrachtnemer] hebt gestald;
- jij met je motor bezig bent geweest bij [opdrachtnemer] ;
- jullie over en weer werkzaamheden voor elkaar verrichten;
- jij tijdens werktijd een offerte hebt opgevraagd voor garagedeuren voor de woning en het bedrijfspand van [opdrachtnemer] aan de Julianaweg 2, jij aansluitend voor hem een hoge korting hebt bedongen en jij de betreffende deuren hebt besteld;
6.
het veelvuldig ten onrechte goedkeuren van facturen van [opdrachtnemer] . Dit blijkt onder meer uit de inzet van materieel dat onderdeel uitmaakt van het tarief via MyFlex. De betreffende kosten zijn daarnaast door [opdrachtnemer] ook nog eens apart in rekening gebracht en vervolgens door jou goedgekeurd. Naar schatting gaat het hier om een bedrag van € 20.000,00 tot € 30.000,00 In de afgelopen 1½ jaar. Daarnaast blijkt dit onder andere uit het feit dat jij ten onrechte de factuur van [opdrachtnemer] van 13 december 2017 betreffende een reparatie aan de Veenzoom te Gouda hebt goedgekeurd. In het licht van het hiervoor onder punt 5 gestelde handelde jij aldus ook in strijd met de integriteitscode;
7.
het bevoordelen van [opdrachtnemer] ten gunste van de Firma [… 2] door werkzaamheden welke door de Firma [… 2] verricht dienen te worden uit te besteden aan [opdrachtnemer] . In het licht van het hiervoor onder punt 5 gestelde handelde jij aldus ook in strijd met de integriteitscode.
8.
dat jij jouw ondergeschikte [monteur 1] bij jouw thuis betaald werkzaamheden hebt laten verrichten zonder dat hij toestemming had gekregen voor het verrichten van nevenwerkzaamheden, aldus heb je misbruik van jouw positie gemaakt;
9.
dat jij, ondanks het feit dat jij bekend was met het feit dat jouw ondergeschikten handelden in strijd met de bedrijfsregels door nevenwerkzaamheden te verrichten bij [opdrachtnemer] , hen daarop niet hebt aangesproken;
10.
het feit dat jij, ondanks het feit dat jij weet dat jouw ondergeschikten ook buiten werktijd gebruik maken van de bedrijfsauto, hen daar niet op hebt aangesproken;
11.
het feit dat jij een tweetal koppelingen die Oasen in eigendom toebehoorden privé hebt gebruikt zonder toestemming en zonder dat jij daarvoor hebt betaald. [monteur 2] , monteur, heeft namelijk op 11 mei jl. een tweetal koppelingen tijdens werktijd moeten brengen toen Hans in jouw woning aan het klussen was;
12.
het [monteur 2] tijdens werktijd laten bezoeken van jouw woning;
13.
het feit dat jij tijdens ons gesprek van 26 juli jl. hebt verzwegen dat jij [monteur 1] tijdens werktijd werkzaamheden hebt laten verrichten bij [opdrachtnemer] thuis.
(…)
Wij nemen het zeer hoog op dat jij jouw vertrouwenspositie als leidinggevende van de monteurs op een zodanig ernstige wijze hebt misbruikt. Door jouw verwijtbare handelen heb jij als leidinggevende in de buitendienst van Oasen een cultuur neergezet die niet juist is en niet overeenkomt met onze bedrijfsregelingen en integriteitscode. Je hebt je positie als leidinggevende ingezet om werkzaamheden te laten uitvoeren die niet kunnen en mogen. Tevens heb je onterecht privékilometers gereden met je bedrijfsauto.
Voornoemde gedragingen vormen ieder afzonderlijk maar in ieder geval gezamenlijk genomen voldoende reden voor een ontslag op staande voet, hetgeen wij je op 12 september 2018 hebben medegedeeld.”
[werknemer] heeft in zijn ontslag berust.