Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 25 februari 2020
[appellant],
Rotterdamse Electrische Tram B.V.,
Het geding
De feiten
- Medewerkers worden in een apart seniorenrooster geplaatst.
- Geen nachtdiensten in het rooster.
- (Minstens) 2 dagen aaneengesloten vrij (…)
- Deze groep krijgt een verkorting van de arbeidsduur per jaar van 152 uur, deze uren worden ingeroosterd (…)”
op straat“ voor leidinggevenden:
Buitencontacten met medewerkers:
Evenement
‘Buiten kijken’
Bezoek medewerkers op locatie
Afhandeling incidenten
Binnen contacten met medewerkers:
Sollicitatiegesprek
Functioneringsgesprek
Verzuimgesprek
Briefing
Debriefing
Verzuimgesprek
Rijtjesgesprek
Coaching gesprek
Informeel gesprek
Werkoverleg medewerkers
Overleg CC-ers
Langs zieken
Teambuilding
Correctie-/disciplinair gesprek
Beoordeling van het hoger beroep
op straat’vallen, maar niet daadwerkelijk buiten een RET-vestiging worden uitgevoerd. [appellant] heeft zijn stelling dat hij 70% ‘
op straat’werkt gebaseerd op de werkzaamheden die staan opgesomd in voornoemd document. Zoals [appellant] tijdens het pleidooi heeft bevestigd, wordt elk contact dat hij als leidinggevende met een medewerker heeft, gedefinieerd als werken ‘
op straat’.Een groot deel van die werkzaamheden bestaat echter uit contactmomenten met de medewerkers aan wie hij leiding geeft. Deze vinden plaats op een RET-vestiging. In genoemd rapport worden vier vormen van buitencontacten met medewerkers genoemd en 14 vormen van binnencontacten, die allen meetellen als werkzaamheden
‘opstraat’ voor leidinggevenden als [appellant]. [appellant] houdt zich derhalve bezig met een veelheid aan werkzaamheden die hij niet daadwerkelijk uitoefent ‘
op straat’, maar op een RET-vestiging. Het gaat daarbij dus niet om uitvoerende en/of controlerende werkzaamheden zoals die door medewerkers op straat (buiten de RET-vestiging) worden verricht en welke werkzaamheden wel onder de Seniorenregeling vallen. [appellant] gaat weliswaar met zijn teamleden soms ook naar buiten (op straat) en voert dan evenals de COV-ers controles uit, maar niet gesteld noch gebleken is dat dit een substantieel deel van zijn werktijd betreft. Bovendien doet hij dat niet als COV-er, maar in zijn hoedanigheid van Sectiechef Veiligheid. [appellant] geeft ook geen operationele leiding aan de COV-ers en Toezichthouders, dit doen de CCOV-ers, zo blijkt ook uit de functiebeschrijving COV (zie r.o. 2.3).
leveling up’, kan evenmin slagen. Het effect van ‘
leveling up’ zou in principe zijn dat werknemers die vanwege hun leeftijd niet onder de Seniorenregeling vallen, daaraan toch rechten kunnen ontlenen. [appellant] valt echter al in de leeftijdscategorie van de Seniorenregeling. Hiervoor is reeds geoordeeld dat de functie van [appellant] niet onder de Seniorenregeling valt en de RET evenmin uit hoofde van goed werkgeverschap gehouden is de regeling desondanks op [appellant] toe te passen. In de gegeven situatie kan ‘
leveling up’jegens [appellant] dan ook geen effect sorteren. Immers, hij valt naar objectieve maatstaven niet onder de Seniorenregeling. Dit houdt geen enkel verband met zijn leeftijd maar met de door hem bekleedde functie.