Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 29 december 2020 (bij vervroeging)
FTS/Hofftrans B.V.,
Minerva NWE N.V.,
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
Minerva heeft opgemerkt dat de naam ‘Time Charterparty’ niet overeenkomt met het karakter van de overeenkomst en heeft om die reden bezwaar tegen de aanduiding door de voorzieningenrechter (in r.o. 2.2. van het bestreden vonnis) van de ‘Time Charterparty’ als een tijdbevrachtingsovereenkomst. Deze aanduiding, die voor de beoordeling van het geschil niet van belang is, zal het hof daarom buiten beschouwing laten.
overeengekomen werd dat de tijdbevrachting slechts effectief zou worden zodra de beide lichters zouden worden geleverd overeenkomstig de afspraken gemaakt in de raamovereenkomst zelf.
,hof]
die in de uitvoering van de raamovereenkomst tot stand kwamen […] zonder levering niet van kracht konden zijn. Het in werking treden van de bevrachtingsovereenkomst was afhankelijk van de voorziene, indicatieve opleveringsdata. Het is correct dat er penaliteiten waren voorzien voor een laattijdige levering doch partijen kwamen nadien een langere leveringstermijn overeen om vervolgens de overeenkomst zelfs te beëindigen.
onwil van verwerende partijen om opnieuw te contracteren. Het lauwe enthousiasme langs de zijde van verwerende partijen om opnieuw contracten te sluiten met MINERVA NWE komt logisch, begrijpelijk en verklaarbaar over.
.Bij die uitleg zou de bepaling in artikel 3.1 dat bij niet tijdige levering een boete is verschuldigd, in geval van het (algehele) uitblijven van levering zinledig zijn, hetgeen tegen die uitleg pleit. De in die bepaling genoemde leveringsdata waren verder weliswaar indicatief – partijen waren inmiddels nieuwe leveringsdata overeengekomen – maar daarbij is bepaald dat niettemin (“
However”)een boete is verschuldigd indien een schip niet op zijn laatst
twee maanden na de indicatieve datumis geleverd. Bovendien leidt de uitleg die de Ondernemingsrechtbank – in navolging van het Hof van Beroep – aan de tussen partijen op 18 maart 2019 gemaakte afspraak heeft gegeven, ertoe dat Minerva door beëindiging van de overeenkomsten onverplicht afstand zou hebben gedaan van (haar rechten uit) de ‘Time Charterparty’ zonder dat er een nieuwe overeenkomst is gesloten. Gelet op het belang van Minerva bij levering van de schepen tegen de achtergrond dat zij wilde voorkomen dat de schepen door haar concurrenten zouden worden ingezet, is het standpunt van Minerva in hoger beroep (hiervoor weergegeven in r.o. 2.19) dat zij de overeenkomsten wenste te beëindigen onder de voorwaarde dat er een nieuwe ‘Time Charterparty’ zou worden gesloten, niet op voorhand kansloos.