ECLI:NL:GHDHA:2020:254

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
200.248.602/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis met betrekking tot een bouwcontract en de berekening van rente

In deze zaak heeft Î.S. Administratia De Stat A Drumurilor (hierna: ADS) Strabag AG (hierna: Strabag) gedagvaard om het arbitraal vonnis van 22 juni 2018 te vernietigen. ADS, een staatsonderneming uit Moldavië, vorderde vernietiging op grond van schending van de openbare orde, het niet naleven van de opdracht door het scheidsgerecht, en het ontbreken van een deugdelijke motivering. De procedure begon met een dagvaarding op 19 september 2018, gevolgd door verschillende conclusies van partijen. Het Gerechtshof Den Haag heeft op 25 februari 2020 uitspraak gedaan.

Het hof oordeelde dat de vordering tot vernietiging van de Award van het Tribunaal niet kon worden toegewezen. Het hof stelde vast dat de procedure niet mocht worden gebruikt als een verkapt hoger beroep en dat de inhoudelijke juistheid van het oordeel van het Tribunaal niet ter discussie kon staan. De bezwaren van ADS tegen de Award werden verworpen, waarbij het hof concludeerde dat er geen schending van het beginsel van hoor en wederhoor had plaatsgevonden en dat het Tribunaal zijn opdracht niet had geschonden. De beslissing van het Tribunaal over de rentevergoeding werd als voldoende gemotiveerd beschouwd.

Het hof heeft de vordering van ADS afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 16.402,--, inclusief verschotten en advocaatkosten. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Strabag recht heeft op betaling van deze kosten binnen een bepaalde termijn, met wettelijke rente bij niet tijdige betaling.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.248.602/01

Arrest van 25 februari 2020

inzake

Î.S. Administratia De Stat A Drumurilor,

gevestigd te Chisinau, Moldavië,
eiseres,
nader te noemen: ADS,
advocaat: mr. A.B. Lever te Apeldoorn,
tegen:

Strabag AG,

gevestigd te Wenen, Oostenrijk,
gedaagde,
hierna te noemen: Strabag,
advocaat: mr. B. Jakic te Amsterdam.

De procedure

Bij exploot van 19 september 2018 (met producties) heeft ADS Strabag gedagvaard om voor dit hof te verschijnen en gevorderd het tussen partijen gewezen arbitraal eindvonnis van 22 juni 2018 te vernietigen. Bij conclusie van antwoord (met producties) heeft Strabag verweer gevoerd en gevorderd de vordering af te wijzen. Bij conclusie van repliek (met producties) heeft ADS hierop gereageerd. Vervolgens heeft Strabag bij conclusie van dupliek gereageerd. Ten slotte heeft ADS de stukken overgelegd en hebben partijen arrest gevraagd.

Beoordeling van het geschil

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende (gemotiveerd) betwist, dan wel op grond van overgelegde en niet of onvoldoende betwiste producties, kunnen in dit geschil de volgende feiten als vaststaand worden aangemerkt.
2.2.
a. Strabag is een bouwbedrijf dat diensten verleent op alle gebieden van de bouwsector, zoals het bouwen van bruggen, infrastructuur en krachtcentrales.
b. ASD is een staatsonderneming van Moldavië, die zich bezig houdt met het onderhoud, het herstel en de ontwikkeling van de nationale publieke wegen en andere infrastructuur.
c. Partijen hebben op 6 februari 2012 een contract RSPSP/W3/01 “Rehabilitation of M2 Chisinau – Soroca Road km 5+733 – km 26+200” (hierna: het contract) gesloten.
d. Tussen partijen is een geschil gerezen over betaling onder het contract. Dit geschil is op grond van een in de toepasselijke algemene voorwaarden opgenomen arbitraal beding voorgelegd aan een arbitraal tribunaal (hierna: het Tribunaal) volgens het arbitragereglement van de United Nations Commission on International Trade Law 2010 (UNCITRAL).
e. Het Tribunaal diende te beslissen naar de regelen des rechts met toepassing van Moldavisch recht.
In de Final Award (hierna: de Award) is opgenomen onder 14:
“The Terms of Appointment fixed,
inter alia, (…) the law of the Republic of Moldova as the applicable substantive law in this matter.”
f. Blijkens de Award is de procesgang als volgt geweest:
- op 1 maart 2016 heeft Strabag de
Notice of Arbitrationaan ASD laten betekenen;
- op 30 maart 2016 heeft ASD de
Response to the Notice of Arbitrationaan Strabag verzonden;
- op 4 november 2016 heeft Strabag de
Statement of Claimingediend;
- op 31 maart 2017 heeft ASD de
Statement of Defense and Counterclaimingediend;
- op 28 juli 2017 heeft Strabag de
Reply and Defense to Counterclaimingediend;
- op 25 september 2017 heeft ASD de
Rejoinder and Reply to Counterclaimingediend;
- op 3 november 2017 heeft Strabag de
Rejoinder to Counterclaimingediend;
- op 5-6 december 2017 heeft in Den Haag een hoorzitting plaatsgevonden waar beide partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun raadslieden, die ieder het woord hebben gevoerd;
- op 2 februari 2018 hebben beide partijen een
Post Hearing Submissioningediend;
- op 16 en 17 februari 2018 hebben beide partijen een
Statement of Costsingediend.
g. Op 22 juni 2018 heeft het Tribunaal de Award) uitgesproken.
In de Award heeft het Tribunaal de vordering van Strabag toegewezen tot het bedrag van € 3.662.989,79, te vermeerderen met de contractuele rente over de navolgende bedragen:
over € 2.562.394,40 vanaf 28 maart 2014;
over € 134.014,15 vanaf 17 maart 2016 en
over € 937.391,51 vanaf 14 juni 2017,
telkens te berekenen op de voet van de basisrente van de Nationale Bank van Moldavië en te vermeerderen met drie procentpunten tot de dag der algehele voldoening.
2.3.
In deze procedure vordert ASD vernietiging van de Award met veroordeling van Strabag in de kosten van de procedure op de gronden dat
primair: de Award, of de wijze waarop deze tot stand kwam, in strijd is met de openbare orde (artikel 1065 lid 1, onder e, Rv);
subsidiair: het scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht heeft gehouden (artikel 1065 lid 1 onder c, Rv);
meer subsidiair: de Award niet overeenkomstig het in artikel 1057 Rv bepaalde met redenen is omkleed (artikel 1065, lid 1, onder d, Rv).
Strabag betwist dit gemotiveerd. De argumenten van partijen zullen worden besproken bij de behandeling van de aangevoerde vernietigingsgronden.
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter
3.1.
Plaats van arbitrage is Den Haag. Ingevolge artikel 1073 lid 1 Rv is Nederlands arbitragerecht van toepassing. De bevoegdheid van dit hof berust op artikel 1064a lid 1 Rv dat bepaalt dat het gerechtshof van het ressort waarin de plaats van arbitrage is gelegen bevoegd is van de vordering tot vernietiging kennis te nemen.
Uitgangspunten bij de gevorderde vernietiging
4.1.
Uitgangspunt bij de beoordeling van de vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis is dat deze procedure niet mag worden gebruikt als een verkapt hoger beroep en dat de rechter bij de beoordeling van de vernietigingsgronden zich terughoudend moet opstellen. Dit betekent dat de inhoudelijke juistheid van het oordeel van het Tribunaal niet ter discussie kan staan. Evenmin kunnen argumenten die voor het Tribunaal niet zijn aangevoerd in deze vernietigingsprocedure worden meegenomen in de beoordeling.
4.2.
De bezwaren van ASD tegen de Award komen er op neer dat het Tribunaal over de onder 2.2.g genoemde bedragen op de voet van artikel 14.8 van de Algemene Voorwaarden ten onrechte de toegewezen contractuele rente heeft berekend op de voet van de basisrente van de Nationale Bank van Moldavië, te vermeerderen met drie (3) procentpunten.
4.3.
In de Award heeft het Tribunaal over de door Strabag gevorderde rente het volgende overwogen:
7. Contractor's request for statutory interest under Moldovan law
431. The Contractor (hof: Strabag) claims interest on the amounts due to it from the Employer (hof: ASD) in accordance with Articles 585 and 619 of the Moldovan Civil Code. The Employer submits that the Contractor cannot claim the default statutory interest because under Moldovan law interest will be determined according to contract where applicable.
432. The Tribunal agrees with the Employer that under both Articles 585 and 619 of the Moldovan Civil Code, if the parties have agreed otherwise, the contractual interest rate will prevail over the statutory default interest. According to Article 619, "[t]he default rate shall constitute 5% over the interest rate provided at Article 585,
unless otherwise provided bylaw or
contract." (Emphasis added by the Tribunal.) Article 585 further provides that, "[w]hen according to law or contract, the obligation bears interest, the interest shall be calculated at the basic rate of the National Bank,
unless it is otherwise stipulated bylaw or
contract." (Emphasis added by the Tribunal.)
433. Accordingly, interest shall be paid in accordance with Sub-Clause 14.8 ("Delayed Payment") of the Contract, which sets an annual interest rate of three percentage points above the discount rate of the National Bank of Moldova on the amounts due to the Contractor.
434. The Contractor sets out the amounts on which it claims interest in paragraphs 587 and 615(2) of the Contractor's Reply and Defence to Counterclaim, including seven separate sums, which the Contractor states were included in IPC No. 11, IPC No. 12 or Claim C-002, and unlawfully not certified or not approved by the Engineer. However, the Tribunal is unable to reconcile these amounts (…) with the sums claimed by the Contractor in this arbitration (see Sections V.B.1, V.D.l, and V.E.1 above).
435. The Tribunal considers that, in accordance with Sub-Clause 14.8 of the GC (hof: General Conditions of the Contract), interest is due, at an annual interest rate of three percentage points above the discount rate of the National Bank of Moldova, but only on payments due from the Employer to the Contractor, from the date on which such payments became due. The Tribunal therefore finds that the Contractor is entitled to interest on the amounts claimed by the Contractor in this arbitration, and awarded by the Tribunal, for (i) quantities of work performed before the Completion Date and not certified for payment by the Engineer (Section VI.B.1); (ii) remedial works performed after the Completion Date (Section VI.B.4); and (iii) additional costs incurred during the DNP (hof: Defects Notification Period) extensions (Section VI.B.5).
436. In accordance with Sub-Clause 14.7 of the GC, the Tribunal finds that interest is due for the quantities of work performed before the Completion Date and not certified for payment by the Engineer starting from 28 March 2014,
i.e., 56 days after the Engineer received Claimant's (hof: Strabag’s) Statement at Completion on 31 January 2014 (see paragraph 92 above). For the cost of remedial works performed after the Completion Date, interest is due from 17 March 2016,
i.e., 56 days after the Engineer received the Contractor's application for IPC No. 12 on 21 January 2016 (see paragraph 111 above). For additional costs incurred during DNP extensions, interest is due from 14 June 2017,
i.e., 98 days after the Engineer received Claimant's final submission of Claim C-002 on 8 March 2017 (see paragraph 124 above).
Strijd met de openbare orde?
5.1.
ASD voert als grondslag voor de gestelde strijd met de openbare orde aan dat het beginsel van hoor en wederhoor en het beginsel van een fair hearing (het hof begrijpt: fair trial) zijn geschonden nu met betrekking tot de bedragen genoemd onder 2.2.g. ‘tussen partijen geen debat heeft plaatsgevonden of kunnen plaatsvinden (en ASD zich niet heeft kunnen uitlaten, feitelijk noch juridisch) over de vraag of en voor welke bedragen
“in accordance with Sub-Clause 14.7”gerechtigdheid tot het bepaalde in art. 14.8 zou kunnen bestaan’. ‘Evenmin heeft tussen partijen debat plaatsgevonden of kunnen plaatsvinden (en heeft ASD zich kunnen uitlaten, feitelijk of juridisch) daarover dat voor die bedragen is voldaan aan de voorwaarden die art. 14.7 stelt voor toepasselijkheid van art. 14.8’, aldus ASD.
Het Tribunaal heeft, naar ASD stelt, zelfstandig artikel 14.8 van de Algemene Voorwaarden uitgelegd. Daarbij heeft het Tribunaal ten onrechte bepaald dat als uitgangspunt moet worden gehanteerd de “discount rate of the National Bank of Moldova”. Dat had de Europese Centrale Bank in Frankfurt moeten zijn, aldus ASD.
5.2.
Strabag heeft de stellingen van ASD gemotiveerd betwist. Onder andere heeft zij haar standpunt zo samengevat dat het voor haar onbegrijpelijk is waarop (op welke concrete feiten) ASD zich beroept ten aanzien van een eventuele schending van het fair trial beginsel. ASD heeft in het arbitraal geding alle ruimte gehad om de stellingen van Strabag te betwisten en zelf stellingen aan te voeren, aldus Strabag.
5.3.
Artikel 1036 lid 2 Rv bepaalt dat het scheidsgerecht de partijen op voet van gelijkheid behandelt en dat het scheidsgerecht de partijen over en weer in de gelegenheid stelt hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle bescheiden en andere gegevens die in het geding ter kennis van het scheidsgerecht zijn gebracht. Bij zijn beslissing baseert het scheidsgerecht zijn oordeel ten nadele van een der partijen niet op bescheiden en andere gegevens waarover die partij zich niet heeft voldoende heeft kunnen uitlaten. Het is vaste rechtspraak dat een schending van het in dit artikel gewaarborgde recht op gelijke behandeling van partijen en van de daarin neergelegde fundamentele beginselen van procesrecht, waaronder het recht van hoor en wederhoor, op de voet van artikel 1065 lid 1 onder e Rv kan leiden tot vernietiging van het scheidsrechterlijk vonnis.
5.4.
Gelet op de procesgang zoals beschreven onder 2.2.f. is geen sprake van een situatie waarin het Tribunaal de partijen onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld hun standpunten toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten, zoals bedoeld in artikel 1036 lid 2 Rv.
5.5.
Daar komt bij dat ASD zich in de
Rejoinder and Reply to Counterclaimaldus heeft uitgelaten over de door Strabag gevorderde rente:
“590. The Contract stipulates that interest should be calculated on the annual rate of 3% above the discount rate of the central bank in charge of the currency in which the payment is made. The Contract provides as follows:
“14.8 Delayed Payment
If the Contractor does not receive payment in accordance with Sub-Clause 14.7 [Payment], the Contractor shall be entitled to receive financing charges compounded monthly on the amount unpaid during the period of delay. (…)
Unless otherwise stated in the Particular Conditions, these financing charges shall be calculated at the annual rate of
three percentage points above the discount rate of the central bank in the country of the currency of payment(…).”
591. Hence, the applicable interest rate in the case at hand should be 3% above the discount rate of the National Bank of Moldova, and not 9% as stipulated in Article 619 of the Civil Code of Moldova and argued by the Contractor.”
5.6.
Uit dit betoog kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat ASD in de procedure voor het Tribunaal zelf als verweer heeft gevoerd dat voor de berekening van de over de openstaande bedragen verschuldigde rente de basisrente van de Nationale Bank van Moldavië als uitgangspunt dient te worden genomen. Voor zover dit op een vergissing berust, zoals ASD subsidiair heeft aangevoerd, had het op de weg van ASD gelegen dit nog in de arbitrale procedure te herstellen. Indien zij van mening was dat het Tribunaal moest uitgaan van de basisrente van de ECB, had het voorts op haar weg gelegen dit ondubbelzinnig in die procedure aan te voeren. In de procedure tot vernietiging van de Award is hiervoor geen plaats. Voor zover in de conclusie van repliek onder B gelezen moet worden dat de arbiters ambtshalve de basisrente van de ECB hadden moeten toepassen, heeft ASD verzuimd hiervoor een grondslag aan te geven, nog daargelaten of dat zou meebrengen dat het vonnis in strijd met de openbare is. De Award is dus niet vernietigbaar op grond van artikel 1065 lid 1 sub e Rv.
5.7.
ASD voert nog aan dat de Award in strijd is met fundamentele beginselen van een goede procesorde omdat de oordelen van het Tribunaal zijn gebaseerd op een niet door Strabag gehanteerde en onderbouwde grondslag en de Award niet steekhoudend is gemotiveerd. Dit zijn zelfstandige gronden voor vernietiging van een arbitraal vonnis die het hof hieronder afzonderlijk zal bespreken.
Schending van de opdracht?
6.1.
ASD voert als grondslag voor de stelling dat het Tribunaal zijn opdracht heeft geschonden aan, dat Strabag niet heeft gevorderd of aangevoerd dat zij op grond van artikel 4.18 van de Algemene Voorwaarden gerechtigd is tot een rentevergoeding gebaseerd op de basisrente van de Nationale Bank van Moldavië.
6.2.
Strabag heeft gewezen op haar vordering in de arbitrageprocedure: “(…) Claimant respectfully requests the Arbitral Tribunal to grant the following relief by way of a Final Award: 1. Respondent (hof: ASD) is ordered to pay to Claimant (hof: Strabag) the amount of EUR 4,020,975.47 (…) 2. Respondent is ordered to pay to Claimant statutory legal interest under the applicable Moldovan laws on (…) (hof: een aantal gespecificeerde bedragen) at the basis rate of the National Bank of Moldova plus nine percentage points until full payment of the outstanding amounts.” ASD heeft hiertegen verweer gevoerd en een tegenvordering ingediend.
6.3.
De vordering van Strabag omvat dus de betaling van een rente over (gespecificeerde gedeelten van) de hoofdsom van 9% boven het basistarief van de Nationale Bank van Moldavië. Partijen hebben in de arbitrage een debat gevoerd over die rentevordering. Blijkens de hiervoor onder 2.2.g weergegeven beslissing en de onder 4.2. weergegeven motivering heeft het Tribunaal die rentevordering beoordeeld. Het heeft het verweer van ASD tegen dit percentage gehonoreerd en een lager percentage toegewezen dan door Strabag gevorderd. Daarmee is het Tribunaal binnen de opdracht gebleven.
Voor zover ASD klaagt dat de arbiters in r.o. 436 niet hebben geoordeeld naar de regelen des rechts, maar als goede mannen naar billijkheid blijkt uit de Award dat zij als opdracht hebben aanvaard de beoordeling van het geschil volgens “the law of the Republic of Moldova” als toepasselijk recht. Hierover is ook geen geschil. Daarmee heeft het scheidsgerecht de juiste maatstaf aangelegd. Het is niet aan de civiele rechter om te beoordelen of het Tribunaal het geschil op de juiste wijze volgens deze maatstaf heeft beoordeeld (HR 22 december 1978, NJ 1979, 521).
De Award is dus evenmin vernietigbaar op grond van artikel 1065 lid 1 onder c Rv.
Award niet met redenen omkleed?
7.1
ASD voert als grondslag voor het gestelde motiveringsgebrek aan dat (in r.o. 433, r.o. 435 of elders) in de Award iedere motivering ontbreekt voor het oordeel van het Tribunaal dat de verschuldigde rente dient te worden berekend naar de basisrente van de Nationale Bank van Moldavië plus drie procentpunten. Althans valt hiervoor geen steekhoudende verklaring te ontwaren of is de motivering zo gebrekkig dat deze met een geheel ongemotiveerd vonnis op één lijn moet worden gesteld, aldus ASD.
7.2.
Strabag heeft aangevoerd dat het Tribunaal in 141 pagina’s uitvoerig onderbouwt hoe het tot zijn oordeel komt. Daarbij heeft zij verwezen naar de overwegingen 432 en 433 van de Award.
7.3.
Vernietiging van een arbitraal vonnis op grond van artikel 1065 lid 1 aanhef en onder d Rv kan alleen plaatsvinden indien de motivering ontbreekt en niet in geval van een ondeugdelijke motivering. Aan de rechter komt niet de bevoegdheid toe om op deze grond een arbitraal vonnis naar zijn inhoud te toetsen (HR 25 februari 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4947, NJ 2000, 508). Met het ontbreken van de motivering moet op één lijn worden gesteld het geval dat wel een motivering is gegeven maar dat daarin enige steekhoudende verklaring voor de desbetreffende beslissing niet te onderkennen valt (HR 9 januari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AK8380, NJ 2005, 190). Uitsluitend als een motivering ontbreekt of het arbitraal vonnis zo gebrekkig is geformuleerd dat het met een geheel ongemotiveerd vonnis op één lijn moet worden gesteld, mag de rechter dit vonnis vernietigen (HR 22 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1593, NJ 2008, 4).
7.4.
Het hof constateert dat de beslissing omtrent de rentevergoeding op voldoende inzichtelijke wijze met redenen is omkleed. Dat ASD het met die redenering niet eens is, vormt onvoldoende grond voor de conclusie dat het Tribunaal zijn beslissing niet heeft gemotiveerd. De Award is daarom niet vernietigbaar op grond van artikel 1065 lid 1 sub d Rv.
Slotsom
8.1.
De bezwaren van ASD tegen de Award worden verworpen. De vordering tot vernietiging ervan zal worden afgewezen.
ASD zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
Het bewijsaanbod van ASD dient als te vaag – nu het onvoldoende duidelijk is betrokken op voldoende geconcretiseerde stellingen – dan wel niet ter zake dienende – nu geen feiten zijn gesteld die, indien bewezen, tot andere oordelen aanleiding geven – te worden gepasseerd.

Beslissing

Het hof:
  • wijst de vordering af;
  • veroordeelt ASD in de kosten van dit geding, aan de zijde van Strabag tot aan deze uitspraak begroot op € 5.270,-- aan verschotten en € 11.002,-- aan salaris van de advocaat, en op € 131,-- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen tot € 199,-- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 68,--, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen,
  • verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.C.M. van Dijk, C.J. Verduyn en M.M. Olthof en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.