Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
- het procesdossier van de eerste aanleg, waaronder het tussen partijen gewezen vonnis van 12 april 2017 van de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank);
- de dagvaarding in hoger beroep van 11 juli 2017;
- de memorie van grieven van 27 november 2018 met producties 26 t/m 30;
- de memorie van antwoord tevens inhoudende incidenteel appel van 5 maart 2029 met producties 37 t/m 45;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van 11 juli 2019 met productie 31;
- de akte uitlating producties van de kant van Tele2 van 11 juli 2019;
- de pleitnota’s ten behoeve van het schriftelijk pleidooi in hoger beroep van 14 mei 2020;
- de schriftelijke repliek en dupliek ten behoeve van het schriftelijk pleidooi.
2.Feiten
Regelgevend kader
wholesale pricecap) -diensten genoemd.
("marging squeeze", hierna de ND5-gedragsregel)
.
De tussen partijen gesloten WPC-overeenkomsten
. […]
Dienstaanbieder is op grond van de geldende regelgeving gehouden om bij het aanbieden van ontbundelde toegang tot haar aansluitnet onder gelijke omstandigheden gelijke voorwaarden en tarieven te hanteren voor alle Telecom Providers die in het kader van die toegang vergelijkbare voorzieningen vragen. Zolang deze gebondenheid duurt zal Dienstaanbieder, indien zij de voorwaarden of tarieven voor haar ontbundelde toegangsdiensten gedurende de looptijd van deze Overeenkomst wijzigt, dit tijdig schriftelijk aan Dienstafnemer bekend maken en zullen die wijzigingen voor Dienstafnemer gelden vanaf hetzelfde moment als waarop deze voor andere Telecom Providers (waaronder mede begrepen organisatieonderdelen en dochtermaatschappijen van KPN in hun hoedanigheid van aanbieder van andere telecommunicatiediensten dan de vaste openbare telefoondienst) gelden voor zover de wijzigingen voortkomen uit toepasselijke regelgeving en/of een met inachtneming van toepasselijke regelgeving gedane bindende uitspraak van een bevoegd overheidsorgaan of bestuursorgaan. Indien vorenbedoelde wijzigingen niet voortkomen uit toepasselijke regelgeving en/of zo’n bindende uitspraak, dan staat het Dienstafnemer vrij om de voorgestelde wijzigingen wel of niet, geheel of gedeeltelijk, te accepteren."
De reguleringsperiode 2006-2008
De vaststellingsovereenkomst
KPN undertakes to provide voice services and MDF services during the current regulation period (January 1, 2009 – January 1, 2012) in accordance with the voice arrangement and the MDF arrangement set out in the annex to the explanation to cost prices presented by KPN to the Industry Group WPC II on January 21, 2009, provided that (i) all market parties waive their right of appeal against OPTA's forthcoming WPC II decision, and (ii) the 5 % arrangement set out in the voice arrangement for KPN Terminating traffic only applies to traffic originating from end users on any of the Tele2 networks (with net codes TL2F, TEL2 and VSTL).
If the condition set out under a. above is not met, then KPN undertakes to provide originating and terminating voice services and MDF line services to Tele2 during the current regulation period (January 1, 2009 – January 1, 2012) at tariffs that are no higher than the price caps as set in OPTA's September 27, 2006 WPC I decision as applicable from July 1, 2008 (Annex B for voice services and Annex A for other services).
Should for any service the price caps set in OPTA's forthcoming WPC II decision be lower than, or equal to, the tariff applicable to KPN in accordance with the price caps set in OPTA's September 27, 2006 WPC I decision as applicable from July 1, 2008 (Annex B for voice services and Annex A for other services), then;
De aanpassing van het WPC-IIa besluit
Tariff ScheduleMDF-Access is onder meer een tariefwijzigingsclausule (hierna: de Tariefwijzigingsclausule) opgenomen:
De handhaving van de ND5-gedragsregel door de ACM
Verklaring over de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst
3.Vordering en beslissing in eerste aanleg
althans subsidiair:
ii) een wijziging van de WPC overeenkomsten opdat KPN met ingang van 1 januari 2009 de bevoegdheid had per ingangsdatum van de gereguleerde tariefplafonds de tarieven voor haar gereguleerde WPC dienstverlening eenzijdig te wijzigen tot maximaal het niveau van het specifiek daarvoor geldende tariefplafond (uiteraard behoudens voor zover de toepasselijke regelgeving aan die tariefwijziging in de weg staat);
althans meer subsidiair:
iii) een verklaring voor recht dat Tele2 ten koste van KPN ongerechtvaardigd is verrijkt vanwege de door KPN verplicht aan haar geleverde WPC diensten voor zover de door Tele2 betaalde tarieven onvoldoende zijn ter dekking van de kosten van KPN;
iv) een verklaring voor recht dat KPN de WPC diensten onverschuldigd aan Tele2 heeft geleverd en Tele2 de waarde van die dienstverlening aan KPN dient te vergoeden;
een verklaring voor recht dat het 2014-voorbehoud uit de brief van KPN aan Tele2 van 17 juli 2014 er niet aan in de weg staat dat KPN – in aanvulling op de bij die brief toegezonden Navorderingsfacturen, die alle betrekking hebben op aan Tele2 verleende WPC diensten voor de periode tussen 1 januari 2011 en 30 juni 2014 – voor diezelfde diensten en diezelfde periode additionele bedragen aan Tele2 in rekening brengt indien en voor zover de toepasselijke regelgeving, waaronder de ND5- regulering, KPN daartoe in staat stelt;
i) een verklaring voor recht dat tussen partijen ter zake van de door KPN aan Tele2 geleverde gereguleerde MDF-Accessdiensten, Collocatiediensten en Telefoniediensten de Tariefswijzigingsclausule van kracht is;
veroordeling van Tele2 in de proceskosten met rente en nakosten.
notwithstanding its right to appeal to such a decision in respect of that service and without prejudice to the provisions mentioned under b above” het recht kan ontlenen aan Tele2 tarieven in rekening te brengen conform de tariefplafonds zoals die zijn vastgesteld in het twee WPC-IIa besluit. Deze bepaling zou zonder zinvolle betekenis zijn als KPN en Tele2 zouden hebben bedoeld dat de tarieven gehandhaafd zouden blijven op de hoogte van de tariefplafonds zoals vastgesteld in het eerste WPC-IIa besluit. Voor deze uitleg is temeer aanleiding omdat op grond van artikel 8:72 Awb uitgangspunt is dat een bestuursrechtelijk besluit bij gegrondbevinding van de door een belanghebbende aangevoerde argumenten geheel of gedeeltelijk wordt vernietigd, hetgeen in dit geval ook is gebeurd. Het had op de weg van Tele2 gelegen om de volgens haar bestaande bedoeling duidelijk in de vaststellingsovereenkomst tot uiting te brengen. Gelet op de duidelijke bewoordingen van de vaststellingsovereenkomst is er geen aanleiding Tele2 toe te laten tot bewijslevering.
4.Het geschil in hoger beroep
A. over de gevolgen van het WPC-IIa besluit als gewijzigd bij het tweede WPC-IIa besluit en de einduitspraak:
5.Beoordeling in hoger beroep
voice services and MDF services", respectievelijk "
originating and terminating voice services and MDF line services", dat wil zeggen de WPC-diensten die in dit arrest worden aangeduid als telefonie- en MDF-diensten. De uitleg van de vaststellingsovereenkomst is dus alleen van belang voor de tarieven voor deze laatste diensten. Of KPN met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 de tarieven voor de collocatiediensten bij Tele2 in rekening mocht brengen, moet daarom worden beantwoord aan de hand van de twee WPC-overeenkomsten inzake collocatie. De bespreking daarvan komt later in dit arrest aan de orde.
notwithstanding its right to appeal to such a decision in respect of that service and without prejudice to the provisions mentioned under b above”, hierna de omstreden zinsnede).
local access, FTA nationaal-regionaal, Transit en 2 Mb NIS/2 mb
switch port reduction. Voor al deze kwesties is in de vaststellingsovereenkomst een regeling getroffen.
local accessgeschil (pleitnota eerste aanleg onder 3.14). Ook indien KPN in dit standpunt wordt gevolgd – en het tussen partijen gevoerde debat over de werkelijke risico’s en besparingen onbesproken wordt gelaten –, kan in elk geval niet worden aangenomen dat de regeling van de overige geschilpunten vooral voor Tele2 voordelig was. KPN heeft dit ook niet gesteld.
forthcoming decision”) met lagere tariefplafonds dan het WPC-I besluit, die lagere tarieven ("
these lower tariffs") in de onderlinge verhouding te zullen toepassen, op de eerste, aanstaande beslissing, ook de zinsnede dat “
Tele2 agrees not to appeal OPTA's WPC II decision in respect of that service”duidt logischerwijs op datzelfde eerste WPC-IIa besluit en daarmee op de “
forthcoming decision”. Datzelfde geldt voor de in de toegevoegde zinsnede door KPN voorbehouden mogelijkheid om beroep in te stellen tegen “
such a decision”. Aan KPN moet worden toegegeven dat, in de sterk gereguleerde context waarin de vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen, met ACM-besluiten die regelmatig werden aangevochten en ook regelmatig werden vernietigd of door middel van een bestuurlijke lus werden aangepast, partijen, bij het verwijzen naar een besluit, steeds voor ogen moeten hebben gehad dat dat besluit achteraf vernietigd kan worden, met als gevolg dat het geacht moet worden nooit te hebben bestaan, zoals de rechtbank ook heeft overwogen, daarbij verwijzend naar artikel 8:72 Awb. In deze specifieke bepaling, waarmee werd beoogd voor partijen zekerheid te verschaffen, moesten zij de woorden "
these lower tariffs" echter begrijpen als een verwijzing naar de specifiek in het eerste WPC-IIa besluit vastgestelde, lager dan de plafonds uit het WPC-I besluit gelegen plafonds, en niet als een verwijzing naar de plafonds die mogelijk uiteindelijk, na beroep, zouden komen te gelden. Dat partijen hebben beoogd afspraken te maken over de tarieven die zouden gelden voor de aankomende WPC-II regulerings
periode, in welke omstandigheid KPN steun zoekt voor haar betoog dat partijen juist niet hebben willen aansluiten bij het eerstvolgende (onzekere) WPC-IIa besluit, is in dit verband niet van enige relevantie (zie memorie van antwoord onder 4.21). De bewoordingen van artikel 1.5 geven namelijk geen steun voor deze uitleg en het WPC-IIa besluit beoogde juist te voorzien in tariefplafonds voor deze periode.
in order to end any uncertainty or dispute regarging that which is valid between them by law, and in order to avoid proceedings which will prove very expensive for them both”, valt zonder toelichting niet in te zien dat en waarom Tele2 op het laatste moment zonder slag of stoot haar relatieve tariefzekerheid zou opgeven en zou instemmen met een in hoge mate onzekere en in potentie veel ongunstiger regeling. KPN heeft voor de door haar gestelde instemming van Tele2 met een voor haar veel ongunstiger regeling geen (duidelijke) verklaring gegeven. Daarbij is niet relevant dat, zoals KPN betoogt, artikel 1.5 van de vaststellingsovereenkomst, ook in de door Tele2 verdedigde uitleg, geen absolute zekerheid biedt omtrent de uiteindelijk geldende WPC-tarieven: in die uitleg biedt artikel 1.5 nog steeds een hoge mate van zekerheid, vergeleken bij het ontbreken van die regeling: behalve de situatie sub a, die zich niet heeft voorgedaan, biedt artikel 1.5 de zekerheid dat de tarieven nooit hoger kunnen zijn dan de plafonds uit het WPC-I besluit (sub b) en dat zij, in geval van lagere plafonds in het WPC-IIa besluit, lager zullen zijn, namelijk op het niveau van die plafonds, met een betaling van Tele2 aan KPN van € 1 miljoen.
settlementmaar uitsluitend van een beperking van de onzekerheid die ten aanzien van die tarieven bestond, maar dat acht het hof niet overtuigend. Goed beschouwd is in de visie van KPN de enige zekerheid die met de vaststellingsovereenkomst zou worden gekregen dat de – na een eventueel beroep – vast te stellen tarieven niet boven de WPC-I tariefplafonds zouden uitstijgen. Die zekerheid was echter ook al in de eerdere versie van artikel 1.5 gegeven. In dit verband verdient bovendien opmerking dat Tele2 gemotiveerd heeft gesteld dat de WPC-II tarieven naar verwachting lager zouden zijn dan de WPC-I tarieven omdat het hier ging om een oud kopernetwerk van KPN op een uitfaserende dienst, zodat kostenstijgingen voor KPN niet reëel waren (zie onder meer de conclusie van antwoord onder 147 en de memorie van antwoord onder 86). KPN heeft deze stelling niet (gemotiveerd) bestreden. Zo verwijst zij in de pleitnota in eerste aanleg onder 3.14 naar de stelling van Tele2 dat de tariefplafonds van het toen nog aanstaande WPC-IIa besluit lager zouden uitvallen, zonder de juistheid daarvan te bestrijden. Ook in de memorie van antwoord onder 1.9 heeft KPN zelf de stelling betrokken dat de tarieven in de loop van de jaren zijn verlaagd, zonder aan te geven dat de verwachting voor de toekomst anders was. De door Tele2 gestelde verwachting is uitgekomen. Ook tegen de achtergrond hiervan bracht het aan de oude tarieven gekoppelde maximum geen extra risico voor KPN mee.
without prejudice to the provisions mentioned under b above.”. In dit artikellid b is onder meer bepaald dat de door KPN gehanteerde tarieven niet hoger zijn dan de tariefplafonds die volgen uit het WPC-I besluit. In navolging van de rechtbank, die aan dit aspect beslissende betekenis heeft toegekend, stelt KPN zich op het standpunt dat de verwijzing naar het bepaalde onder b zonder betekenis zou zijn als partijen zouden hebben bedoeld dat de tarieven, ongeacht de uitkomst van het door KPN in te stellen beroep, zouden worden gehandhaafd op de hoogte van de in het eerste WPC-IIa besluit vastgestelde tariefplafonds. Uit de toegevoegde zinsnede moet daarom volgens KPN worden afgeleid dat een in te stellen beroep daadwerkelijk zou kunnen leiden tot hogere tarieven, nog steeds met als grens de bij het WPC-I besluit vastgestelde tarieven.
Local Access. Ten aanzien daarvan hebben partijen uitgesloten dat een beroep doorwerkt in de tarieven. Overigens hebben partijen ook met betrekking tot de WPC-II tarieven, ook in de lezing van KPN, met het aanbrengen van een maximum (ter hoogte van de WPC-I tarieven) rekening gehouden met de mogelijkheid dat de WPC-II tarieven lager zouden uitvallen dan de door de ACM vastgestelde tariefplafonds. Dit zou zich hebben voorgedaan als deze tariefplafonds hoger zouden zijn uitgevallen dan de WPC-I tarieven.
Dit om te voorkomen dat de package deal in[de, hof]
vaststellingsovereenkomst uiteindelijk voor KPN ongunstiger zou uitpakken:” Op pagina 7 heeft [naam ] hier nog het volgende aan toegevoegd: “
Om te voorkomen dat er met Tele2 een discussie zou kunnen ontstaan over de vraag of KPN zich daarmee onvoorwaardelijk had gecommitteerd aan de tariefplafonds uit het aanstaande WPC-II tariefbesluit en aldus het recht op het instellen van beroep tegen het WPC-IIa besluit (en profiteren van de daarvan gewenste uitkomst) in de vaststellingsovereenkomst had prijsgegeven of niet, heeft KPN in de laatste versie van de vaststellingsovereenkomst expliciet toegevoegd dat KPN het beroepsrecht zou behouden.” In deze verklaring is weliswaar te lezen wat KPN met de door haar voorgestelde toevoeging beoogde, maar daaruit volgt niet dat deze bedoeling op dat moment ook aan Tele2 is gecommuniceerd.
Toen binnen KPN de concepttekst van de settlement breder werd besproken en de verantwoordelijken voor regelgeving erbij betrokken werden, wezen zij erop dat KPN wel op moest komen tegen de wijze van vaststelling van de tariefplafonds in WPC IIA omdat er ook nog mogelijk een WPC IIB aan zat te komen en mogelijk een WPC IIC waarin generieke zaken als WACC en leegloop ook een rol zouden gaan spelen De accountmanager van KPN, Jasper van Waes, belde met deze uitleg en het verzoek om de mogelijkheid van beroep op te mogen nemen in de [vaststellingsovereenkomst].”KPN heeft de juistheid van deze lezing weliswaar bestreden, maar daarmee kon zij niet volstaan. Nu KPN de bewijslast draagt van de door haar gestelde uitleg van de vaststellingsovereenkomst, is het aan haar om voldoende concreet te maken welke bedoeling zij aan Tele2 heeft kenbaar gemaakt. Dat heeft zij nagelaten.
MDF- en telefoniediensten (vanaf 2012)
Vordering voldoende bepaald
Ongerechtvaardigde verrijking
Conclusie Onderdeel A.1
1 januari 2012tot de datum van dit arrest van KPN afgenomen WPC-diensten die tarieven verschuldigd is die KPN in overeenstemming met de specifiek daarvoor geldende tariefregulering en de non-discriminatieverplichting, waaronder de ND-5-gedragsregel, heeft vastgesteld en jegens alle afnemers van deze diensten hanteert, behoudens voor zover in door KPN en Tele2 te sluiten overeenkomsten andere, lagere tarieven zijn afgesproken en mits KPN daarbij steeds beneden de oorspronkelijk overeengekomen, voor eerdere tariefplafondbesluiten geldende tarieven is gebleven.
De vordering onder A.1 onder iii (ongerechtvaardigde verrijking) zal worden afgewezen.
ad 3) het 2014-voorbehoud
Conclusie
6.Beslissing
- vernietigt het door de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 12 april 2017 en
- verklaart voor recht dat Tele2, voor zover en zolang KPN – eenzijdig en zonder toepassing van de in de wijzigingsprocedure uit de WPC-overeenkomsten – ter zake een voor Tele2 kenbaar tariefvoorbehoud heeft gemaakt, aan KPN voor de door Tele2 vanaf
- verklaart voor recht dat het tariefvoorbehoud dat KPN heeft gemaakt in haar brief van 6 januari 2010 en haar als Productie K-9 ingebrachte Tariff Schedule met kenmerk MDF_4.13 01/01/2010 en dat betrekking heeft op de WPC-tarieven voor de periode tussen 1 januari 2009 en 31 december 2011, voor Tele2 kenbaar is geweest;
- verklaart voor recht dat Tele2 over hetgeen zij op grond van de hiervoor gegeven verklaring voor recht aan KPN verschuldigd is, tevens rente verschuldigd is op
- verklaart voor recht dat het 2014-voorbehoud uit de brief van KPN aan Tele2 van 17 juli 2014 er niet aan in de weg staat dat KPN – in aanvulling op de bij die brief toegezonden Navorderingsfacturen, die alle betrekking hebben op aan Tele2 verleende WPC-diensten voor de periode tussen 1 januari 2011 en 30 juni 2014 – voor diezelfde diensten in diezelfde periode additionele bedragen aan Tele2 in rekening brengt indien en voor zover de toepasselijke regelgeving, waaronder de ND-5-gedragsregel, KPN daartoe in staat stelt;
- bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt zowel in eerste aanleg als in hoger beroep;
- veroordeelt KPN tot terugbetaling aan Tele2 van de proceskosten die Tele2 op grond van het vonnis heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van dit arrest;
- wijst het meer of anders gevorderde af.