ECLI:NL:GHDHA:2020:1178

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
6 juli 2020
Zaaknummer
200.250.892/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrecht en aansprakelijkheidsverzekering bij brand in bedrijfspand

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Plano Plastics B.V. en Allianz Benelux N.V. De zaak betreft een aansprakelijkheidsverzekering en de dekking van schade die is ontstaan door een brand in een bedrijfspand. Plano, de appellante, had een verzekering afgesloten bij Allianz en stelde dat de schade die was ontstaan door een brand, veroorzaakt tijdens reparatiewerkzaamheden aan het dak van het bedrijfspand, onder de dekking van de verzekering viel. Allianz weigerde echter dekking, omdat de werkzaamheden niet binnen de verzekerde hoedanigheid van Plano vielen. Het hof heeft vastgesteld dat de werkzaamheden die hebben geleid tot de schade niet zijn verricht in de hoedanigheid zoals omschreven in de polis. Het hof oordeelde dat Plano niet redelijkerwijs kon verwachten dat de schade gedekt zou zijn, gezien de omstandigheden en de antwoorden die zij had gegeven op het aanvraagformulier. De rechtbank had eerder de vorderingen van Plano afgewezen, en het hof bekrachtigde dit vonnis. Plano werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.250.892/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/516719/HA ZA 16-1399
arrest van 16 juni 2020
inzake
Plano Plastics B.V.,
gevestigd te Mierlo,
appellante,
hierna te noemen: Plano,
advocaat: mr. R.B.J.M. van der Linden te Veldhoven,
tegen
Allianz Benelux N.V. tevens handelend onder de naam Allianz Nederland Schadeverzekering,
gevestigd te Brussel, België,
hierna: Allianz,
geïntimeerde,
advocaat: mr. H. Lebbing te Rotterdam.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof verwijst naar het tussenarrest van 22 januari 2019. De in dat tussenarrest gelaste comparitie van partijen heeft geen doorgang gevonden. Vervolgens heeft Plano een memorie van grieven ingediend waarbij zij twee grieven tegen het vonnis heeft gericht, en heeft Allianz een memorie van antwoord genomen. Tenslotte heeft het hof arrest bepaald.

2.De feiten

Het hof gaat uit van de volgende feiten.
2.1
[betrokkene 1] , [betrokkene 2] , [betrokkene 3] en [betrokkene 4] hebben gemeenschappelijk een bedrijfspand in eigendom gelegen aan de [adres] (hierna: het bedrijfspand). Zij nemen gezamenlijk deel aan het rechtsverkeer als maatschap onder de naam [naam maatschap].
2.2
[betrokkene 1] is daarnaast [functienaam] van Plano.
2.3
Xidy B.V. (hierna: Xidy) heeft een deel van het bedrijfspand, aangeduid als nr. [nummer], gehuurd van [naam maatschap]. In de huurovereenkomst is [betrokkene 1] als beheerder van het bedrijfspand genoemd.
2.4
Plano heeft op 9 mei 2011 een "offerte aansprakelijkheidsverzekering bedrijven en beroepen" van Allianz ontvangen. In deze offerte is onder Hoedanigheid opgenomen:
"groothandel in en montage vanlaminaat, andere plaatmaterialen en houtsoorten".
2.5
Plano heeft op 21 juli 2011 een "Aanvraag Aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven en beroepen" bij Allianz ingediend. Bij omschrijving van het bedrijf (vraag 4a) en werkzaamheden (vraag 7a) is aangegeven 'zie hoedanigheid offerte' respectievelijk 'zie offerte'. De vraag of werkzaamheden bij derden worden verricht (vraag 7b) is met 'nee' beantwoord.
2.6
Op de laatst afgegeven "Polis van aansprakelijkheidsverzekering bedrijven/beroepen" (hierna: de polis) van 2 december 2014 staat onder verzekerde hoedanigheid vermeld:
"groothandel in kunststoffen alsmede gespecialiseerd in het bewerken van kunststofplaatmaterialen, staaf en buis finishing ondemand m.bt. plots en foto's."
2.7
In de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden is onder meer opgenomen:
"De verzekerden zijn:
2.1
de verzekeringsnemer in zijn in de polis omschreven hoedanigheid;
2.2
andere, mede als verzekerden genoemde natuurlijke of rechtspersonen in hun in de polis omschreven hoedanigheid;
2.3
de vennoten, firmanten, bestuurders en commissarissen van de in 2.1 en 2.2 genoemde verzekerden, handelende in die hoedanigheid;
2.4
de ondergeschikten, familieleden en huisgenoten van de in 2.1, 2.2 en 2.3 genoemde verzekerden, indien en voor zover zij voor deze verzekerden binnen de grenzen van hun in de polis omschreven hoedanigheid werkzaamheden verrichten;
(...)
4.7
Opzicht
4.7.1
Niet verzekerd zijn aanspraken tot vergoeding van zaakschade veroorzaakt aan zaken die de aansprakelijk gestelde verzekerde of iemand namens hem behandelt, bewaart, bewerkt, bewoont, vervoert, in gebruik, te huur, te leen, of om welke reden ook onder zich heeft.
4.7.2
Verzekerd blijven evenwel:
4.7.2.1 aanspraken ingesteld tegen de verzekerden als werkgever voor zaakschade van ondergeschikten;
4.7.2.2 aanspraken tot vergoeding van zaakschade veroorzaakt aan zaken gedurende de tijd dat aan die zaken werkzaamheden bij derden (dus niet in het bedrijf van de aansprakelijk gestelde verzekerde) worden uitgevoerd en die zaken niet bij de uitvoering worden gebruikt of op het moment van de schadeveroorzaking niet daadwerkelijk in bewerking zijn;
4.7.2.3 aanspraken tot vergoeding van zaakschade veroorzaakt bij derden aan zaken door of met een in die zaken gemonteerd of geplaatst onderdeel nadat het desbetreffende werk is opgeleverd. Voor het toegevoegde onderdeel blijft de uitsluiting onverkort van kracht.
(…)
6.2.2
In ieder geval vervalt elk recht uit hoofde van deze verzekering indien de verzekeringsnemer of een verzekerde bij schade onjuiste of misleidende gegevens verstrekt of laat verstrekken met het opzet de verzekeraar te misleiden, behoudens voor zover deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt."
2.8
In september 2011 heeft Xidy melding gemaakt van een lekkage aan het dak van het door haar gehuurde deel van het bedrijfspand. Omdat [betrokkene 1] op vakantie was, is de melding aan de heer [productiemedewerker Plano] gedaan.
2.9
[productiemedewerker Plano] is in dienst van Plano als algemeen productiemedewerker en verricht blijkens de taakomschrijving in zijn arbeidsovereenkomst ook onderhoudswerkzaamheden aan diverse panden van [naam maatschap].
2.1
[productiemedewerker Plano] heeft op 21 september 2015 zijn schoonvader, de heer [schoonvader productiemedewerker Plano], gevraagd hem te helpen bij de reparatie van de lekkage. De reparatie bestond uit het met pasta dichten van de naad tussen de lichtstraat en de dakbedekking op het dak.
2.11
[schoonvader productiemedewerker Plano] heeft tijdens die reparatie brand veroorzaakt toen hij op het dak de pasta verwarmde.
2.12
Als gevolg van de brand heeft Xidy schade geleden waarvoor zij Plano aansprakelijk heeft gesteld.
2.13
Plano heeft een beroep gedaan op dekking onder de bij Allianz afgesloten verzekering.
2.14
Aegon Schadeverzekering N.V. (verzekeraar van [naam maatschap]) heeft I-Tek B.V. opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van de brand. In dat kader heeft [productiemedewerker Plano], in aanwezigheid van [betrokkene 1], op 25 september 2015 een verklaring afgelegd. In die verklaring heeft hij aangegeven dat hij de reparatiewerkzaamheden aan het dak in verband met de lekkage heeft verricht.
2.15
Allianz heeft naar aanleiding van de schademelding [schoonvader productiemedewerker Plano] Schadeonderzoekbureau B.V. (hierna: [schoonvader productiemedewerker Plano]) opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van de brand. [productiemedewerker Plano] heeft in dit kader op 12 oktober 2015 verklaard dat hij de reparatiewerkzaamheden aan het dak heeft verricht. [betrokkene 1] heeft eveneens op 12 oktober 2015 een verklaring afgelegd, waarin hij aangeeft te hebben begrepen dat [productiemedewerker Plano] de reparatiewerkzaamheden aan het dak in verband met de lekkage heeft verricht.
2.16
Na kennisname van het rapport van [schoonvader productiemedewerker Plano] heeft Allianz, per e-mail van
13 november 2015, dekking geweigerd onder de verzekering, omdat de door [productiemedewerker Plano] uitgevoerde werkzaamheden niet vallen binnen de verzekerde hoedanigheid van Plano.
2.17
Per e-mail d.d. 23 december 2015 heeft de advocaat van Plano aan de onderzoeksbureaus [schoonvader productiemedewerker Plano] en I-TEK B.V. verzocht om opnieuw de verklaringen van betrokkenen op te nemen, omdat wezenlijke informatie betreffende de oorzaak van de brand niet was gedeeld.
2.18
Op 24 mei 2016 hebben [betrokkene 1] en [productiemedewerker Plano] ieder een verklaring afgelegd tegenover een medewerker van I-TEK B.V., inhoudende dat niet [productiemedewerker Plano] maar [schoonvader productiemedewerker Plano] op 21 september 2015 de reparatiewerkzaamheden aan het dak van het bedrijfspand heeft verricht. De verklaring van [betrokkene 1] luidt onder meer:
"Omdat [productiemedewerker Plano] [[productiemedewerker Plano]] zijn ex schoonvader buiten schot wilde houden, heeft hij op de dag van de brand tegen mij verteld dat hij de werkzaamheden had uitgevoerd. Enkele dag later, dat was nog voor 25 september 2015, vertelde [productiemedewerker Plano] mij dat [schoonvader productiemedewerker Plano] [ [schoonvader productiemedewerker Plano] ] de werkzaamheden had uitgevoerd en hijzelf niet.
(...)
Zoals reeds gezegd vertelde [productiemedewerker Plano] mij twee of drie dagen na de brand dat niet hij maar [schoonvader productiemedewerker Plano] de werkzaamheden op het dak had uitgevoerd. Hij had dat in eerste instantie niet verteld, omdat hij [schoonvader productiemedewerker Plano] gezien zijn leeftijd buiten schot wilde houden. Ik kon mij daar wel in vinden en hebben wij besloten om vol te houden dat [productiemedewerker Plano] de werkzaamheden had uitgevoerd en [schoonvader productiemedewerker Plano] niet, zoals ik eerder op 25 september 2015 heb verklaard.
(...)
Toen bekend werd dat er geen dekking zou zijn hebben wij een advocaat in de arm genomen. Er is vervolgens uitgebreid overleg geweest met onder andere de advocaat en is besloten om de waarheid te vertellen."

3.De beoordeling van het hoger beroep

3.1
Tegen de achtergrond van de onder 2 vermelde feiten heeft Plano Allianz gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam en daarbij gevorderd, samengevat, een verklaring voor recht dat de onder 2.12 bedoelde schade is gedekt onder de door Plano met Allianz gesloten verzekeringsovereenkomst en de veroordeling van Allianz tot vergoeding van die schade tot de in de polis genoemde maxima, met rente en kosten en met veroordeling van Allianz in de kosten van het geding. Allianz heeft op haar beurt in reconventie gevorderd de veroordeling van Plano tot betaling van de door Allianz gemaakte onderzoekskosten ten bedrage van € 4.155,87, met rente en met veroordeling van Plano in de proceskosten.
3.2
De rechtbank heeft zowel in conventie als in reconventie de vorderingen afgewezen. Plano heeft tegen de afwijzing van haar vorderingen twee grieven aangevoerd. Allianz heeft geen (incidenteel) hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar vorderingen in reconventie, zodat dat deel van het geschil geen deel uitmaakt van dit hoger beroep. In hetgeen Allianz in haar memorie van antwoord over het toepasselijke liquidatietarief heeft aangevoerd leest het hof, mede gelet op het in deze memorie onder 1 en in de conclusie is vermeld, geen (verkapte) incidentele grief maar vordert Allianz, naar het hof begrijpt, voor de kosten van het hoger beroep een kostenveroordeling conform tarief VIII.
3.3
De rechtbank heeft de vorderingen van Plano afgewezen op de grond dat de werkzaamheden waarbij de brandschade is ontstaan niet zijn verricht in de verzekerde hoedanigheid en daarmee niet zijn gedekt onder de met Allianz gesloten verzekeringsovereenkomst. Tegen dat oordeel komt grief 1 op.
3.4
Of de onderhavige brandschade onder de verzekerde hoedanigheid valt, moet worden bepaald door uitleg van de verzekeringsovereenkomst. Voor zover van belang bepaalt art. 2 van de polis dat de verzekerden zijn ‘de verzekeringsnemer in zijn in de polis omschreven hoedanigheid’ en ‘de ondergeschikten indien en voor zover zij voor deze verzekerden binnen de grenzen van hun in de polis omschreven hoedanigheid werkzaamheden verrichten.’ In de polis is als verzekerde hoedanigheid opgenomen
"groothandel in kunststoffen alsmede gespecialiseerd in het bewerken van kunststofplaatmaterialen, staaf en buis finishing ondemand m.bt. plots en foto's."
Het gaat hier om (de uitleg van) de dekkingsomschrijving, hetgeen betekent dat Plano als verzekeringnemer feiten en omstandigheden dient te stellen en – zonodig – te bewijzen die meebrengen dat Allianz tot uitkering gehouden is.
3.5
In dit geval is de verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen op basis van een door Allianz uitgebrachte offerte en een door Plano ingevuld aanvraagformulier, waarin Plano voor de verzekerde hoedanigheid heeft verwezen naar de omschrijving in de offerte en de vraag of werkzaamheden bij derden worden uitgevoerd met “nee” heeft beantwoord. Gelet op de betrokkenheid van Plano bij de totstandkoming van de polisvoorwaarde waarin de verzekerde hoedanigheid is vermeld en de omstandigheid dat Plano de overeenkomst heeft afgesloten in het kader van haar bedrijf (en het derhalve niet gaat om een overeenkomst als bedoeld in art. 6:237 jo. 6:238 lid 2 BW) betreft het geen geval waarin over de verzekeringsvoorwaarden niet is onderhandeld en om die reden een objectieve uitleg is aangewezen en/of waarin het beding bij onduidelijkheid in het nadeel van de opsteller ervan moet worden uitgelegd. Daarmee is voor de uitleg van het desbetreffende beding beslissend wat partijen dienaangaande redelijkerwijs gelet op elkaars verklaringen en gedragingen in de gegeven omstandigheden mochten verwachten. Daarbij geldt dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld, maar in praktisch opzicht de taalkundige betekenis van deze bewoordingen, gelezen in de context van het geschrift als geheel, in de (desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift vaak wel van groot belang(HR 14 oktober 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT6014; HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427, NJ 2005/493 (
DSM Chemie/Fox)).
3.6
De schade waarvoor dekking wordt gevraagd, is ontstaan bij een dakreparatie in het kader van de beheerderswerkzaamheden van [naam maatschap] als verhuurder van een aan Xidy verhuurd bedrijfspand van [naam maatschap]. Onder de polis zijn verzekerd werkzaamheden verricht in het kader van (voor zover van belang) de activiteiten als groothandel en bewerking van kunststofplaatmaterialen. Naar het oordeel van het hof mocht Plano redelijkerwijs niet verwachten dat een naar aanleiding van een lekkage bij een derde verrichte dakreparatie onder de verzekerde hoedanigheid viel. Het ging hier ook niet om de montage van door Plano als groothandel geleverd of (anderszins) gemonteerd of bewerkt (plaat)materiaal. De enkele omstandigheid dat bij de reparatie gebruik is gemaakt van een pasta die zich in het assortiment van Plano bevond is onvoldoende om hierover anders te oordelen. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat aan reparatiewerkzaamheden andere risico's zijn verbonden, zeker wanneer deze op een (brandbaar) dak plaatsvinden en er (althans volgens Plano) toe strekten om de naad tussen de lichtstraat en de dakbedekking te dichten met een pasta welke voor die toepassing moest worden verwarmd met een brander. Daarbij komt dat de omschrijving van de verzekerde hoedanigheid is gebaseerd op door Plano aangeleverde informatie van Plano, en Plano in het op het aanvraagformulier gegeven antwoord de vraag of door haar werkzaamheden bij derden werden verricht met “nee” heeft beantwoord. Hierdoor behoefde Allianz eens te minder te verwachten dat (Plano ervan uitging dat) de te verzekeren hoedanigheid zich desondanks over bij derden (zoals in dit geval het bij de huurder van een door [naam maatschap] verhuurd pand) te verrichten (dakreparatie)werkzaamheden zou uitstrekken. Het vertrouwen dat dit anders zou zijn mocht Plano tegen deze achtergrond nog niet ontlenen aan het enkele feit dat in de (hiervoor onder 2.7 weergegeven) art. 4.7.2.2 en 4.7.2.3 van de polisvoorwaarden in algemene zin (binnen bepaalde grenzen) zaakschade bij derden buiten de uitsluiting van art. 4.7.1 wordt gehouden. Dakreparatiewerkzaamheden in het kader van het beheer van verhuurde panden vallen, kortom, niet onder de op het polisvoorblad voorkomende omschrijving van de verzekerde hoedanigheid, ook als die omschrijving ruim wordt gelezen.
3.7
Feiten of omstandigheden op grond waarvan Plano desondanks redelijkerwijs mochten verwachten dat de onderhavige brandschade zou zijn gedekt, zijn niet (voldoende concreet) gesteld of gebleken en zulke feiten zijn ook niet (gespecificeerd) te bewijzen aangeboden. Het hof gaat dan ook aan het bewijsaanbod van Plano als niet ter zake dienend voorbij.
3.8
De slotsom is dat de brandschade niet is gedekt onder de polis. Het vonnis van de rechtbank, waarin de vorderingen van Plano zijn afgewezen, zal worden bekrachtigd.
Grief I faalt derhalve, evenals de daarop voortbouwende grief II.
3.9
Plano zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij – uitvoerbaar bij voorraad – in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten. Anders dan Allianz heeft betoogd, bestaat onvoldoende aanleiding voor toepassing van tarief VIII. Plano heeft in deze procedure (uitsluitend) een verklaring voor recht gevorderd dat de brandschade is gedekt onder de polis en de veroordeling van Allianz tot nakoming van haar vergoedingsplicht. De omvang van die betalingsverplichting staat evenwel niet vast en Plano heeft in deze procedure ook niet gesteld dat de volgens haar te vergoeden schade de door Xidy beweerde omvang heeft. Evenals de rechtbank zal het hof de proceskosten dan ook begroten overeenkomstig tarief II.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis van de rechtbank van 2 mei 2018;
veroordeelt Plano in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Allianz begroot op
€ 726,- voor griffierecht en € 1.074,- voor salaris van de advocaat (1 punt x tarief II), te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt Plano in de nakosten, begroot op € 157,- , met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval Plano niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.J. Lenselink, P.M. Verbeek en D.A. Schreuder en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. J.E.H.M. Pinckaers, rolraadsheer, op 16 juni 2020 in aanwezigheid van de griffier.