Het gerechtshof Amsterdam heeft in het kader van de onder 2.5 bedoelde beklagprocedure kennis genomen van onder meer de volgende stukken (door dit hof in chronologische volgorde weergegeven):
a) het voorlopig sectierapport van 4 juli 2011, opgemaakt door [de patholoog] ;
b) het onder 2.4 genoemde rapport van 15 juli 2011 van [de patholoog] ;
c) het in de Nederlandse taal vertaalde rapport van de Forensisch Geneeskundige Dienst, afdeling toxicologie, van de Republiek Turkije van 28 juli 2011;
d) het in de Nederlandse taal vertaalde autopsierapport van de Forensisch Geneeskundige Dienst, van de Republiek Turkije van 2 augustus 2011;
e) het onder 2.4 genoemde rapport van [de apotheker] van 12 augustus 2011;
f) een brief van de GGD Amsterdam van 13 september 2011 van […], forensisch arts, en […];
g) een brief van 2 april 2012 van [de patholoog] naar aanleiding van de vraag van de officier van justitie in hoeverre er causaal verband bestaat tussen de toegepaste nekklem en het overlijden;
h) het rapport “Toxicologisch onderzoek in lichaamsmateriaal van [de zoon] ” opgemaakt op 11 april 2012 door […] , toxicoloog ERT van het NFI naar aanleiding van vragen van de officier van justitie over het geagiteerd cocaïnedelirium;
i) een pro Justitia rapport van 29 juni 2012, opgemaakt door […] , klinisch en forensisch toxicoloog-farmacoloog, over de waarschijnlijkheid dat [de zoon] te kampen had met een geagiteerd cocaïnedelirium en de kansen die hij had gehad om te overleven als hij direct naar het ziekenhuis was gestuurd;
j) een briefrapport van 9 september 2012 aan de rechter-commissaris van dr. […] , cardioloog, over het moment waarop sprake was van een circulatiestilstand van het hart en de vraag of het overlijden had kunnen worden voorkomen;
k) het rapport “Beantwoording van vragen naar aanleiding van pathologisch en
toxicologisch onderzoek in lichaamsmateriaal [de zoon] ”, opgemaakt op 11 maart 2014 door [de patholoog] en […] , toxicoloog ERT van het NFI, naar aanleiding van het Turkse autopsierapport.
Voorts beschikte het gerechtshof Amsterdam over het beeldmateriaal van de aankomst, het insluiten en het verblijf van [de zoon] in het cellencomplex van politiebureau Velsen.