Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te Rotterdam,
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) [verzoekster] ondervond sinds juli 2009 klachten aan de linkerhand. In verband met die klachten is zij destijds uitgevallen voor haar werkzaamheden in de tuinbouw.
- ii) Door haar huisarts is [verzoekster] verwezen naar plastisch chirurg [verweerder 2] , die als vrijgevestigd medisch specialist is verbonden aan Maasstad. [verweerder 2] heeft vastgesteld dat de klachten van [verzoekster] pasten bij een afwijking die de ziekte van Quervain wordt genoemd. Hij achtte een operatieve ingreep geïndiceerd.
- iii) Op 28 oktober 2009 heeft [verweerder 2] de operatie uitgevoerd. Er werd een zogeheten tenolyse verricht van de extensor pollicis brevis en de abductor pollicis longis. In het geopereerde gebied werd een corticosteroïd (kenacort) achtergelaten.
- iv) [verzoekster] hield klachten. Op 8 januari 2010 heeft de huisarts [verzoekster] opnieuw naar [verweerder 2] verwezen. Op 26 januari 2010 heeft [verweerder 2] kenacort in het geopereerde gebied ingespoten. Ook nadien hield [verzoekster] klachten, waarvoor zij in Maasstad door verscheidene specialisten is behandeld.
- v) Bij brief van 5 augustus 2010 heeft [verzoekster] Maasstad aansprakelijk gesteld voor schade die zij stelt te hebben geleden door een onjuiste medische behandeling door [verweerder 2] . Maasstad heeft aansprakelijkheid afgewezen.
- vi) [verzoekster] heeft bij het Regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg in Den Haag een klacht tegen [verweerder 2] ingediend. Het Regionaal tuchtcollege heeft op 18 november 2014 de maatregel van waarschuwing aan [verweerder 2] opgelegd. Daartoe is onder meer overwogen:
4.Beslissing
30 maart 2018.