Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaak-/rolnummer rechtbank : C/09/535016 / HA ZA 17-676
Arrest van 24 december 2019
Stichting GSFS Pensionfund,
de Staat der Nederlanden
Het procesverloop in hoger beroep
Beoordeling van het hoger beroep
1. Een pensioenfonds verricht slechts activiteiten in verband met pensioen en werkzaamheden die daarmee verband houden.
hun werkzaamheden te beperken tot activiteiten in verband met pensioenuitkeringen en werkzaamheden die daarmee verband houden.”
- veroordeling van de Staat tot VI) schadevergoeding en VII) vernietiging van de boetebesluiten of opschorting van die besluiten tot er duidelijkheid is over de uitleg van de open norm van artikel 7 Pensioenrichtlijn en
kennelijkheeft geschonden.
alleelementen die de zaak kenmerken. Tot die elementen behoren niet alleen de vraag of de rechter verplicht was om een prejudiciële vraag te stellen, maar ook de elementen die zien op het materiële Unierecht (hier: artikel 7 Pensioenrichtlijn) dat geschonden zou zijn – zoals de mate van duidelijkheid en nauwkeurigheid van de Unie-regel, al dan niet verschoonbaarheid van rechtsdwaling en eventuele door Europese instanties ingenomen standpunten.
acte clair’). Het is (uitsluitend) aan het oordeel van de nationale rechter overgelaten om te beoordelen of daarvan in de aan hem voorgelegde zaak sprake is. De nationale rechterlijke instantie mag dit op eigen verantwoordelijkheid en op onafhankelijke wijze vaststellen. Artikel 267 VWEU kent niet zelfstandig rechten toe aan particulieren. De enkele stelling dat het CBb zijn uit artikel 267 lid 3 VWEU voorvloeiende verplichting niet zou zijn nagekomen kan (gelet op criterium -1-, zie bij 5.1) dus niet tot staatsaansprakelijkheid voor schade als gevolg van de CBb-uitspraak leiden. Er is méér nodig om aansprakelijkheid wegens schending van het Unierecht aan te kunnen nemen.
alleenmet activiteiten in verband met pensioenuitkeringen en werkzaamheden die daarmee verband houden mocht bezighouden en dus
nietmet activiteiten en werkzaamheden die daarmee geen verband houden; daarover zijn artikel 7 Pensioenrichtlijn en artikel 116 Pw duidelijk (en in zoverre is sprake van een ‘
acte clair’).
anderendan de pensioendeelnemers (in 4.11).
kennelijkheeft geschonden.