ECLI:NL:GHDHA:2019:3360

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
200.240.020/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toedrachtsonderzoek na graaf-/leidingschade en vergoeding van expertisekosten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Evides N.V. tegen KWS Infra B.V. naar aanleiding van schade die is ontstaan tijdens graafwerkzaamheden uitgevoerd door KWS. Op 7 december 2015 heeft KWS mechanische grondroerende werkzaamheden uitgevoerd, waarbij een huisaansluiting van Evides is beschadigd. Evides heeft KWS aansprakelijk gesteld en heeft een schade-expert ingeschakeld om de schade vast te stellen. KWS heeft de vergoeding van de expertisekosten betwist, met als argument dat Evides niet had hoeven inschakelen en dat de kosten niet noodzakelijk waren. Het hof oordeelt dat KWS aansprakelijk is voor de schade en dat de door Evides gemaakte expertisekosten voor vergoeding in aanmerking komen. Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de kantonrechter en veroordeelt KWS tot betaling van € 3.969,39 aan Evides, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens wordt KWS veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.240.020/01
Zaaknummer rechtbank : 5779211 CV EXPL 17-8078

arrest van 17 december 2019 (bij vervroeging)

inzake

Evides N.V.,

gevestigd te Rotterdam,
appellante,
hierna te noemen: Evides,
advocaat: mr. F.J. van Velsen te Haarlem,
tegen

KWS Infra B.V.,

gevestigd te Vianen en kantoorhoudend te Zwijndrecht,
geïntimeerde,
hierna te noemen: KWS,
advocaat: mr. B.M. Breedijk te Amsterdam.

Het geding

Bij exploot van 22 mei 2018 is Evides in hoger beroep gekomen van een door de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 23 februari 2018 (hierna: het bestreden vonnis). Bij memorie van grieven heeft Evides zes grieven aangevoerd en haar eis verminderd. Bij memorie van antwoord met producties heeft KWS de grieven bestreden. Vervolgens hebben partijen op 28 oktober 2019 de zaak doen bepleiten, Evides door mr. F.I.S.A.L. van Velsen, en KWS door mr. B.M. Breedijk, beiden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt, dat eveneens deel uitmaakt van de processtukken. Ten slotte is een datum voor arrest bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep

De feiten
1. Voor zover de feiten die de kantonrechter in het bestreden vonnis heeft vastgesteld door partijen niet zijn bestreden, zal ook het hof van die feiten uitgaan. Evides bestrijdt met grief 4 de kwalificatie ‘kort’ in r.o. 2.4 van het bestreden vonnis. Nu het hof die kwalificatie niet als vaststaand zal aannemen, mist Evides belang bij grief 4.
2. Met wat verder in hoger beroep tussen partijen is komen vast te staan, gaat het in deze zaak om het volgende:
2.1
Evides is een drinkwaterbedrijf in de zin van de Drinkwaterwet met onder meer zuidelijk Zuid-Holland als distributiegebied. KWS is een aannemer van grondwerken en actief in de grond-, wegen- en waterbouw.
2.2
Op 7 december 2015 zijn onder verantwoordelijkheid van KWS mechanische grondroerende werkzaamheden uitgevoerd ter hoogte van de [adres]. Tijdens die werkzaamheden is een huisaansluiting beschadigd waardoor schade aan het net van Evides is opgetreden. KWS heeft verzuimd expliciet aan Evides te vragen of in het graafgebied ter plaatse ook huisaansluitingen te verwachten waren.
2.3
KWS heeft de graafschade gemeld aan de storingsafdeling van Evides. Evides heeft nog dezelfde dag Hanselman Groep B.V. (hierna: Hanselman) ingeschakeld. Een schade-expert van Hanselman is naar de locatie gegaan, heeft enkele foto’s gemaakt en gesproken met de uitvoerder van KWS en de aannemer die al vanwege de storing door Evides voor het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden was opgeroepen.
2.4
Hanselman heeft KWS bij brief van 7 maart 2016 namens Evides aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van de gebeurtenis op 7 december 2015. Op 25 juli 2016 heeft Hanselman haar rapport, met als bijlage haar nota, uitgebracht. Bij factuur van 22 augustus 2016 heeft Hanselman namens Evides bij KWS € 3.924,27, waaronder
€ 900,- aan kosten voor de door Hanselman uitgevoerde expertise, als herstelkosten in rekening gebracht.
2.5
De verzekeraar van KWS heeft Hanselman bij e-mailbericht van 5 oktober 2016 gevraagd de expertisekosten te onderbouwen. Hanselman heeft hierop bij e-mailbericht van 18 oktober 2016 geantwoord.
2.6
De verzekeraar van KWS heeft vertegenwoordigers van Evides bij e-mailberichten van 21 oktober 2016 en 13 januari 2017 schikkingsvoorstellen gedaan. Namens Evides is bij emailbericht van 13 januari 2017 geantwoord, zakelijk weergegeven, dat het (laatste) schikkingsvoorstel niet aanvaardbaar is en dat volledige betaling wordt verlangd.
2.7
Evides heeft de factuur van 22 augustus 2016 niet volledig betaald gekregen.
Het geschil
3.1
Evides heeft in eerste aanleg gevorderd, kort gezegd, dat KWS wordt veroordeeld tot betaling van € 4.269,39, bestaande uit € 3.734,27 aan herstelkosten, € 85,12 aan verschenen wettelijke rente en € 450,- aan kosten vaststelling schade, aansprakelijkheid en verhaal, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2
KWS heeft een reconventionele vordering ingesteld.
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter KWS in conventie veroordeeld tot betaling van € 3.369,39, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 2.834,27 en Evides veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft de reconventionele vordering afgewezen en KWS veroordeeld in de proceskosten.
3.4
In hoger beroep heeft Evides haar eis gewijzigd. Zij vordert thans na eisvermindering bij memorie van grieven, kort gezegd, vernietiging van het bestreden vonnis voor zover daarbij minder is toegewezen dan gevorderd, en, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van KWS tot betaling van (i) € 3.369,39, vermeerderd met, primair, € 600,- aan expertisekosten, subsidiair, een door het hof te bepalen bedrag voor het door de expert uitgevoerde toedrachtsonderzoek, (ii) de wettelijke rente over € 2.834,27 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige voldoening en (iii) de kosten van beide instanties. Tegen de eiswijziging als zodanig heeft KWS geen bezwaar gemaakt. Het hof zal uitgaan van de gewijzigde eis. De vordering in reconventie is in hoger beroep niet meer aan de orde.
3.5
KWS heeft bij memorie van antwoord geconcludeerd tot, zakelijk weergegeven, bekrachtiging van het bestreden vonnis.
Expertisekosten
4. Centraal in dit hoger beroep staat de vraag of KWS de door Evides in het kader van dit schadevoorval gemaakte expertisekosten moet vergoeden. De grieven 1-3 zien hierop.
5.1
Ter onderbouwing van haar stelling dat KWS die kosten moet vergoeden, heeft Evides het volgende aangevoerd. De storingsdienst van Evides beoordeelt door grondroerders aangemelde graafschades aan de hand van de diameter van de getroffen buisleiding. Schade aan een buisleiding kleiner dan 63 mm (door Evides aangeduid als Kleine Schade) is over het algemeen eenvoudig van aard en kan daarom in beginsel ter plaatse geheel worden afgehandeld door een storingsmonteur. Bij ingewikkelder gevallen – schade aan een grotere aansluiting, een hoofd- of transportleiding – wordt, naast de storingsaannemer die de schade moet herstellen, ten behoeve van het schadeverhaal meteen een extern schade-expert ingeschakeld die zo spoedig mogelijk naar de schadelocatie gaat voor een zogenaamd toedrachtsonderzoek. De werkzaamheden van het expertisebureau bestaan, naast het toedrachtsonderzoek, uit schriftelijke vastlegging en verantwoording van de gemaakte keuzes voor de herstelmethode en schadebegroting. De eigen en/of ingehuurde storingsmonteurs en -aannemers zijn niet gekwalificeerd dergelijke werkzaamheden uit te voeren en hebben voor het verrichten van die werkzaamheden bovendien onvoldoende tijd omdat zij bezig zijn de onderbreking van de drinkwatervoorziening zo snel mogelijk op te heffen. De beschadigde leiding was een zware aansluitleiding van een bedrijfspand waarin eerder een wasserij was gevestigd en had een doorsnede van 160 mm. Op basis hiervan is Hanselman opgeroepen. Dat Evides bij ingewikkelde schadegevallen direct een schade-expert inschakelt, is verder ingegeven door haar ervaring met de opstelling van grondroerders en hun verzekeraars en de omstandigheid dat toedrachtsonderzoek bij leidingschades alleen onmiddellijk na het ontstaan van de schade kan worden gedaan. Grondroerders of hun verzekeraars schakelen vaak zelf ook experts in. Grondig toedrachtsonderzoek door of namens Evides is dan ook essentieel voor het waarborgen van haar eigen (juridische) positie. Ten slotte is degelijk toedrachtsonderzoek vereist omdat Evides als netbeheerder wettelijk verplicht is jaarlijks aan het Kadaster opgaaf te doen van het aantal graafschades en de aspecten van ieder individueel schadegeval.
5.2
KWS heeft aangevoerd dat zij de expertisekosten niet hoeft te vergoeden. Daartoe heeft zij het volgende naar voren gebracht. Evides moet voor elk afzonderlijk schadegeval beoordelen in hoeverre het inschakelen van een schade-expert ter beoordeling van toedracht en omvang van de schade redelijk is. De diameter van de getroffen leiding is daarbij niet doorslaggevend, omdat de complexiteit van de schade niet samenhangt met de diameter van de buisleiding. Als Evides in haar beoordeling ook andere omstandigheden had meegewogen, dan had zij de schade, ondanks de diameter van de buisleiding, als Kleine Schade beschouwd. De door Evides genoemde werkzaamheden van de schade-expert zijn niet per definitie noodzakelijk voor schadeverhaal. Het is niet redelijk dat Evides zelf een expert op kosten van KWS inschakelt, terwijl de kosten van de door (de verzekeraar van) KWS ingeschakelde expert worden vergoed en KWS ook moet opdraaien voor de storingsmonteurs en -aannemers die Evides heeft opgeroepen en die ook ter plaatse zijn. Een schade-expert kan ook toedrachtsonderzoek doen aan de hand van door de storingsmonteurs of -aannemers gemaakte foto’s van de situatie ter plaatse. Gelet op de wettelijke rapportageverplichting van Evides voor alle schadegevallen is niet te begrijpen dat zij de inzet van een schade-expert beperkt tot andere dan Kleine Schades. Ten slotte wijkt Evides, door een externe partij in te schakelen, af van het beleid van andere netbeheerders. Evides is als professionele organisatie met hooggekwalificeerde medewerkers voldoende in staat toedrachtsonderzoek intern te laten uitvoeren. In dit geval heeft KWS aansprakelijkheid ook niet betwist, zodat Evides geen schade-expert had hoeven oproepen.
5.3
Het hof oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat KWS aansprakelijk is voor de op 7 december 2015 opgetreden schade aan het drinkwaternet van Evides. De door Evides in het kader van die schade gemaakte expertisekosten komen op grond van artikel 6:96 lid 2, onder b, BW voor vergoeding in aanmerking als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als, in de gegeven omstandigheden, de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn (vgl. HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2797, NJ 2015/84). Of het redelijkerwijs noodzakelijk was de expertisekosten te maken, moet worden beoordeeld naar het moment dat Evides de schade-expert heeft ingeschakeld.
5.3.1
Het hof neemt tot uitgangspunt dat Evides als eigenaresse van het als gevolg van werkzaamheden van een grondroerder beschadigde drinkwaternet in het kader van (haar rechtspositie bij) eventueel schadeverhaal belang heeft bij het verrichten van werkzaamheden die daarop zien. Een en ander staat los van de – ook niet door KWS betwiste – op Evides rustende wettelijke verplichting (gedocumenteerd) opgaaf te doen van schades aan haar drinkwaternet. Tot de ten behoeve van schadeverhaal noodzakelijke werkzaamheden behoren – naar Evides onbetwist naar voren heeft gebracht – (schriftelijke rapportage van) onderzoek naar de toedracht van de schade, de wijze van herstel en begroting van de schade. Naar het oordeel van het hof mocht Evides er in redelijkheid van uitgaan dat dergelijke werkzaamheden slechts (voldoende) grondig kunnen worden verricht door iemand die zo spoedig mogelijk na de schademelding ter plaatse de schade opneemt en met de direct betrokkenen spreekt. Immers, als die werkzaamheden enkel aan de hand van achteraf verschafte gegevens worden verricht, ontstaat mogelijk een onvolledig of onjuist beeld van het schadevoorval.
5.3.2
Evides heeft gesteld dat na iedere schademelding direct moet worden beslist of en zo ja door wie herstelwerkzaamheden en werkzaamheden ten behoeve van schadeverhaal moeten worden verricht en dat bij ingewikkelde schadegevallen storingsmonteurs en
-aannemers bezig zijn met het herstellen van de drinkwatervoorziening en geen tijd hebben voor werkzaamheden in het kader van schadeverhaal. KWS heeft een en ander niet voldoende (gemotiveerd) betwist, zodat het hof daarvan zal uitgaan. Dat brengt mee dat het voor Evides redelijkerwijs noodzakelijk was bij door haar als ingewikkeld gekwalificeerde schadegevallen de werkzaamheden ten behoeve van schadeverhaal niet over te laten aan een storingsmonteur en/of -aannemer, maar daarvoor een andere persoon in te schakelen. Volgens Evides is de diameter van de getroffen buisleiding een objectief criterium gebleken aan de hand waarvan de aard van de schade (ingewikkeld of niet) snel kan worden beoordeeld. KWS betoogt dat Evides naast die diameter ook de identiteit van de afnemer en/of diens verbruikshoeveelheden in haar beoordeling moet betrekken. Nu KWS echter niet heeft betwist dat die gegevens op het moment van de schademelding niet eenvoudig toegankelijk zijn, is het verweer van KWS op dit punt onvoldoende onderbouwd. Daar komt bij dat KWS niet heeft betoogd dat als Evides ook andere omstandigheden bij de beoordeling zou betrekken dat zou leiden tot lagere kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
5.3.3
Ook het argument van KWS dat Evides niet elk schadegeval afzonderlijk beoordeelt, overtuigt niet. Evides heeft toegelicht dat bij een door haar als ingewikkeld beoordeeld schadegeval een schade-expert wordt opgeroepen. Als op locatie dan blijkt dat de (afwikkeling van de) schade toch minder ingewikkeld blijkt, kan de inzet van de schade-expert niet worden teruggedraaid. Een dergelijke situatie doet zich hier voor. Toen Evides de deskundige inschakelde, had KWS immers nog geen aansprakelijkheid erkend. Het doet dan ook niet ter zake dat de schade-expert pas op 25 juli 2016 rapport heeft uitgebracht.
5.3.4
Overigens valt niet in te zien dat Evides voor de onderhavige werkzaamheden ten behoeve van schadeverhaal geen externe partij mag inschakelen. Als eigen (deskundige) medewerkers van Evides die werkzaamheden zouden hebben verricht, had KWS de daarmee gemoeide bedrijfskosten immers ook moeten vergoeden (HR 24 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1278, NJ 2017/139). KWS heeft echter niet betoogd dat de kosten voor het inschakelen van een externe schade-expert beduidend hoger zijn dan de (eventuele) interne bedrijfskosten van Evides.
5.4
Het voorgaande brengt, gezien de diameter van de in dit geval beschadigde buisleiding, mee dat Evides redelijk heeft gehandeld door direct na melding van de graafschade Hanselman in te schakelen. Nu KWS de hoogte van de thans door Evides gevorderde expertisekosten (€ 600,-) niet meer gemotiveerd heeft betwist, de omvang van die kosten het hof ook redelijk voorkomt en KWS de verschuldigdheid en de omvang van de overige gevorderde bedragen niet of onvoldoende heeft betwist, zal een bedrag van € 3.969,39 worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente als in het dictum bepaald. De grieven 1-3 behoeven geen afzonderlijke bespreking. Hetzelfde geldt voor grief 6, nu de in de factuur van 22 augustus 2016 opgenomen reparatiegebonden behandelings- en administratiekosten van € 190,- in rechte niet zijn gevorderd.
Slotsom en proceskosten
6. De slotsom is dat het bestreden vonnis, voor zover in conventie gewezen, moet worden vernietigd. KWS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in beide instanties worden veroordeeld. Anders dan KWS in eerste aanleg heeft betoogt, ziet het hof geen aanleiding rekening te houden met de omstandigheid dat Evides de door KWS aangeboden betaling als onvolledig heeft geweigerd. Nu KWS de expertisekosten ten onrechte niet heeft vergoed, heeft Evides op grond van artikel 6:29 BW dan wel artikel 6:44 lid 3 BW betaling kunnen weigeren. Grief 5 is dan ook terecht voorgesteld.

Beslissing

Het hof:
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 23 februari 2018, voor zover in conventie gewezen,
en in zoverre
opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt KWS tot betaling van een bedrag van € 3.969,39, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt KWS in de kosten van het geding, aan de zijde van Evides tot op heden begroot op € 1.155,21 in eerste aanleg in conventie (€ 555,21 aan verschotten + € 600,- aan salaris gemachtigde (3 punten × € 200,-)) en in hoger beroep op € 3.088,44 (€ 811,44 aan verschotten en € 2.277,- aan salaris advocaat (3 punten × € 759,-));
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. F.R. Salomons, P.M. Verbeek en M.Tj. Bouwes en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.