ECLI:NL:GHDHA:2019:1761
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Effectenlease en de rol van de tussenpersoon in een waiver-zaak
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van een appellante tegen Dexia Nederland B.V. De appellante had een aandelenleaseovereenkomst gesloten met Bank Labouchere N.V., een rechtsvoorgangster van Dexia, en vorderde dat Dexia haar verplichtingen uit deze overeenkomst niet was nagekomen. De kantonrechter had in eerste aanleg de vordering van Dexia toegewezen, waarbij de kantonrechter oordeelde dat Dexia aan haar verplichtingen had voldaan. De appellante voerde in hoger beroep verschillende grieven aan, waaronder misbruik van procesbevoegdheid en schending van de regelgeving omtrent effectenverkeer. Het hof oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat Dexia geen misbruik van recht maakte en dat de appellante geen eigen schuld had. Het hof concludeerde dat Dexia in strijd met de wet had gehandeld door een order van een tussenpersoon zonder vergunning te aanvaarden, wat leidde tot de conclusie dat de eigen schuld van de appellante geheel wegviel. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van Dexia af, waarbij Dexia werd veroordeeld in de proceskosten.