Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 16 april 2019
[naam] EVENTS B.V.,
[geïntimeerde],
Het geding
Beoordeling in hoger beroep
heeft een vordering van ongeveer € 105.000,00 op de organisatoren van het evenement Vestival d.d. 4 september 2016. Een bedrag ad 40.000.00 is bestemd voor [naam]. Ook dit bedrag moet rechtstreeks vanuit Vestival naar [naam] worden overgemaakt.”
de wijze waaropeen deel van de bestaande vordering van [naam] Events op After Vest aan [naam] Events zou worden betaald. Het feit dat die wijze van betaling is uitgebleven, heeft [naam] Events niet in een slechtere positie gebracht dan de positie waarin zij vóór het aangaan van de vaststellingsovereenkomst al verkeerde. Toen al was After Vest niet in staat de vordering (althans het deelbedrag van € 40.000,-) te voldoen (vgl. pleitnota [naam] Events onder 18 en 21). [naam] Events had dus al een onverhaalbare vordering op After Vest van € 40.000,- en die heeft zij nog steeds. De aan [geïntimeerde] verweten gedraging - het namens After Vest aangaan van een vaststellingsovereenkomst waarvan bij aanvang duidelijk was, althans had moeten zijn, dat After Vest die niet kon nakomen - heeft dus niet tot schade geleid.
daardoorschade werd geleden. Die situatie doet zich hier niet voor omdat, zoals overwogen, de schade van [naam] Events reeds voorafgaand aan het sluiten van de vaststellingsovereenkomst is ingetreden.