In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, betreft het een hoger beroep van Divine Investments Limited tegen de curator van [A] Beheer B.V. over de geldigheid van een aandelenoverdracht. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de aandelen van O Projects, die door Divine waren verworven, niet tot het vermogen van Divine behoren, maar in het vermogen van [A] Beheer zijn gebleven. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 42 van de Faillissementswet, dat de curator in staat stelt om rechtshandelingen te vernietigen die benadeling van schuldeisers tot gevolg hebben.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [A] Beheer was tot 8 juli 2013 de enige aandeelhouder van O Projects, die op haar beurt de enige aandeelhouder was van Recreatiepark Fort Oranje. Op 28 juni 2013 sloot [A] Beheer een koopovereenkomst met Divine voor de aandelen in O Projects voor € 500.000,-. De aandelen werden op 8 juli 2013 geleverd, maar de curator heeft later de buitengerechtelijke vernietiging ingeroepen van deze rechtshandeling, omdat deze benadeling van de schuldeisers zou opleveren.
Het hof oordeelt dat de aandelenoverdracht onverplicht is geschied en dat de curator terecht heeft gesteld dat de schuldeisers zijn benadeeld. De waarde van de aandelen in O Projects zou zonder de transactie beschikbaar zijn geweest voor de schuldeisers van [A] Beheer. Het hof bevestigt dat de wetenschap van de benadeling kan worden toegerekend aan Divine, en dat de grieven van Divine falen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Divine in de kosten van het hoger beroep.