Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 13 februari 2018
[naam] ,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
toepassingvan de schuldsaneringsregeling noch door schuldeisers noch door andere belanghebbenden hoger beroep worden ingesteld. Het derde lid van artikel 292 Fw bepaalt dat de schuldenaar tegen de uitspraak tot
afwijzingvan zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling gedurende acht dagen na de dag van de uitspraak in hoger beroep kan komen. Wanneer het verzoekschrift tevens een verzoek om een bevel tot instemming met een schuldregeling als bedoeld in artikel 287a, eerste lid, Fw inhield, wordt dit (afgewezen) verzoek eveneens aan het gerechtshof voorgelegd. In aanvulling daarop heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 14 december 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BY0966) beslist dat een redelijke en met de behoeften van de praktijk strokende uitleg van artikel 292 Fw meebrengt dat de schuldenaar die zijn verzoek om een bevel tot instemming met een schuldregeling door de rechtbank afgewezen ziet, terwijl hij zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling niet handhaaft, in hoger beroep kan opkomen tegen afwijzing van zijn verzoek om een bevel tot instemming met een schuldregeling. Indien het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is gehandhaafd en toegewezen, is hoger beroep tegen de afwijzing van het bevel tot instemming met een schuldregeling uitgesloten; zie rov. 3.6.2 van het arrest van de Hoge Raad.