ECLI:NL:GHDHA:2018:2101
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Schorsing van uitvoerbaarheid bij voorraad van vervangende toestemming voor inschrijving minderjarige op school
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een beschikking van de rechtbank Den Haag. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, verzocht om schorsing van de beslissing die de man, verweerder in hoger beroep, toestemming verleende om hun minderjarige kind in te schrijven op een basisschool nabij zijn woning. De rechtbank had deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat de vrouw in haar verzoek aanvecht.
De vrouw stelt dat het in stand houden van de uitvoerbaarheid bij voorraad in strijd is met het belang van de minderjarige, die volgens haar dichter bij haar woning naar school zou moeten kunnen gaan. De man daarentegen betoogt dat de vrouw niet heeft aangetoond dat haar belang zwaarder weegt dan het zijne, en dat de huidige schoolkeuze in het belang van de minderjarige is, gezien de betere resultaten van de school nabij zijn woning.
Het hof overweegt dat bij de beoordeling van een schorsingsverzoek de belangen van beide partijen moeten worden afgewogen. Het hof concludeert dat de rechtbank geen gemotiveerde beslissing heeft gegeven over de uitvoerbaarheid bij voorraad, en dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat de belangenafweging door de rechtbank onjuist is. Het verzoek van de vrouw wordt afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd. De behandeling van de hoofdzaak zal op een later tijdstip worden voortgezet.