2.2Het gaat in deze zaak om het volgende.
i) [geïntimeerde] was sinds 1 oktober 2006 bij [appellanten] in dienst, laatstelijk in de functie van taxichauffeur. Op de arbeidsovereenkomst waren de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de cao voor het taxivervoer (hierna: de CAO) van toepassing. Op grond van de CAO bedroeg het salaris van [geïntimeerde] per 1 januari 2013 € 2.19,42 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag.
ii) Op 19 november 2012 heeft [appellanten] [geïntimeerde] mondeling op staande voet ontslagen. Bij brief van diezelfde datum heeft [appellanten] dit ontslag schriftelijk bevestigd. Deze brief (hierna: de ontslagbrief) houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“Hieronder zal ik nogmaals schriftelijk opsommen waarom u op staande voet met dwingende redenen bent ontslagen.
Eerste dringende redenis gelegen in uw alcoholgebruik tijdens uw dienst. (…)
Bij deze beslissing heeft de volgende
voorgeschiedeniseen grote rol gespeeld:
Op maandag 1 oktober 2012 bent u aangesproken op uw alcoholgebruik. U werd ook vroegtijdig gemaand om te stoppen met werken. Tevens heeft u een waarschuwingsbrief hierover gehad. Wij hebben u geadviseerd om dit voorval te bespreken met de Arboarts van het bedrijf. Helaas heeft u geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.
Op maandag 5 november 2012 bent u wederom aangesproken op uw alcoholgebruik. Wederom werd u vroegtijdig gemaand om te stoppen met werken en heeft u een tweede en laatste waarschuwingsbrief hieromtrent gehad. Wij hebben u met klem geadviseerd om dit voorval te bespreken met de Arboarts van het bedrijf. Helaas heeft u wederom geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.
Op maandag 19 november 2012 bent u op staande voet ontslagen, omdat u wederom had gedronken. Naar aanleiding van een klacht van een klant die niet door u wenste te worden vervoerd, bent u gesommeerd om naar kantoor te komen. De klant vond het levensgevaarlijk om door u vervoer[d] te worden. (…) Hij gaf ook aan dat hij eventueel tegen u wilt getuigen. Op kantoor hebben wij u geconfronteerd met het voorval en medegedeeld dat in deze branche het gebruik van alcohol levensgevaarlijk is voor zowel u als de klant. Als bedrijf zijnde hebben wij geen vertrouwen meer dat het gedrag van u ten goede zal keren, omdat u ondanks de waarschuwingen roekeloos, u zelf, de klanten en eigendom (taxi) van de werkgever aan ernstig gevaar blootstelt.
Tweede dringende reden:
U heeft aangetoond middels sms d.d. 18 november 2012 dat u geen vertrouwen heeft in uw werkgever en [hem] uitmaakt als leugenaar. Tevens toont u totaal geen respect en in uw sms schrijft u
‘jammer dat je geen ballen hebt om dit in mijn gezicht te zeggen’. Als bewijsmateriaal kan de werkgever de sms’jes aantonen die u heeft gestuurd.
Bij deze tweede dringende reden heeft de volgende
voorgeschiedeniseen rol gespeeld:
Op grond van efficiënt en effectief runnen van het bedrijf hebben wij u begin september 2012 al mondeling en schriftelijk aangegeven dat u in januari 2013 een ander rooster zou moeten draaien in het kader van organisatorische veranderingen en bedrijfseconomische redenen (verlies contractvervoer van schoolkinderen per januari 2013). U gaf toen al aan dat u nooit het rooster zult draaien wat het bedrijf voor ogen heeft, vanwege uw persoonlijke omstandigheden. Toen u op 18 november jl. hieraan werd herinner[d] ging u verbaal respectloos tekeer tegen uw werkgever, zowel mondeling als via sms. U heeft uw werkgever grovelijk beledigd.
Derde dringende reden:
Op maandag 19 november 2012 omstreeks 18:30 uur heeft u hardnekkig geweigerd, de omzet van 18 november 2012 in te leveren. U zet uw werkgever onder druk door te zeggen dat u de omzet van zondag 18 november jl. alleen inlevert als wij akkoord gaan met het rooster [dat] u op maandag 19 november om 03:14 uur heeft gestuurd. Ik heb u gewezen op het feit dat u door het onder druk zetten van de werkgever en het hardnekkig weigeren om de omzet in te leveren, mij geen keus geeft dan [u] op staande voet te ontslaan. Immers welke garantie heb ik, als werkgever, dat u de toekomstige omzetten wel inlevert! Door het niet inleveren van de omzet van u[w] dienst ervoor, gaat u in overtreding met C.A.O. artikel 1.10.6 en maakt u zich schuldig aan verduistering. Tevens heeft u ook geweigerd om de autosleutel en alle bescheiden (werkmap en mobiele telefoon) in te leveren. Mede hierdoor en bovenstaande feiten wordt de werknemer het vertrouwen van de werkgever onwaardig.
Kortom door bovenstaande gedragingen en/of eigenschappen van de werknemer kan van de werkgever redelijkerwijze niet verlangd worden dat deze de arbeidsovereenkomst laat voortduren
(art 6:678-1 BW). De situatie brengt met zich mee dat de arbeidsovereenkomst terstond moet eindigen, daar voortzetting van de arbeidsovereenkomst onaanvaardbaar is
(art 7:677-1 BW).”
iii) Bij brieven van 20 november 2012 en 6 december 2012 heeft [geïntimeerde] zich wegens het ontbreken van een dringende reden beroepen op de vernietigbaarheid van het hem gegeven ontslag, heeft hij zich bereid verklaard om het werk te hervatten en heeft hij aanspraak gemaakt op het doorbetalen van salaris.
iv) Op verzoek van [appellanten] is de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk, voor het geval deze nog bestaat, ontbonden per 1 mei 2014 onder toekenning van een vergoeding van € 39.257,46 bruto.