ECLI:NL:GHDHA:2016:1306
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- N. Schaar
- R.F. de Knoop
- E.P.J. Myjer
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging wegens schending van het beginsel van fair trial
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder was veroordeeld voor verduistering. De zaak is door de Hoge Raad der Nederlanden naar het Gerechtshof verwezen na eerdere cassaties. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging, niet vanwege overschrijding van de redelijke termijn, maar vanwege schending van het beginsel van fair trial. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in eerste aanleg geen juridische bijstand heeft gehad en dat belangrijke getuigen niet zijn gehoord, wat de verdediging heeft benadeeld. De getuige, die in Australië woont, was niet bereid om te getuigen, en de Australische autoriteiten hebben aangegeven dat zij niet zullen meewerken aan het horen van de getuige. Het hof heeft geconcludeerd dat de schending van het beginsel van fair trial zo ernstig is dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in zijn strafvervolging.