4.3Het oordeel van de rechtbank
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden die in de hieronder opgenomen bewijsmiddelen zijn vervat, vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde, in die zin dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zodanig letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. De rechtbank merkt het rijgedrag van verdachte aan als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend.
Daarnaast acht de rechtbank het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal na de bewijsmiddelen nader uitleggen waarom zij tot dat oordeel komt en ingaan op de verweren van de verdediging, voor zover die niet al worden weerlegd door de bewijsmiddelen.
ten aanzien van feit 2
Verdachte heeft het tenlastegelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 juni 2024;
- een proces-verbaal van aanrijding misdrijf.
Een proces-verbaal van aanrijding misdrijf, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Datum: 28 oktober 2018
Omstreeks: 02:37 uur
Locatienaam: A12
Plaats: De Meern
- Betrokken voertuig 1, Seat Mii, [kenteken] , bestuurder [verdachte]
- Betrokken voertuig 2, [kenteken] Citroen C1, bestuurder [slachtoffer 1]
- Betrokken persoon 3, passagier [slachtoffer 2]
Bij het ongeval hebben onderstaande personen letsel opgelopen:
- [slachtoffer 1]
- [slachtoffer 2] .
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 28 oktober 2018 als bestuurder een verkeersongeval heb veroorzaakt. Ik heb onverantwoordelijk rijgedrag vertoond. Voordat ik de auto instapte had ik twee wijntjes gedronken. Ik stopte op de vluchtstrook om een lachgasballon te nemen. Daarna ben ik verder gaan rijden, terwijl ik blijkbaar niet scherp genoeg was om verder te rijden.
U vraagt mij welke invloed lachgasballonnen op mij had. Na het nemen van lachgasballonnen voel ik mij een beetje zweverig. Het heeft alles behalve een positieve invloed op het rijden, want het inschattingsvermogen wordt slechter.
Verklaring van getuige [getuige] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zijn in de auto van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte)
gestapt. Nadat hij lachgas had ingenomen zag ik dat hij steeds harder ging rijden. Hierna botsten we tegen de achterkant van een andere auto.
Verklaring van getuige [slachtoffer 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zat bij [verdachte] in de auto. Ik zag dat [verdachte] terwijl hij op de vluchtstrook stond lachgas ging gebruiken. Vrijwel direct daarna reed [verdachte] weer de snelweg op. Ik zag dat [verdachte] met een hand het stuur vasthield en met zijn andere hand een lachgasballon aan zijn mond hield. Hij ging steeds harder rijden. Vanuit het niets knalden we keihard tegen de auto voor ons.
Op dit moment heb ik aangezichtsletsel. Aan de linkerzijde van mijn voorhoofd heb ik een flinke snede. Door de arts zijn hier zes hechtingen in geplaatst. Daarnaast heb ik in mijn hele gezicht pijn en heb ik begrepen dat dit gekneusd is. Hetzelfde geldt voor de linkerzijde van mijn bovenlichaam.
Een geneeskundige verklaring van 2 maart 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Achternaam: [slachtoffer 1]
Voornamen: [voornamen]
Uitwendig waargenomen letsel:
- bloeduitstortingen op extremiteiten
- fors verhoogde spierspanning/beperking schouders, nek, onderrug
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 28 oktober 2019(de rechtbank begrijpt: 28 oktober 2018).
Geschatte duur van de genezing: nog maanden.
Een geneeskundige verklaring van 2 maart 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Achternaam: [slachtoffer 2]
Voornamen: [voornamen]
Uitwendig waargenomen letsel: pijn nek, rug, schouders
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 30 oktober 2018.
Nog steeds bij fysiotherapie onder behandeling, heeft een injectie in beide schouders gekregen.
Heeft een injectie gekregen in beide schouders.
Geschatte duur van de genezing: zal nog zeker paar maanden duren.
Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] op 15 februari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ten gevolge van deze aanrijding hebben mijn man en ik behoorlijke verwondingen opgelopen. Zelf had en heb ik nog steeds hoofd, nek en schouderklachten, waarvoor ik nog steeds bij de fysiotherapeut en huisarts en het ziekenhuis loop.
Verklaring van slachtoffer [slachtoffer 2] op 15 februari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 28 oktober 2018 reden wij op de A12.
Ik zag dat schuin achter ons een zwarte Seat reed, die links achter/naast ons reed . Plotseling voelde ik dat deze auto tegen onze auto aanreed. Ik voelde linksachter van onze auto een klap, ten gevolge van deze aanrijding schoven wij naar de rechterzijde van de weg tegen de vangrail aan. Mijn vrouw stuurde bij waarop wij naar de middenberm schoven en tegen de vangrail in het midden van de weg kwamen.
Ik had letsel aan mijn nek en schouders opgelopen.Voor deze klachten loop ik nog steeds onder behandeling bij mijn huisarts en psycholoog. Ik was bezig een eigen zaak te starten. Ten gevolge van mijn letsel kan dat niet meer.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Causaliteit
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 WVW is vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Dat betekent allereerst dat er een causaal verband moet bestaan tussen de gedragingen van verdachte en het verkeersongeval. Dat is naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak het geval.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto na gebruik van alcohol en onder invloed van lachgas gereden. Verdachte heeft vervolgens onvoldoende zicht gehouden op de rijbaan en het verkeer om hen heen, waardoor hij met verhoogde snelheid tegen de achterkant van de (rechts) voor hem rijdende auto is gebotst waar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in zaten. Verdachte heeft bekend dat hij lachgas had gebruikt, dat het gebruik van lachgas invloed heeft gehad op zijn rijgedrag en dat daardoor het ongeval is veroorzaakt. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat het verkeersongeval is veroorzaakt door de gedragingen van verdachte en dat het verkeersongeval redelijkerwijs als gevolg van het handelen van verdachte aan hem kan worden toegerekend. Dat heeft op zitting ook niet ter discussie gestaan.
Mate van schuld
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld in welke mate het verkeersongeval aan verdachte kan worden verweten. Bij de vaststelling van de mate waarin verdachte schuld aan het ongeval heeft, wordt onderscheid gemaakt tussen aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend, zeer onvoorzichtig/onoplettend en roekeloos rijgedrag. Roekeloosheid is de zwaarste vorm van schuld. Bij de beoordeling van de schuld in de zin van artikel 6 WVW komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank dat verdachte na het gebruik van alcohol in zijn auto is gestapt. Daarnaast heeft verdachte zijn auto bestuurd onder invloed van lachgas. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van alcohol en lachgas de rijvaardigheid negatief beïnvloedt. Door na gebruik van alcohol en lachgas te gaan rijden heeft verdachte zichzelf (opzettelijk) in een toestand gebracht waarin hij feitelijk niet meer in staat was de auto te besturen. Dit heeft verdachte ook zelf ter terechtzitting verklaard door te zeggen dat het gebruik van lachgas invloed had op zijn rijgedrag en hij eigenlijk niet scherp genoeg was om nog door te kunnen rijden. Als gevolg hiervan is verdachte met een steeds hogere snelheid gaan rijden, heeft hij onvoldoende zicht gehouden op het verkeer om hem heen en is hij vervolgens met onverminderde snelheid tegen de achterkant van een (rechts) voor hem rijdende auto gebotst. Verdachte had in de gegeven situatie anders kunnen en moeten handelen door simpelweg niet onder invloed van alcohol en lachgas in zijn auto te rijden en aan het verkeer deel te nemen. Door dit rijgedrag heeft verdachte zichzelf, zijn medepassagiers en de overige weggebruikers in een gevaarlijke situatie gebracht. Door zich op voornoemde wijze in het verkeer te gedragen is verdachte naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend geweest, zodat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Partiële vrijspraak zwaar lichamelijke letsel
Ten gevolge van het ongeval hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] letsel opgelopen. Beide slachtoffers zijn na het ongeval kort naar het ziekenhuis meegenomen.
Uit de geneeskundige verklaring ten aanzien van het letsel van [slachtoffer 1] blijkt dat zij door het ongeval bloeduitstortingen en een fors verhoogde spierspanning/beperking op schouders, nek en onderrug heeft opgelopen.
Uit de geneeskundige verklaring ten aanzien van het letsel van [slachtoffer 2] blijkt dat hij pijn aan zijn nek, rug en schouders had. Daarnaast blijkt uit de geneeskundige verklaring dat hij last heeft van psychisch lijden en gesprekken heeft met de praktijkondersteuner GGZ, dat hij nog steeds bij de fysiotherapie onder behandeling is en dat hij een injectie in beide schouders heeft gekregen.
Het dossier bevat echter, naast bovengenoemde letselverklaringen, geen nadere objectieve medische gegevens over het letsel van de slachtoffers. De ernst, de noodzaak en aard van (eventueel) medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel kunnen daarom niet worden vastgesteld. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat het letsel van de slachtoffers niet gekwalificeerd kan worden als zwaar lichamelijk letsel en zal verdachte hiervan partieel vrijspreken.
Tijdelijke ziekte en verhindering in de normale uitoefening van de bezigheden
Anders dan de raadsman is de rechtbank wel van oordeel dat sprake is van letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de normale uitoefening van de bezigheden is ontstaan. Ongeveer vier maanden na het ongeval hebben beide slachtoffers een verklaring afgelegd bij de politie, waaruit blijkt dat zij nog steeds last hebben van het ongeval. [slachtoffer 1] had nog steeds last van haar nek, schouders en onderrug en [slachtoffer 2] was bezig met een bedrijf op te starten, maar kon deze werkzaamheden niet meer uitvoeren vanwege zijn letsel. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van lichamelijk letsel, waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.