ECLI:NL:GHDHA:2016:1058

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2016
Publicatiedatum
15 april 2016
Zaaknummer
200.143.165/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over betaling van garagefacturen en toepasselijkheid van algemene voorwaarden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], wonende te Zoetermeer, tegen Arledo B.V., een garagebedrijf gevestigd te Waddinxveen. De zaak betreft de betaling van vijf facturen die Arledo aan [appellant] heeft gestuurd voor verrichte werkzaamheden aan trailers van DTransport, het bedrijf van [appellant]. De facturen zijn betwist door [appellant], die stelt dat de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd of dat de kosten te hoog zijn. In eerste aanleg heeft de kantonrechter [appellant] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.748,37, inclusief buitengerechtelijke incassokosten. [appellant] heeft in hoger beroep de vernietiging van dit vonnis gevorderd, terwijl Arledo in incidenteel appel vordert dat het vonnis wordt vernietigd voor zover de vorderingen van Arledo zijn afgewezen.

Het hof heeft vastgesteld dat de feiten zoals door de kantonrechter vastgesteld niet in geschil zijn. Het hof heeft de grieven van [appellant] en Arledo gezamenlijk behandeld. Het hof oordeelt dat de algemene voorwaarden van Arledo niet van toepassing zijn, omdat niet is aangetoond dat [appellant] deze heeft aanvaard. Het hof heeft de vorderingen van Arledo voor een deel toegewezen, maar ook een bedrag in mindering gebracht op de vordering van Arledo, omdat niet alle gefactureerde kosten zijn onderbouwd. Uiteindelijk heeft het hof [appellant] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.442,60, te vermeerderen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij partijen ieder hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.143.165/01
Rolnummer rechtbank : 1241479 RL EXPL 13-11449

arrest van 19 april 2016

inzake
[appellant]
wonende te Zoetermeer,
appellant in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. R.K. van der Brugge te Den Haag,
tegen

Arledo B.V.,

gevestigd te Waddinxveen,
geïntimeerde in het principaal appel,
appellante in het incidenteel appel,
hierna te noemen: Arledo,
advocaat: mr. M. Hoogenboom te Rotterdam.

Het verdere verloop van het geding

Voor het verloop van het geding tot 22 april 2014 verwijst het hof naar zijn arrest van die datum. Bij dat arrest is een comparitie van partijen gelast. De comparitie heeft plaatsgevonden op 5 september 2014. Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. Bij memorie van grieven met producties heeft [appellant] vier grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord in principaal appel tevens houdende incidenteel appel tevens houdende vermeerdering van eis heeft Arledo de grieven bestreden en tevens twee grieven aangevoerd. [appellant] heeft hierop gereageerd bij memorie van antwoord inzake incidenteel appel tevens vermeerdering van eis. Daarna hebben partijen schriftelijk in twee rondes gepleit. Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd en is arrest bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep

1.1.
De door de kantonrechter in het bestreden vonnis vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daar van uitgaan. Het gaat in deze zaak om het volgende.
1.2.
[appellant] heeft een bedrijf dat voorheen handelde onder de naam DTransport.
1.3.
Arledo is een garagebedrijf. Zij heeft in 2011 diverse reparaties verricht aan trailers van DTransport.
1.4.
Arledo heeft de volgende vijf facturen naar [appellant] gestuurd:
( i) factuur met nummer 050154 van 8 april 2011, waarop naast een omschrijving van de verrichte werkzaamheden onder meer staat vermeld als reparatiedatum 5 april 2011 en kenteken [kenteken 1]. Als verschuldigd totaalbedrag staat op deze factuur, die hierna
factuur Azal worden genoemd, vermeld € 31,36,
(ii) factuur met nummer 050952 van 4 juli 2011, waarop naast een omschrijving van de verrichte werkzaamheden onder meer staat vermeld als reparatiedatum 27 juni 2011 en kenteken [kenteken 2]. Als verschuldigd totaalbedrag staat op deze factuur, die hierna
factuur Bzal worden genoemd, vermeld € 76,50,
(iii) factuur met nummer 051325 van 9 augustus 2011, waarop naast een omschrijving van de verrichte werkzaamheden onder meer staat vermeld als reparatiedatum 1 juli 2011. Bij kenteken staat vermeld “[A]”. Als verschuldigd totaalbedrag staat op deze factuur, die hierna
factuur Czal worden genoemd, vermeld € 975,31,
(iv) factuur met nummer 051758 van 4 oktober 2011, waarop staat vermeld als reparatiedatum 4 oktober 2011, als kenteken [kenteken 3] en als omschrijving van de verrichte werkzaamheden onder meer:
“Reparatie onderweg
-Voor u bemiddeld en betaald;
reparatie onderweg verzorgd door:
Heisterkamp truckservice.
-Betreft:
Rechts middenas trailer bout in de
band.
-Omschrijving werkzaamheden:
Band gerepareerd.”
Als verschuldigd totaalbedrag staat op deze factuur, die hierna
factuur Dzal worden genoemd, vermeld € 781,24,
( v) factuur met nummer 052355 van 24 november 2011, waarop onder meer staat vermeld als reparatiedatum 11 april 2011, als kenteken [kenteken 1] en als omschrijving van de verrichte werkzaamheden:
“Luchtverlies bij afkoppelen trailer.
-Luchtverlies gecontroleerd.
-Geen storing hierin waargenomen.
Fietsenvanger steun is ontwricht.
- Fietsenvanger steun vastgelast aan
de tussenbint.
Divers huifplanken ontbreken.
-Planken op maat gezaagd.
-14 nieuwe huifplanken gemonteerd.”
Als verschuldigd totaalbedrag staat op deze factuur, die hierna
factuur Ezal worden genoemd, vermeld € 240,62.
1.5
Op alle facturen was aan de onderzijde van het voorblad vermeld: “Voor condities en voorwaarden zie achterzijde”.
1.6.
De aan Arledo geadresseerde factuur van Heisterkamp Truckservice (hierna: Heisterkamp) van 26 september 2011 staan onder meer de volgende gegevens vermeld:
- datum: 5 september 2011,
- kenteken: [kenteken 3],
- locatie: Wurselen (Duitsland),
- Storing: Rechts middenas trailer bout in de band,
Voorts staat als totaalbedrag genoemd € 751,49, welk bedrag blijkens de factuur is opgebouwd uit € 581,50 aan reparatiekosten, € 50,00 aan bemiddelingskosten en € 119,99 aan BTW.
Op een overzicht van Heisterkamp van 5 september 2011 staat onder meer vermeld dat op
5 september 2011 een band is vervangen bij een trailer met kenteken [kenteken 1]” en dat de chauffeur “[B]” was. Als kenteken van de trekker staat vermeld: “[kenteken 3]”, en als firma: “D TRANSPORT”. Voorts staat op dit overzicht aan de hand van specifieke tijdstippen aangegeven wat de gang van zaken van zaken op 5 september 2011 is geweest.
1.7.
De ondertekende verklaring van [C] van 1 juli 2013 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Hierbij verklaar ik op 02 september 2011 chauffeur te zijn geweest op de wagen met trekker [kenteken 3] en oplegger [kenteken 4] met banden pech In Wurselen Duitsland.
Na mijn wagen te hebben geladen viel het mij op dat 1 van mijn trailer banden weinig lucht had waarna ik mijn werkgever DTransport heb gebeld voor hulp.
Na een tijdje wachten kwam een service wagen langs welk het band van de trailer weer van lucht voorzien en is circa een half uur mee bezig geweest. Hij heeft geen band verwisseld aangezien de oorspronkelijke band niet van de trailer is gehaald.”
1.8.
Naar aanleiding van factuur B heeft [appellant] een bedrag van € 47,04 aan Arledo betaald en naar aanleiding van factuur C een bedrag van € 303,32. De overige facturen heeft [appellant] onbetaald gelaten.
2. In conventie heeft Arledo - kort samengevat - gevorderd dat de kantonrechter [appellant] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.755,67 te vermeerderen met kosten en rente. Aan deze vorderingen heeft Arledo - zakelijk weergegeven - ten grondslag gelegd dat tussen [appellant] en haar overeenkomsten tot stand zijn gekomen en dat op grond van deze overeenkomsten op [appellant] verbintenissen rusten tot betaling van vijf factuurbedragen, waarbij het, na aftrek van reeds door [appellant] verrichte betalingen, in totaal gaat om een totaalbedrag van € 1.755,67.
3. In reconventie heeft [appellant] gevorderd dat de kantonrechter Arledo veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 500,00, met veroordeling van Arledo in de kosten van de procedure. Ter onderbouwing heeft [appellant] gesteld veel tijd aan de procedure te hebben besteed, wat kosten met zich heeft gebracht.
4. In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter in conventie [appellant] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.748,37 (een bedrag van € 1.448,37 aan hoofdsom en een bedrag van € 300,00 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.448,37 vanaf 18 juni 2012 tot de dag der algehele voldoening. Voorts heeft de kantonrechter [appellant] veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie. In reconventie heeft de kantonrechter het door [appellant] gevorderde afgewezen, met veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure in reconventie.
5. De kantonrechter heeft aan de beslissingen in conventie - samengevat - de volgende beoordeling ten grondslag gelegd:
( i) met betrekking tot
factuur A:
- aan het verweer van [appellant] dat hij het gefactureerde bedrag niet hoeft te betalen omdat de
door Arledo in verband met de luchtlekkage verrichte werkzaamheden onder de garantie
vallen, moet voorbij worden gegaan. [appellant] heeft ter comparitie aangevoerd dat hij de
garantie zo nodig kan bewijzen. Daartoe heeft hij gelegenheid gehad bij akte na comparitie,
maar op het punt van de garantie is [appellant] niet ingegaan. Ook heeft hij geen concreet
bewijsaanbod gedaan. Er is geen aanleiding [appellant] nu nog in de gelegenheid te stellen
bewijs te leveren op dat punt, zodat het verweer wordt verworpen,
- het verweer van [appellant] dat de luchtlekkage niet is verholpen treft geen doel gelet op de
tekst van de factuur waaruit blijkt dat het systeem is gecontroleerd en geen luchtlekkage is
gevonden. Uit niets blijkt dat de opdracht van [appellant] anders heeft geluid dan in de factuur is
beschreven,
(ii) met betrekking tot
factuur B: nu niet vast is komen te staan dat Arledo de
werkzaamheden op aandringen van [appellant] met spoed (op zaterdag) heeft verricht, is slechts het normale tarief toewijsbaar. Dan gaat het om een bedrag van € 44,53. Het door [appellant] teveel betaalde bedrag van € 2,51 zal worden verrekend met de overige facturen,
(iii) met betrekking tot
factuur C:
- [appellant] heeft betwist opdracht aan Arledo te hebben verleend tot het uitvoeren van een
APK-keuring. Nu Arledo ter comparitie heeft medegedeeld geen bewijs van die opdracht te
kunnen leveren, moet het deel van de vordering dat ziet op de APK-keuring worden
afgewezen,
- [appellant] heeft niet betwist opdracht tot het uitvoeren van reparatiewerkzaamheden te hebben
gegeven. Niet kan wordt vastgesteld dat Arledo ten onrechte tijd en kosten in rekening heeft
gebracht voor het wachten op en vervangen van de tweede sensor. Dat de overige
werkzaamheden ten onrechte zijn uitgevoerd, is gesteld noch gebleken,
- de kosten voor de APK-keuring bedragen € 124,88 exclusief BTW. De verrichte arbeid
moet worden geschat op twee eenheden, wat neerkomt op een bedrag van € 230,28 exclusief
BTW. In totaal is met betrekking tot de keuring derhalve een bedrag van € 230,28 exclusief
BTW en € 274,33 inclusief BTW bij [appellant] in rekening gebracht. Dit bedrag wordt in
mindering gebracht op het toe te wijzen bedrag,
(iv) met betrekking tot
factuur D: in het licht van de door Arledo overgelegde stukken is de door [appellant] overgelegde getuigenverklaring onvoldoende om te twijfelen aan de werkzaamheden die Arledo stelt te hebben verricht. [appellant] heeft voorts geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat met de in de factuur genoemde trekker en trailer op 5 september 2011 niet in Wurselen, Duitsland, is gereden,
( v) met betrekking tot
factuur E:
- [appellant] heeft niet betwist dat de werkzaamheden met betrekking tot de reparaties van de fietsenvanger en de huifplanken zijn verricht,
- aan het verweer van [appellant] dat hij het gefactureerde bedrag niet hoeft te betalen omdat de
door Arledo in verband met de luchtlekkage verrichte werkzaamheden onder de garantie
vallen, moet voorbij worden gegaan. [appellant] heeft ter comparitie aangevoerd dat hij de
garantie zo nodig kan bewijzen. Daartoe heeft hij gelegenheid gehad bij akte na comparitie,
maar op het punt van de garantie is [appellant] niet ingegaan. Ook heeft hij geen concreet
bewijsaanbod gedaan. Er is geen aanleiding [appellant] nu nog in de gelegenheid te stellen
bewijs te leveren op dat punt, zodat het verweer wordt verworpen,
(vi) de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente zijn als onbetwist toewijsbaar.
6. Aan de beslissingen in reconventie heeft de kantonrechter ten grondslag gelegd dat nu [appellant] in conventie grotendeels in het ongelijk is gesteld, niet kan worden vastgesteld dat hij de door hem gestelde kosten – nog los van het feit dat hij deze niet heeft onderbouwd – ten onrechte heeft gemaakt.
7. [appellant] vordert in het principaal beroep dat het vonnis (naar het hof begrijpt) in conventie zal worden vernietigd en dat het hof in zoverre opnieuw recht doende de vorderingen van Arledo alsnog zal afwijzen voor zover die hoger zijn dan een bedrag van
€ 101,59, met veroordeling van Arledo in de proceskosten in beide instanties.
8. Naar het hof begrijpt, vordert Arledo in het incidenteel beroep, na vermeerdering van eis, dat het vonnis in conventie wordt vernietigd, doch uitsluitend voor zover de vorderingen van Arledo daarin zijn afgewezen, en het hof in zoverre opnieuw recht doende [appellant] zal veroordelen tot betaling van € 1.755,67 aan hoofdsom. Bij wijze van vermeerdering van eis vordert Arledo toekenning van contractuele rente in plaats van wettelijke rente over voornoemd bedrag, alsmede wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten in beide instanties met rente.
9. De grieven in het principaal beroep zijn gericht tegen de hiervóór in r.o. 5 onder (i), (iii), (iv), (v) en (vi) genoemde oordelen van de kantonrechter voor zover deze hebben geleid tot toewijzing van enig bedrag.
10. De grieven in het incidenteel beroep zijn gericht tegen het oordeel van de kantonrechter in conventie dat met betrekking tot factuur C het deel van de vordering dat op de APK-keuring ziet moet worden afgewezen (grief 1) en voorts tegen de berekening van het door [appellant] verschuldigde totaalbedrag (grief 2).
11. Er zijn geen grieven gericht tegen het vonnis in eerste aanleg in reconventie. Daaruit begrijpt het hof dat het appel uitsluitend is gericht tegen het in eerste aanleg gewezen vonnis in conventie. Verder stelt het hof vast dat geen grieven zijn gericht tegen de het oordeel van de kantonrechter over de toewijsbaarheid van factuur B. Dit betekent dat het hof in navolging van de kantonrechter ervan dient uit te gaan dat [appellant] ter zake van die factuur een bedrag van € 44,53 aan Arledo verschuldigd is.
12. De grieven in principaal appel en in incidenteel appel zullen hierna gezamenlijk en per onderwerp worden behandeld.

De toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Arledo

13. Arledo doet in deze procedure een beroep op (verschillende bepalingen van) haar algemene voorwaarden. [appellant] bestrijdt de toepasselijkheid van die algemene voorwaarden. Deze zouden, aldus [appellant], nimmer (mondeling of anderszins) zijn overeengekomen, terwijl deze ook niet aan [appellant] ter hand zouden zijn gesteld c.q. waren vermeld op de achterzijde van de facturen.
14. Algemene voorwaarden van een partij worden tot contractsinhoud, doordat de wederpartij hun gelding als zodanig – als geheel – aanvaardt. Of van aanvaarding sprake is, moet worden beoordeeld aan de hand van de artikelen 3:33 e.v. BW. De aanvaarding van de gelding van de algemene voorwaarden moet plaatsvinden ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst. Dat brengt mee dat de gelding van algemene voorwaarden niet kan worden aangenomen op grond van de enkele omstandigheid dat die algemene voorwaarden op de achterzijde van een (een tijd na de totstandkoming van de overeenkomst) aan de wederpartij gestuurde factuur zijn afgedrukt.
15. Volgens Arledo doen [appellant] en zij sinds 2010 zaken met elkaar en zijn op alle aan [appellant] verstuurde facturen – niet alleen de onderhavige, maar ook de facturen die ter zake van eerdere overeenkomsten aan [appellant] zijn gestuurd – de algemene voorwaarden op de achterzijde afgedrukt. Ook wordt, aldus Arledo, op de facturen naar de algemene voorwaarden verwezen. Naar het oordeel van het hof vormen deze stellingen onvoldoende basis voor het oordeel dat de algemene voorwaarden deel uitmaken van de onderhavige overeenkomsten. Het hof gaat voorbij aan de stelling dat de algemene voorwaarden van Arledo telkens op de achterzijde van de aan [appellant] gestuurde facturen waren afgedrukt. Op de in deze procedure door Arledo overgelegde facturen staat immers weliswaar vermeld “Voor voorwaarden zie achterzijde”, maar een kopie van de achterzijde is niet overgelegd. Gesteld noch gebleken is immers dat productie 5 bij de conclusie van antwoord de achterzijde van het door Arledo gebruikte briefpapier betreft. Nu er gelet hierop niet vanuit kan worden gegaan dat de algemene voorwaarden telkens op de achterzijde van de facturen waren afgedrukt, komt aan de vermelding “Voor voorwaarden zie achterzijde” geen relevante betekenis toe.
Overigens merkt het hof nog op dat hij niet anders zou hebben geoordeeld indien op eerdere facturen wel een deugdelijke verwijzing naar haar algemene voorwaarden zou hebben gestaan. Op grond van enkel de gestelde omstandigheden dat partijen sinds 2010 – het jaar voorafgaand aan de onderhavige facturen – zaken met elkaar doen en op een niet gespecificeerd aantal eerder aan [appellant] gestuurde facturen een verwijzing naar de algemene voorwaarden stond, mocht Arledo er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat [appellant] ook wat betreft onderhavige overeenkomsten de gelding van die algemene voorwaarden aanvaardde. Andere, bijkomende, omstandigheden zijn door Arledo niet gesteld, terwijl Arledo zelf zich – blijkens haar proceshouding in eerste aanleg – nauwelijks bewust leek van haar algemene voorwaarden.
16. Gelet op het voorgaande maken de algemene voorwaarden waarop Arledo zich beroept geen deel uit van onderhavige overeenkomsten, zodat Arledo zich in deze procedure niet met succes op die algemene voorwaarden kan beroepen.

Klachtplicht

17. Volgens Arledo heeft [appellant] niet tijdig geklaagd over onjuistheden op de facturen. In dit verband doet zij een beroep op artikel 6 van haar algemene voorwaarden en artikel 6:89 BW.
18. Zoals hiervóór aan de orde is gekomen, kan Arledo zich in deze procedure niet met succes beroepen op haar algemene voorwaarden. Dat doet echter niet af aan artikel 6:89 BW Ter zake overweegt het hof – nog daargelaten of Arledo met betrekking tot haar beroep op de klachtplicht heeft voldaan aan de zogenoemde twee-conclusieregel – het volgende. Arledo vordert naar de kern genomen dat [appellant] de op grond van de tussen hem en Arledo tot stand gekomen overeenkomsten op hem rustende verbintenissen nakomt. Nu Arledo niet duidelijk maakt wat de relevantie van genoemde bepaling - die (samengevat) ziet op het recht om te klagen over een wanprestatie - is of kan zijn bij de beantwoording van de vraag welke verbintenissen op [appellant] rusten, gaat het hof aan het beroep van Arledo op artikel 6:89 BW voorbij.

Facturen A en E

19. In zijn grieven klaagt [appellant] over de oordelen van de kantonrechter dat zijn verweer dat de luchtlekkage niet is verholpen geen doel treft en dat uit niets blijkt dat zijn opdracht anders heeft geluid dan in de factuur is beschreven. Het hof begrijpt dat [appellant] naar de kern genomen wil betogen dat hij de trailer verschillende keren bij Arledo heeft gebracht met dezelfde klacht, te weten luchtlekkage, dat Arledo die klacht niet heeft verholpen en dat hij de laatste facturen niet hoeft te betalen omdat de onderliggende werkzaamheden onder de garantie vallen.
20. [appellant] lijkt van opvatting te zijn dat op grond van de tussen Arledo en hem tot stand gekomen overeenkomst een verbintenis op Arledo rustte tot het verhelpen van het door hem gesignaleerde probleem, te weten de luchtlekkage. Het hof gaat niet in die opvatting mee. Tussen partijen is niet in geschil dat [appellant] de trailer verschillende keren naar Arledo heeft gebracht in verband met door hem geconstateerde luchtlekkage. Arledo heeft in dit verband onbetwist gesteld dat [appellant] bij haar kwam met het verzoek de trailer te controleren op luchtlekkage en dat zij die controle heeft uitgevoerd maar geen luchtlekkage heeft kunnen vinden. Nu [appellant] aan Arledo opdracht gaf tot het controleren van de trailer op luchtlekkage, terwijl niet geheel duidelijk was waardoor de luchtlekkage werd veroorzaakt, kon hij in redelijkheid niet verwachten dat Arledo op zich nam het (nog onbekende) defect te herstellen. Er was anders gezegd geen sprake van een resultaatsverbintenis.
21. Nu Arledo voorts onweersproken heeft aangevoerd dat zij nooit tegen [appellant] heeft gezegd dat de luchtlekkage was verholpen en dat zij ook niet heeft gegarandeerd dat het probleem zou wegblijven, gaat het hof aan het niet onderbouwde beroep van [appellant] op garantie voorbij. Dat vrachtautoreparatiebedrijven en vrachtautodealers doorgaans een garantie verlenen van één jaar op alle onderdelen en verrichte werkzaamheden, kan [appellant] niet baten. In het onderhavige geval zijn door Arledo immers geen (defecte) onderdelen vervangen. Arledo heeft slechts – tevergeefs – onderzoek gedaan naar de oorzaak van de luchtlekkage en heeft recht op betaling van de door haar ter zake verrichte werkzaamheden.
22. In zijn grieven voert [appellant] nog aan dat hij geen opdracht heeft gegeven voor de op factuur E vermelde werkzaamheden met betrekking tot de controle op luchtlekkage en ook niet weet dat deze werkzaamheden zijn verricht. Bedoelde werkzaamheden zijn, aldus [appellant], reeds in rekening gebracht met factuur A. Het hof volgt [appellant] niet in dit betoog. Nu op factuur A onder meer staat vermeld dat op 5 april 2011 op luchtlekkage is gecontroleerd, alsmede: “Lekkage wordt nogmaals gecontroleerd met de truck erbij” en voorts de als productie 1 bij de memorie van grieven gevoegde verklaring van [appellant] voor zover van belang inhoudt dat de trailer herhaaldelijk bij Arledo is geweest in verband met luchtlekkage, heeft [appellant] de stelling van Arledo dat zij in opdracht van [appellant] op
11 april 2011 de trailer - ditmaal met truck erbij - heeft gecontroleerd op luchtlekkage onvoldoende gemotiveerd betwist.

Factuur C

23. In de principale grieven klaagt [appellant] ten aanzien van factuur C over het oordeel van de kantonrechter dat niet kan worden vastgesteld dat Arledo ten onrechte tijd en kosten bij hem in rekening heeft gebracht voor het wachten op en vervangen van de tweede sensor. In de incidentele grieven komt Arledo op tegen de afwijzing door de kantonrechter van het deel van de vordering dat ziet op de APK-keuring en voorts tegen de berekening door de kantonrechter van het bedrag dat in verband met de APK-keuring van het toe te wijzen bedrag is afgetrokken.
Opdracht tot het uitvoeren van een APK-keuring?
24. Op factuur C zijn onder meer de kosten van een door Arledo uitgevoerde
APK-keuring vermeld. Arledo stelt (in eerste aanleg en in hoger beroep) dat [appellant] opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van die keuring, hetgeen door [appellant] wordt betwist.
25. Naar het oordeel van het hof heeft Arledo in de gegeven omstandigheden mogen begrijpen dat [appellant] opdracht aan Arledo heeft gegeven tot het uitvoeren van genoemde APK-keuring. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, zoals Arledo in hoger beroep onbetwist stelt, [appellant] de trailer onmiddellijk na afronding van reparaties wilde gebruiken en voor die ingebruikname een APK-goedkeuring noodzakelijk was omdat de trailer zonder APK-goedkeuring de openbare weg niet op mocht. Anders gezegd: [appellant] kon de trailer pas bij Arledo weghalen en in gebruik nemen nadat die door de APK-keuring was gekomen.
26. Dat, zoals [appellant] in hoger beroep aanvoert, de trailer eerder was gekeurd
- en afgekeurd - door de RDW in Den Bosch, kan aan het voorgaande niet afdoen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, neemt het hof aan dat het juist omdat de trailer eerder door de RDW was afgekeurd, noodzakelijk was dat voorafgaand aan de ingebruikname door [appellant] een nieuwe keuring zou worden uitgevoerd.
27. Het hof zal de met de APK-keuring gemoeide kosten toewijzen. Ter zake van de APK-keuring heeft de kantonrechter een bedrag van € 274,33 in mindering gebracht. Gelet op het voorgaande zal het hof het door de kantonrechter ter zake van de facturen A tot en met E toegewezen totaalbedrag met bedoeld bedrag van € 274,33 vermeerderen.
28. De in de incidentele grieven opgenomen klacht van Arledo over de berekening van genoemd bedrag van € 274,33 kan bij gebrek aan belang buiten bespreking blijven.
Het vervangen van de wielsensoren
29. Op factuur C staan verschillende werkzaamheden vermeld, waaronder het vervangen van twee wielsensoren. Volgens [appellant] was het slechts noodzakelijk om één van die sensoren te vervangen. Dit blijkt, aldus [appellant], uit het door de RDW opgemaakte rapport dat hij aan Arledo heeft verstrekt. Het hof begrijpt hieruit dat [appellant] wil betogen dat Arledo door niet één, maar twee sensoren te vervangen, buiten de door hem gegeven opdracht is getreden.
30. Zelfs als ervan zou worden uitgegaan dat, wat door Arledo wordt bestreden, [appellant] een door RDW opgemaakt rapport aan Arledo heeft verstrekt waaruit volgt dat één wielsensor dient te worden vervangen, dan nog kan gelet op het navolgende niet worden geoordeeld dat Arledo buiten de door [appellant] verstrekte opdracht is getreden. In dat geval zou het op de weg van Arledo hebben gelegen om aan [appellant] kenbaar te maken dat volgens haar niet één, maar twee sensoren defect zijn en vervangen dienen te worden. Uit de stellingen van [appellant] volgt echter dat Arledo dat heeft gedaan.
31. [appellant] voert immers zelf aan dat hij aanwezig was bij de door Arledo verrichte werkzaamheden. Uit de memorie van grieven kan voorts worden afgeleid dat het door Arledo opgemaakte “Wabco diagnoseprotocol” (hierna: het diagnoseprotocol) voorafgaand aan de vervanging van de sensoren met hem is besproken. In dit diagnoseprotocol staat bij “Sensor aan wiel c” en “Sensor aan wiel d” vermeld: “Kabelbreuk/Kortsluiting (5)”. Volgens [appellant] moest op de tweede wielsensor worden gewacht omdat die niet voorradig was. Uit deze omstandigheden volgt naar het oordeel van het hof dat Arledo aan [appellant] ten tijde van de werkzaamheden kenbaar heeft gemaakt dat Arledo niet één wielsensor, maar twee wielsensoren zou gaan vervangen. Gelet daarop lag het op de weg van [appellant] om, als hij het daarmee niet eens was, expliciet tegen het vervangen van de tweede wielsensor te protesteren. Nu hij dat niet heeft gedaan, althans niet heeft aangevoerd dat hij dat gedaan heeft, mocht Arledo ervan uitgaan dat [appellant] ook met de vervanging van die tweede wielsensor akkoord was.
32. Voor zover [appellant] wil betogen dat Arledo zonder noodzaak de tweede wielsensor heeft vervangen, gaat het hof daaraan voorbij, nu naar het oordeel van het hof uit het diagnoseprotocol volgt dat bij de door Arledo voorafgaand aan de (overige) werkzaamheden uitgevoerde test is gebleken dat bij twee wielsensoren sprake was van een kabelbreuk en/of kortsluiting. Dat bij wiel d op het genoemde diagnoseprotocol niet een kruisje staat in het vakje “Actueel” is in dit verband niet relevant, nu niet is aangevoerd - en evenmin is gebleken - dat deze omstandigheid afdoet aan het geconstateerde gebrek. Het betoog van [appellant] vindt ook geen steun in de overige processtukken, nu zich daarbij geen door de RDW opgemaakt rapport bevindt.
De gefactureerde arbeidstijd
33. Op factuur C staat een bedrag van € 405,97 (exclusief BTW) aan arbeidskosten vermeld (met een uurprijs van € 52,70).
34. [appellant] heeft in eerste aanleg en in hoger beroep – kort samengevat – aangevoerd dat genoemd bedrag aan arbeidskosten te hoog is, omdat daarin ten onrechte ook de lunchpauze van de monteur alsmede de tijd die gemoeid was met het wachten op de tweede sensor is verwerkt, terwijl voorts de werkzaamheden - waarbij hij aanwezig was - zijn aangevangen om 11.45 uur en op de ABS-storing (het vervangen van de wielsensoren) na zijn geëindigd om 15.22 uur, waarna een andere collega de werkzaamheden heeft overgenomen. Daarmee heeft [appellant] de gefactureerde arbeidstijd gemotiveerd betwist.
35. Arledo heeft weliswaar gesteld dat met de door twee monteurs verrichte werkzaamheden 7,7 arbeidsuren gemoeid zijn geweest en dat daarin de lunchpauze van de monteur en de tijd die op de tweede sensor is gewacht niet zijn meegerekend, maar zij heeft die stelling in het licht van de gemotiveerde betwisting door [appellant] onvoldoende onderbouwd. Arledo heeft niet weersproken dat de werkzaamheden om 11.45 uur zijn aangevangen en, op de ABS-storing na, om 15.22 uur zijn geëindigd. Niet duidelijk is dan hoe Arledo – die zelf expliciet bestrijdt dat de lunchpauze en de wachttijd van de monteur(s) zijn meegerekend – tot de door haar gestelde 7,7 uur aan arbeidstijd komt.
36. Nu Arledo de gefactureerde arbeidstijd niet heeft gespecificeerd, is naar het oordeel van het hof enkel het niet door [appellant] betwiste deel daarvan toewijsbaar. Dan gaat het om het in de memorie van grieven genoemde bedrag van € 171,28 (exclusief BTW). Dit betekent dat op het door de kantonrechter ter zake van de facturen A tot en met E toegewezen bedrag een bedrag van (€ 405,79 minus € 171,28 =) € 234,51 (exclusief BTW) in mindering moet worden gebracht. Inclusief BTW gaat het dan om een bedrag van (afgerond) € 279,10.
37. Arledo betoogt nog dat zij [appellant] nog serieus had kunnen nemen indien hij tijdig had geklaagd over de facturen, maar dat hij thans alle rechten heeft verspeeld. Het hof gaat voorbij aan dit kennelijke beroep op rechtsverwerking, nu Arledo onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat en waarom [appellant] zijn rechten zou hebben verwerkt. Van belang is hierbij dat het enkele verloop van tijd niet voldoende is voor een geslaagd beroep op rechtsverwerking (vgl. HR 29 september 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1827).
38. Nu Arledo zich, zoals hiervóór onder r.o. 13 tot en met 16 is overwogen, in deze procedure niet met succes op haar algemene voorwaarden kan beroepen, gaat het hof voorbij aan het beroep van Arledo op artikel 5 lid 3 van die algemene voorwaarden. Bovendien valt een beroep op deze bepaling slecht te rijmen met haar eigen stelling dat zij voor het halen van de sensor geen uren in rekening heeft gebracht.

Factuur D

39. Op factuur D wordt staat een totaalbedrag van € 631,50 (exclusief BTW) vermeld voor “Heisterkamp 19604343-[kenteken 3]”. Volgens [appellant] zijn de onderliggende werkzaamheden niet verricht.
40. Het hof oordeelt als volgt. De vordering van Arledo is wat betreft het genoemde totaalbedrag gegrond op de volgende stellingen: (i) DTransport heeft Arledo op
5 september 2011 benaderd in verband met een trailer die met een lekke band in Duitsland stond, waarbij het ging om een truck met kenteken [kenteken 3] en trailer met kenteken
[kenteken 5], (ii) Arledo heeft Heisterkamp Truckservice (hierna: Heisterkamp) ingeschakeld die ter plaatse de band heeft vervangen, en (iii) Heisterkamp heeft een factuur naar Arledo gezonden en Arledo heeft die factuur – met factuur D – doorberekend aan DTransport.
Arledo heeft deze stellingen onderbouwd aan de hand van de in eerste overgelegde facturen en het overgelegde overzicht van Heisterkamp, waarvan de inhoud deels in r.o. 1.6 is weergegeven.
41. Tegenover de onderbouwde stellingen van Arledo heeft [appellant] zijn betwisting onvoldoende gemotiveerd. De door [appellant] overgelegde verklaring van Hulscher ziet niet op 5 september 2012, maar op 2 september 2012, en sluit daarmee het door Arledo gestelde niet uit. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat in de verklaring van Hulscher een ander trailerkenteken ([kenteken 4]) wordt genoemd dan in de factuur van Heisterkamp
([kenteken 5]) en dat in het overzicht van Heisterkamp als naam van de chauffeur niet Hulscher staat genoemd, maar [B]. [appellant] heeft onvoldoende duidelijk gemaakt en gemotiveerd dat en waarom de door Arledo overgelegde factuur van Heisterkamp en het daarbij behorende overzicht niet juist zijn. De door [appellant] in eerste aanleg overgelegde facturen (van onder anderen) Heisterkamp doen aan het voorgaande niet af, nu Arledo onbetwist heeft gesteld dat die facturen niet zien op het onderhavige geval. Ook hetgeen [appellant] in eerste aanleg heeft aangevoerd over onder meer de kilometerstand en de bandenmaat, maakt het voorgaande niet anders.

Buitengerechtelijke incassokosten

42. In de principale grieven wordt geklaagd over de toewijzing door de kantonrechter van het door Arledo gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten. Volgens [appellant] heeft de incassogemachtigde van Arledo geen uitvoerig contact met hem gehad en strekken de (wel) verrichte werkzaamheden uitsluitend ter voorbereiding van dit geding. Nu uit de door [appellant] als productie 3 bij de memorie van grieven overgelegde correspondentie volgt dat [appellant] namens Arledo verschillende keren is aangemaand de verschuldigde factuurbedragen te betalen, faalt deze grief.
43. Arledo heeft in hoger beroep wettelijke rente over het door de kantonrechter toegewezen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Die vordering, die door [appellant] niet is bestreden, voldoet aan het in artikel 6:119 lid 1 BW bepaalde en zal worden toegewezen, waarbij de dag van de dagvaarding in eerste aanleg – 14 februari 2013 – als startpunt zal worden genomen.

Contractuele rente

44. Arledo vordert in incidenteel appel dat [appellant] wordt veroordeeld tot het betalen van contractuele rente over de hoofdsom, waarbij het gaat om de in artikel 8 lid 2 van de algemene voorwaarden genoemde 2% per maand cumulatief. Nu de algemene voorwaarden waarop Arledo zich beroept, zoals hiervóór in r.o. 13 tot en met 16 is overwogen, geen deel uitmaken van onderhavige overeenkomsten, zal het hof de gevorderde contractuele rente afwijzen en vasthouden aan de door de kantonrechter toegewezen wettelijke rente.

Conclusie en proceskosten

45. Gelet op het voorgaande kan het bestreden vonnis in conventie niet in stand blijven. Het hof zal, zoals hiervóór in r.o. 27 en 36 is overwogen, het door de kantonrechter met betrekking tot de facturen A tot en met E toegewezen bedrag van € 1.448,37 enerzijds met een bedrag van € 273,33 vermeerderen en anderzijds met een bedrag van € 279,10 verminderen.
Dit leidt ertoe dat het hof, opnieuw recht doende, [appellant] in verband met de facturen A tot en met E zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.442,60 (inclusief BTW). Voorts zal het hof in navolging van de kantonrechter een bedrag van € 300,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen, te vermeerderen met wettelijke rente.
46. Bij gebreke van stellingen die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden leiden, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.
47. Het hof zal [appellant] veroordelen in de kosten van de procedure in eerste aanleg in conventie, nu hij in eerste aanleg – ook na dit arrest – als overwegend in het ongelijk gestelde partij heeft te gelden. In hoger beroep zijn partijen over en weer in het ongelijk gesteld, zodat de kosten voor het principaal en het incidenteel appel zullen worden gecompenseerd, in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen.
48. De door Arledo gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar als na te melden. In de proceskostenveroordeling zijn begrepen de (nog te maken) nakosten, waarvoor de onderstaande veroordeling een executoriale titel geeft (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116). De door Arledo gevorderde nakosten zullen dan ook niet (afzonderlijk) worden toegewezen.

Beslissing

Het hof:
( i) vernietigt het door de rechtbank Den Haag, team kanton Den Haag, tussen partijen in conventie gewezen vonnis van 16 oktober 2013,
en opnieuw recht doende:
(ii) veroordeelt [appellant] tot betaling aan Arledo van een bedrag van € 1.442,60, te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2012 tot de dag der algehele voldoening,
(iii) veroordeelt [appellant] tot betaling aan Arledo van een bedrag van € 300,00 aan
buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 februari
2013 tot de dag der algehele voldoening,
(iv) veroordeelt [appellant] in de kosten van deze procedure in eerste aanleg in conventie, aan de
zijde van Arledo tot op heden begroot op een bedrag van € 908,88, en bepaalt dat dit
bedrag binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moet zijn voldaan, bij
gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf
het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening,
( v) verklaart genoemde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
(vi) compenseert de kosten voor het principaal en incidenteel appel, in die zin dat partijen
ieder de eigen kosten dragen,
(vii) wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M. Verbeek, M.J. van der Ven en W.M. Limborgh, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.