In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank de informatiebeschikkingen van de Inspecteur heeft bekrachtigd. De Inspecteur had op 16 juli 2013 informatiebeschikkingen afgegeven voor de jaren 2008 tot en met 2011, waarbij hij belanghebbende verzocht om informatie over een bankrekening bij de Kredietbank Luxemburg (KB Lux). Belanghebbende heeft tegen deze beschikkingen bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur handhaafde deze bij uitspraak op bezwaar op 30 augustus 2013. De rechtbank verklaarde de beroepen van belanghebbende ongegrond en stelde hem in de gelegenheid om de gevraagde informatie te verstrekken.
In hoger beroep heeft belanghebbende aangevoerd dat de Inspecteur de informatiebeschikkingen niet had mogen nemen, omdat de rechtbank geen rekening had gehouden met het tijdsverloop en dat het bewijs van het renseignement afneemt voor latere belastingjaren. De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd bestreden. Het Hof heeft vastgesteld dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de gevraagde informatie van belang kon zijn voor de belastingheffing van belanghebbende. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur terecht om informatie heeft gevraagd, omdat er aanwijzingen zijn dat belanghebbende (mede-)rekeninghouder was van de KB Lux rekening in de jaren 2008 tot en met 2011.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Belanghebbende heeft niet voldaan aan zijn informatieverplichting en de Inspecteur heeft de informatiebeschikking terecht vastgesteld. De rechtbank heeft belanghebbende een nieuwe termijn gegeven om de gevraagde informatie te verstrekken, maar het Hof ziet geen aanleiding om de Inspecteur in de proceskosten te veroordelen.