ECLI:NL:GHDHA:2015:3643
Gerechtshof Den Haag
- Voorlopige voorziening
- I. Obbink-Reijngoud
- L.F.A. Husson
- A.S. Mertens-de Jong
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake kinder- en partneralimentatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De man, verzoeker in hoger beroep, had het hof verzocht om de tenuitvoerlegging van een eerdere beschikking van de rechtbank Den Haag van 18 juni 2013 te schorsen, waarin kinder- en partneralimentatie was vastgesteld. De man stelde dat hij in een noodtoestand verkeerde door zijn arbeidsongeschiktheid en dat zijn inkomen was gedaald, waardoor hij niet in staat was om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen. De vrouw, verweerster in hoger beroep, betwistte dit en voerde aan dat de man recentelijk op reis was geweest en dat hij samenwoonde met een nieuwe partner, wat zijn financiële situatie zou verbeteren.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het hof oordeelde dat de man onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in een noodtoestand verkeerde. Hoewel zijn inkomen was gedaald, was niet duidelijk of dit inkomen in vergelijking met de aanvangssituatie aanmerkelijk was gedaald. Bovendien woonden de man en zijn nieuwe partner samen, wat betekende dat hij zijn woonlasten kon delen. Het hof concludeerde dat de man niet had aangetoond dat hij niet kon wachten op de eindbeslissing in de hoofdzaak en wees het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.