ECLI:NL:GHDHA:2015:3310
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- W.M.G. Visser
- P.J.J. Vonk
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar en vaststelling onroerende zaakwaarde
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [X] B.V. en de Heffingsambtenaar van de gemeente [A] over de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaar tegen de vastgestelde waarde van een onroerende zaak. De Heffingsambtenaar had op 28 februari 2014 de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [Y] te [A], vastgesteld op € 558.000 voor het kalenderjaar 2014. Het bezwaar van belanghebbende werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Heffingsambtenaar vond dat het bezwaarschrift niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging bij het Gerechtshof Den Haag.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 september 2015 werd duidelijk dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de waarde van de onroerende zaak, die nu op € 299.000 werd vastgesteld. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard in haar bezwaar, omdat de motivering van de beschikking niet tijdig was verstrekt. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar, en wijzigde de beschikking zodat de waarde van de woning werd vastgesteld op € 299.000. Tevens werd de Heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die in totaal op € 1.775,75 werden vastgesteld, en moest de Heffingsambtenaar ook het griffierecht van € 825 vergoeden.