ECLI:NL:HR:2002:AD9881
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie van navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd aan X B.V. De belanghebbende was aanvankelijk voor het jaar 1989 aangeslagen naar een belastbaar bedrag van nihil, maar kreeg later een navorderingsaanslag opgelegd van f 145.530, met een verhoging van de nagevorderde belasting van honderd procent. De Inspecteur verleende geen kwijtschelding voor deze verhoging. Het bezwaar van de belanghebbende tegen de aanslag werd door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop de belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur de belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard in haar bezwaar. De Raad stelde vast dat de motivering van de navorderingsaanslag niet tijdig was verstrekt aan de belanghebbende, waardoor deze niet in staat was om haar bezwaar adequaat te motiveren. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 2898 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige communicatie van de motivering van een aanslag aan de belastingplichtige, en bevestigt dat een bezwaarschrift dat voldoet aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet ongeldig kan worden verklaard op basis van een latere tekortkoming in de motivering.