ECLI:NL:GHDHA:2015:2989
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aftrekbaarheid van opleidingskosten en het vertrouwensbeginsel
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, staat de aftrekbaarheid van opleidingskosten centraal. De belanghebbende, [X] te [Z], heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die op 23 februari 2015 de aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 2011 handhaafde. De inspecteur van de Belastingdienst had de opleidingskosten van de dochter van belanghebbende niet in aftrek toegelaten, ondanks dat belanghebbende meende dat er gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat deze kosten wel aftrekbaar zouden zijn. De rechtbank oordeelde dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet kon slagen, omdat de inspecteur niet op een eerdere aangifte had gereageerd op een manier die het vertrouwen van belanghebbende kon rechtvaardigen. Het Hof bevestigt deze uitspraak en stelt dat de inspecteur de opleidingskosten terecht niet in aftrek heeft toegelaten. Het Hof benadrukt dat voor het in rechte te beschermen vertrouwen meer vereist is dan de enkele omstandigheid dat de inspecteur in een eerder jaar een voorlopige aanslag heeft verminderd. De uitspraak van het Hof is op 7 oktober 2015 gedaan en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het hoger beroep ongegrond werd verklaard.