ECLI:NL:HR:2009:BJ5128
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over het vertrouwensbeginsel in belastingaanslag en kennisneming door de Inspecteur
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die door de Inspecteur was gehandhaafd. De Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag. De Inspecteur ging in hoger beroep, waarop het Hof de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de aanslag opnieuw verminderde. De Hoge Raad oordeelt dat het beroep in cassatie gegrond is en vernietigt de uitspraak van het Hof, evenals de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze de veroordeling in de proceskosten betreft. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige.
De zaak draait om de vraag of de Inspecteur kennis heeft genomen van alle vereiste bijzonderheden van het geval, wat essentieel is voor het slagen van een beroep op het vertrouwensbeginsel. De belanghebbende had in zijn aangifte een bedrag voor privégebruik van de auto en een vergoeding aan de werkgever opgenomen, maar de Inspecteur stelde dat deze vergoeding niet in mindering kwam op de bijtelling voor privégebruik. De Hoge Raad concludeert dat de Inspecteur niet alle relevante informatie had en dat de belanghebbende niet in redelijkheid kon aannemen dat de Inspecteur hiervan op de hoogte was. Hierdoor kan het beroep op het vertrouwensbeginsel niet worden gehonoreerd.
De Hoge Raad beslist dat de aanslag, indien het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt verworpen, moet worden vastgesteld op een belastbaar inkomen uit werk en woning van ƒ 162.379 (€ 73.684). De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.