In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbenden tegen de uitspraken van de rechtbank inzake informatiebeschikkingen die door de Inspecteur van de Belastingdienst zijn afgegeven. De beschikkingen zijn gegeven op basis van informatie die door de Belgische autoriteiten is verstrekt over een rekening bij de Kredietbank Luxembourg (KB Lux) die aan de overleden erflater, [X], zou zijn toegewezen. De belanghebbenden, die de erfgenamen van de erflater zijn, betwisten de rechtmatigheid van deze beschikkingen en stellen dat de Inspecteur niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de erflater daadwerkelijk rekeninghouder was van de genoemde rekening. De rechtbank heeft de beroepen van de belanghebbenden ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de Inspecteur in redelijkheid kon stellen dat de gevraagde informatie van belang was voor de belastingheffing. Het Hof bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de Inspecteur terecht om informatie heeft gevraagd, waarbij het Hof de argumenten van de belanghebbenden niet overtuigend acht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatie over de rekening relevant kan zijn voor de belastingheffing van de erflater en dat de Inspecteur niet verplicht was om aan te tonen dat de erflater in de jaren waarover informatie werd gevraagd ook daadwerkelijk rekeninghouder was. Het Hof concludeert dat de belanghebbenden niet aan hun informatieverplichting hebben voldaan en dat de informatiebeschikkingen terecht zijn afgegeven.