Uitspraak
Uitspraak d.d. 14 april 2015
Navorderingsaanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
- dat bij de inval 387 hennepplanten zijn aangetroffen,
- dat in de periode van 3 januari 2009 tot en met 14 augustus 2009 in de woning een hennepkwekerij operationeel is geweest,
- dat, uitgaande van een groeicyclus van tien weken van de hennepplanten, in bovenvermelde periode drie (voltooide) oogsten hebben plaatsgevonden,
- een gemiddelde opbrengst per plant van 28,2 gram en een gemiddelde verkoopprijs per gram van € 2,37. Deze gemiddelden zijn ontleend aan het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ van Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) (hierna: het BOOM-rapport), de “Update van 1 november 2010” van dit BOOM-rapport en de nieuwsbrief “Gemiddelde prijs nederwiet” van de KPLD/MND.
- en dat de kosten die met de hennepkwekerij samenhangen op grond van artikel 3.14, eerste lid, letter d, van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet aftrekbaar zijn.
Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
Conclusies van partijen
Oordeel van de rechtbank
Navorderingsaanslagen
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank,
- vernietigt de uitspraken op bezwaar,
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV tot een, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 65.875,
- vermindert de bij de navorderingsaanslag IB/PVV gegeven beschikking heffingsrente dienovereenkomstig,
- handhaaft de navorderingsaanslag Zvw en de daarbij gegeven beschikking heffingsrente,
- wijzigt de boetebeschikkingen aldus dat de boeten worden verminderd tot € 7.000 (IB/PVV) respectievelijk € 200 (Zvw),
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2.448, en
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 167 aan griffierecht te vergoeden.
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.