ECLI:NL:GHDHA:2015:1461
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Tan-de Sonnaville
- E.M. Dousma-Valk
- J.J. van der Helm
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid huurster voor schade aan voordeur na politie-inval
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een huurster, hierna te noemen [appellante], voor schade aan de voordeur van haar woning, die is ontstaan door een politie-inval. De huurster had een woning gehuurd van de Stichting Vestia, hierna te noemen Vestia. Op 3 oktober 2012 heeft een arrestatieteam van de politie Haaglanden de voordeur van de woning geforceerd om de zoon van [appellante] aan te houden. Vestia heeft de kosten van de reparatie van de voordeur, ter hoogte van € 1.346,39, op [appellante] verhaald. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat [appellante] aansprakelijk is voor deze kosten, omdat haar zoon met haar goedvinden in de woning verbleef.
[Appellante] is in hoger beroep gegaan tegen dit vonnis. Zij betoogt dat zij niet wist dat haar zoon in de woning was en dat zij daarom niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade. Het hof overweegt dat volgens artikel 7:219 BW de huurder aansprakelijk is voor de gedragingen van hen die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken. Het hof stelt vast dat de zoon van [appellante] beschikte over een sleutel van de woning en dat hij daar regelmatig verbleef. Dit betekent dat hij met goedvinden van [appellante] in de woning was, ook al was zij op het moment van de inval met vakantie.
Het hof concludeert dat de schade aan de voordeur het gevolg is van het handelen van de zoon van [appellante] en dat zij op grond van artikel 7:219 BW aansprakelijk is voor deze schade. De grief van [appellante] dat zij niet wist dat haar zoon in de woning was, wordt verworpen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellante] is veroordeeld tot betaling van de reparatiekosten aan Vestia. De proceskosten in appel worden niet toegewezen, omdat Vestia niet is verschenen.