ECLI:NL:GHDHA:2015:1279
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- A.V. van den Berg
- E.M. Dousma-Valk
- J.C.N.B. Kaal
- Rechtspraak.nl
Incident tot zekerheidstelling in hoger beroep tegen de Staat der Nederlanden
In deze zaak gaat het om een incident tot zekerheidstelling dat door [appellant 1] c.s. is ingediend tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De appellanten, allen wonende te [woonplaats], hebben hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 10 juli 2013, waarin de Staat was veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten. De appellanten vorderen onder andere een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld en een schadevergoeding van € 63.800,- of € 32.500,- als voorschot. De Staat heeft in eerste aanleg een incident tot zekerheidstelling opgeworpen, omdat de appellanten geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland hebben. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, wat de appellanten in hoger beroep aanvechten.
Het hof heeft de grieven van [appellant 1] c.s. beoordeeld en geconcludeerd dat de appellanten onvoldoende inzicht hebben gegeven in hun financiële situatie om te concluderen dat de uitzonderingsgronden van artikel 224 Rv van toepassing zijn. Het hof oordeelt dat de vordering tot zekerheidstelling niet onaanvaardbaar is en dat de appellanten verplicht zijn om zekerheid te stellen. De conclusie is dat het hoger beroep faalt en het bestreden vonnis wordt bekrachtigd. De appellanten worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep, en zij krijgen de gelegenheid om binnen zes weken zekerheid te stellen voor een bedrag van € 3.755,- voor een eventuele proceskostenveroordeling in de hoofdzaak.