Uitspraak
Uitspraak van 18 november 2014
[X], wonende te [Z], belanghebbende,
e Inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [P], de Inspecteur,
Navorderingsaanslagen, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
- voor 2005 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 63.389 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 23.107. Deze aanslag beloopt na verrekening van voorheffingen € 21.334. Met deze aanslag is bij beschikking een vergrijpboete van € 5.333 opgelegd en € 4.741 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- voor 2006 een navorderingsaanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.174, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 11.850 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 39.315. Deze aanslag beloopt na verrekening van voorheffingen € 8.062. Met deze aanslag is bij beschikking een vergrijpboete van € 2.015 opgelegd en € 1.635 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- voor 2007 een navorderingsaanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.318, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 784.973 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 71.877. Deze aanslag beloopt na verrekening van voorheffingen € 8.109. Met deze aanslag is bij beschikking een vergrijpboete van € 2.027 opgelegd en € 1.281 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- voor 2008 een navorderingsaanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 66.929, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 32.162 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 99.118. Deze aanslag beloopt na verrekening van voorheffingen € 14.069. Tegelijk met deze aanslag is bij beschikking een vergrijpboete van € 3.517 opgelegd en € 1.503 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- voor 2009 een navorderingsaanslag IB/PVV naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 121.277, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 9.015 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 91.233. Deze aanslag beloopt na verrekening van voorheffingen € 2.253. Met de navorderingsaanslag is bij beschikking een vergrijpboete van € 563 opgelegd en is € 132 aan heffingsrente in rekening gebracht.
- Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de navorderingsaanslag IB/PVV voor 2005 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.002 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 60.154. Na vermindering beloopt de navorderingsaanslag € 11.114, de heffingsrente €2.471 en de vergrijpboete nihil.
- de navorderingsaanslag IB/PVV voor 2006 gehandhaafd na wijziging van het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 3.200 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 46.521. De in rekening gebrachte heffingsrente is eveneens gehandhaafd. De vergrijpboete is verminderd tot op € 80;
- de navorderingsaanslag IB/PVV voor 2007 met € 1 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 50.318, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 777.143 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 78.403. De in rekening gebrachte heffingsrente is gehandhaafd. De vergrijpboete is verminderd tot op € 51;
- de navorderingsaanslag IB/PVV voor 2008 gehandhaafd na wijziging van het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 28.093 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 102.508. De in rekening gebrachte heffingsrente is eveneens gehandhaafd. De vergrijpboete is verminderd tot op € 702;
- de navorderingsaanslag IB/PVV voor 2009 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 121.277, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 4.722 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 91.233. Na vermindering beloopt de navorderingsaanslag € 1.180, de heffingsrente € 69 en de vergrijpboete € 118.
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
“Vaststellingsovereenkomst
Heffings- en invorderingsrenterente
Afstand van rechtsmiddelen
Vergoeding proceskosten bezwaarfase
Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
Conclusies van partijen
Oordeel van de rechtbank
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten
Beslissing
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.