ECLI:NL:HR:2005:AT2884
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie van REED ELSEVIER N.V. tegen DE STAAT DER NEDERLANDEN inzake belastingheffing en invorderingsrente
In deze zaak heeft REED ELSEVIER N.V. (hierna: Elsevier) de Staat der Nederlanden (hierna: de Staat) in cassatie gedagvaard na een eerdere uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage. De zaak betreft een geschil over de vergoeding van rente in verband met de vennootschapsbelasting over het jaar 1983. Elsevier vorderde dat de Staat zou worden veroordeeld tot het vergoeden van de compensatoire interessen over de door haar betaalde belasting en invorderingsrente, die voortvloeide uit een onrechtmatige aanslag die de Belastingdienst in 1987 had opgelegd. De rechtbank had de vordering van Elsevier afgewezen, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Belastingdienst onrechtmatig heeft gehandeld door de aanslag vennootschapsbelasting 1983 aan Elsevier op te leggen en deze onverkort te handhaven, ondanks bezwaar van Elsevier. De Hoge Raad oordeelde dat de wettelijke regeling voor de vergoeding van invorderingsrente, zoals vastgelegd in de Invorderingswet, een uitputtende regeling is die geen ruimte laat voor aanvullende schadevergoeding op basis van het burgerlijk recht. Dit betekent dat Elsevier enkel recht heeft op de invorderingsrente zoals die in de wet is geregeld, en niet op extra compensatoire interessen.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van Elsevier verworpen en haar in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wettelijke regeling voor invorderingsrente en de beperkte mogelijkheden voor aanvullende schadevergoeding in belastingzaken.