In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 11 december 2012, betreffende de beschikking en aanslag in het kader van de onroerendezaakbelasting door de gemeente Oud-Beijerland. De rechtbank had het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd voor zover het de proceskostenbeslissing betreft, en de gemeente bevolen om het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 te vergoeden. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten, die werden begroot op € 43,70 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De zaak betreft de waardering van een onroerende zaak, die door de gemeente was vastgesteld op € 263.000 per 1 januari 2011. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en aanslag, wat leidde tot een gedeeltelijke gegrondverklaring door de Inspecteur, die de waarde verlaagde naar € 250.000 en een kostenvergoeding toekende van € 247,75. Belanghebbende ging in beroep bij de rechtbank, die de kostenvergoeding voor het bijwonen van de hoorzitting in bezwaar vaststelde op € 29,75, wat door belanghebbende als te laag werd betwist.
In hoger beroep heeft het Hof de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank ten onrechte de kostenvergoeding voor het bijwonen van de hoorzitting in bezwaar niet correct had vastgesteld. Het Hof oordeelde dat de taxateur die belanghebbende vertegenwoordigde, recht had op een hogere vergoeding, en dat de rechtbank de kostenvergoeding voor het bijwonen van de hoorzitting had moeten verhogen. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 631,70, en gelast dat de Inspecteur het griffierecht van € 157 vergoedt.